Hoofdstuk 24

227 16 4
                                    

"Was Fenna niet met jullie mee?" De stem van Dries van Zijverden klinkt bezorgd. Evert en Bram wisselen een verbaasde blik. "Nee... Hoezo?" Vraagt Evert, aarzeling in zijn stem omdat hij niet weet of hij het antwoord op de vraag wel wil horen. "Ze is... Weg," antwoordt Dries, "Liselotte wilde iets bij haar checken. Toen ze niet hier was dachten we dat ze met jullie mee was." Bram schudt zijn hoofd. "Ze wilde hier blijven." Hij heeft een bezorgde frons op zijn voorhoofd. Evert knikt. "Ja... Ze dacht dat-verdomme!" Hij gaat achter haar bureau zitten en opent haar laptop. Hij kent zijn partner lang genoeg om te vermoeden dat de kans behoorlijk groot is dat ze alleen op pad is. Hij blaast opgelucht zijn adem uit als hij ziet dat het apparaat niet vergrendeld is, en hij zo bij het scherm wat ze het laatst open had belandt. "Ze heeft een lijst gemaakt," hij gebaart naar het Word-document dat nog open op het scherm staat. Dries en Bram kijken over zijn schouders mee. "Locaties," Bram fronst. Binnen een paar seconden valt het kwartje bij Evert. "Locaties die belangrijk waren in haar verleden. Net zoals de plekken waar tot nu toe lijken gevonden zijn..." Hij zucht. "Godverdomme, Fen..."

Fenna knippert langzaam met haar ogen. Alles is wazig, en ze heeft hoofdpijn. De laatste tijd heeft ze wel vaker hoofdpijn, door de stress en de vermoeidheid. Maar dit voelt anders. Het bonkt op haar achterhoofd en straalt vanaf daar door de rest van haar hoofd. Ze wil haar hand omhoog brengen om aan haar achterhoofd te voelen, maar voelt - tot haar grote verbazing - dat haar armen vastgebonden zijn. Ze knippert nog een paar keer met haar ogen en probeert de omgeving scherp te krijgen. "Zo... Eindelijk wakker?" Ze hoort een stem, en ineens kan ze zich alles weer herinneren. Ze was naar het weiland gegaan, het weiland waar ze met het exploderende busje heen was gereden. Dat was voor haar de meest logische plek geweest op haar lijst. Het was er stil en leeg geweest, op een paar koeien na. Ze had een halfuur door het weiland heen en weer gelopen, en was toen teruggegaan naar haar auto. Op het moment dat ze haar hand op het portier legde, had ze een klap tegen haar achterhoofd gekregen. Daarna was alles zwart, tot nu.

Fenna's blik glijdt over witte tegeltjes. Eindeloos veel witte tegeltjes. Het lijkt wel of ze op de bodem van een zwembad ligt, maar dan wel een leeggelopen zwembad. Haar handen zitten achter haar rug vastgebonden, en als ze met haar vingers het touw volgt, voelt ze een dikke ijzeren ring in de boden van het zwembad. "Leuk hè?" Weer die stem. Fenna's blik vliegt omhoog. "J-jij?" Brengt ze verbaasd uit. De man grijnst. "Hallo Fenna... Of moet ik Emily zeggen?" Sprakeloos kijkt Fenna hem aan. Ze weet wie dit is, en nu ze het weet snapt ze niet waarom hij niet eerder in haar gedachten is geweest. "Richard... Ik-ik... Jij was... Hoe?" Stamelt ze. Deze man is Richard Terpstra. Hij was een van de mannetjes van Lucien Vonk, en Fenna was ervan overtuigd dat hij was overleden in een vuurgevecht, een paar weken voordat de hele undercoveroperatie uit elkaar viel. Richard lacht schamper. Er zitten wat grijze plukken in zijn blonde haren, zijn gezicht is wat gerimpelder, maar zijn blauwe ogen zijn nog even kil als toen. "Leuk hè? Om elkaar weer eens te zien. Al zal het maar voor korte duur zijn." Hij glimlacht vals naar haar, "over een paar uur ben jij dood, en zit ik weer lekker in een warm land."

Even verdwijnt Richard uit Fenna's gezichtsveld. Door de hoge randen van het zwembad kan ze maar een beperkt gedeelte van de rest van de ruimte zien. Ineens begint er water te spuiten uit een aantal buizen in de wanden van het bad. Het duurt niet lang voor Fenna het ijzig koude water door haar broek voelt dringen. Met moeite komt ze overeind, waardoor het water alleen de zolen van haar schoenen raakt. Het touw om haar polsen geeft niet veel meer speling dan een gehurkte positie. De ongemakkelijke houding is echter niet waar Fenna zich zorgen om maakt. Het water komt snel hoger, net was het alleen de zolen van haar schoenen, nu voelt ze haar sokken nat en koud worden. "Leuk hè? Lekker zwemmen." Richard verschijnt weer in Fenna's gezichtsveld. "Jij klootzak," sist ze tegen hem. Zijn gezicht betrekt. "Nu ben ik de slechterik?" Kwaad kijkt hij haar aan. "Lucien had mij een opdracht gegeven. Een paar weken in het geheim naar het buitenland..." Zijn ijzige blauwen ogen staren Fenna vol haat aan. "En toen ik terugkwam... Iedereen dood of opgepakt. IEDEREEN." Hij haalt een paar keer diep adem. "Mijn vrienden... We waren als familie, de enige familie die ik ooit heb gehad. Dat heb jíj me afgenomen. En daar ga je voor boeten." Na die woorden kijkt hij zwijgend toe hoe het water steeds verder stijgt.

—————————-
Het werd wel tijd voor een beetje actie toch? ✌🏼

De OplossingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu