Hoofdstuk 34

216 15 3
                                    

Wat een naar geluid. Gerinkel, zo hard. Fenna knijpt haar ogen steviger dicht. Ze voelt hoe Evert over haar heen reikt, en dan stopt het geluid. Gelijk daarna voelt ze zijn hand tegen haar gezicht. "Lieverd, het is tijd om wakker te worden... Goedemorgen." Hij geeft een zachte kus op haar wang, en drukt er dan nog eentje in haar nek. Langzaam opent ze haar ogen. "Hé..." Mompelt ze slaperig. Hij grinnikt. "Jij hebt een nacht lang geslapen. Je ziet er beter uit. Hoe voel je je?" Fenna komt iets overeind en kijkt hem aan. "Wel beter... Kan er weer tegenaan vandaag. En..." Ze wendt haar blik van hem af, "dankjewel voor gisteravond... Sorry daarvoor. Ik was een wrak." Hij geeft haar een snelle, zachte kus. "Maakt niet uit. Ik snap het, met alles wat er speelt. Het is goed."

Drie kwartier later loopt het blonde duo het bureau binnen. Bram en Liselotte zijn er al, en zitten samen gebogen over Brams computer en een paar papieren die ervoor liggen. "Wat zijn jullie aan het doen?" Vraagt Fenna met een frons op haar voorhoofd. De brunette kijkt op. "Ik bedacht iets... Het is echt zo stom dat we dit gisteren vergeten zijn," ze aarzelt even, "maar aangezien het een vaste telefoon is, konden we de belgegevens opvragen." Bram knikt. "We zitten er nu doorheen te vissen, er zijn een aantal nummers waarnaar vaker gebeld is. We moeten even kijken waar die bij horen." "Oké," Fenna kijkt haar collega's aan en schuift een stoel bij, "welke nummers? Dan begin ik vast met natrekken." Ze neemt een post-it van Bram aan, en gaat dan achter haar eigen laptop zitten.

Aan het einde van de ochtend staat Fenna met een diepe zucht op. "Helemaal niks, verdomme." Mompelt ze geïrriteerd terwijl ze het koffiezetapparaat aanzet. Evert leunt naar achteren in zijn stoel en kijkt naar haar. "Bij mij ook niet." Deelt hij mee. Bram schudt zijn hoofd, ook hij heeft niks gevonden. Fenna bijt op haar lip en kijkt met een frons naar de lijst met nummers. "We moeten al die nummers natrekken, niet alleen de nummers waarnaar hij vaker gebeld heeft. Misschien vinden we iets." Bram rolt met zijn ogen. "Waar zoeken we dan naar?" Fenna haalt haar schouders op. "Geen idee, maar er moet ergens iets zijn." Vindt ze.

Ruim een uur later is Fenna bijna door haar gedeelte van de lijst heen. Veel prepaid telefoons, een aantal nummers die bij commerciële bedrijven horen. Verder niks. Ze wordt er bijna moedeloos van, tot er ineens iets op haar scherm verschijnt waardoor er een gespannen tinteling door haar lijf heen gaat. "Jongens?" Ze richt zich op. "Dit nummer hoort bij een hotel. Net buiten de stad, zelfde kant als dat industrieterrein." Evert en Bram kijken verrast op. "Dit kan iets zijn," reageert Bram, Evert knikt, iets voorzichtiger. "Erheen?" Vraagt hij, waarop zijn collega's onmiddellijk knikken.

"Meneer, ik snap dat u niet zomaar informatie over uw gasten kan geven," Fenna zucht diep, "maar deze man heeft minstens vijf mensen vermoord. Uw beleid maakt me echt níks uit." Evert legt zijn hand op haar onderrug; een non-verbaal signaal dat ze haar rust moet behouden. De man achter de balie lijkt ietwat geïntimideerd door Fenna. "Ik-eh," aarzelend kijkt hij naar haar, "oké, ja... Die man heeft een kamer geboekt. Op de eerste verdieping." Fenna knikt. "Goed. Welk nummer?" Ongeduldig tikt ze met haar voet op de grond, ze wil in actie komen, nú. "Honderdzesenveertig." De man is nog niet eens uitgesproken voor Fenna al is omgedraaid. "Thanks." Bram glimlacht nog naar de man voordat hij Fenna – en Evert – volgt.

Fenna haalt diep adem en heft dan haar arm op. Ze klemt haar hand in een vuist en klopt dan op de deur. Het blijft even stil, en ze kijkt naar Bram en Evert. Dan klopt ze nog een keer. Haar hartslag versnelt als ze voetstappen hoort. De deur vliegt open, en ze kijkt recht in het gezicht van Richard Terpstra. Hij schrikt als hij haar ziet, maar herstelt snel. "Fenna. Eindelijk tot het inzicht gekomen dat je beter jezelf kan uitleveren omdat je dit toch niet gaat winnen?" Hij grijnst vals naar haar. Bram en Evert – die zich tegen de muur aan hadden gedrukt en daardoor vanuit de deuropening onzichtbaar waren – stappen tevoorschijn, hun wapens op Terpstra gericht. "Game over," grijnst Bram. Terpstra werpt een blik over zijn schouder, maar beseft dat rennen geen zin heeft. "Godverdomme kutwijf." Mompelt hij tegen Fenna voor hij zijn handen in de lucht houdt. De woorden raken haar niet eens. Er valt zo'n enorme last van haar schouders dat ze niks anders meer kan voelen dan opluchting.

———————-

Yessss; game over!!

De OplossingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu