Hoofdstuk 32

237 13 2
                                    

Zodra Liselotte op het bureau aankomt, trekt ze Fenna in een stevige omhelzing. De blondine is heel erg bleek en haar ogen zijn rooddoorlopen van het huilen. Ze is uitgeput door de paniekaanval die ze heeft gehad, ze voelt zich trillerig en een beetje misselijk. Maar dat gaat haar echt niet tegenhouden. Ze probeert zich van Liselotte los te maken, maar de brunette houdt haar stevig vast. "Het komt goed, Fenna, we gaan dit oplossen." Fluistert ze zacht. Evert had aan de telefoon kort uitgelegd wat er was voorgevallen, en – nadat ook Bram is gearriveerd – kunnen de rechercheurs aan de slag.

Een uurtje later – het is inmiddels kwart over vijf 's nachts – komt het viertal weer bij elkaar. "Lies?" Fenna hangt in haar bureaustoel. Ze kan haar lichaam nauwelijks meer overeind houden, maar ze weigert om te stoppen. De brunette knikt. "Het nummer hoort verassend genoeg bij een vaste telefoon." Vertelt ze. Als ze de opluchting op de gezichten van haar collega's ziet, gaat ze snel verder. "Toestel staat helaas uit nu." Bram knikt nadenkend. "Kun je traceren vanaf waar dat bericht is verzonden?" Evert zucht. "Voor mijn huis, Bram." Reageert hij geïrriteerd. "Gast, doe rustig." Moppert Bram. "Jongens," snel komt Fenna tussenbeide, "hebben jullie nog wat gevonden?"

Evert schudt zijn hoofd. "Camera's in de buurt hebben niks geregistreerd." Mompelt hij. Ook Bram laat met een korte hoofdbeweging weten dat hij niks heeft. Fenna zucht vermoeid. "En nu?" Vraagt ze zich af. Haar collega's blijven even stil. "Ik kan stille sms'jes naar dat toestel blijven sturen, in de hoop dat hij het op een bepaald moment weer aanzet." Oppert Liselotte. Fenna haalt haar schouders op. "Kan je doen. Maar ik durf te wedden dat dat ding allang ergens in een sloot ligt." Ze legt haar hoofd in haar nek en staart naar het plafond. "Morgen is het weer vijf dagen..." Fluistert ze. Wéér vijf dagen, en nog steeds niks verder.

Minutenlang hangt er een drukkende stilte in de recherchekamer. "Het gaat hem om mij," Fenna verwoordt de gedachte die in haar hoofd rondspookt, "het gaat hem om mij," herhaalt ze, "hij wil mij hebben." Ze haalt haar hand door haar haren. "Wat nou als ik hem opzoek? Alleen naar dat pand of iets dergelijks? Hij volgt me, en als hij doorheeft dat ik alleen ben zal hij tevoorschijn komen." Ze knikt langzaam. Evert fronst. "En dan? Dan kan hij nog een poging doen je te vermoorden?" Fenna kijkt met een ruk naar hem op. "Nee..." Mompelt ze. "Natuurlijk niet." Ze kijkt van Evert naar Bram en Liselotte. "Jullie geven me een zender en volgen me op afstand. Dan grijpen jullie in voordat hij iets kan doen." Verklaart ze alsof het de simpelste zaak van de wereld is.

"Nee." Evert staat op en begint te ijsberen. "Nee, Fenna." Hij werpt een blik op zijn vriendin. "Je gaat dit niet doen, je gaat jezelf niet op die manier in gevaar brengen." Niet na alles wat er al gebeurd is. Hij kijkt naar haar. Zo uitgeput, maar zo vol strijdlust. Haar bruine ogen volgen hem terwijl hij heen en weer loopt. "Het is onze beste kans, Evert. Dit moet voorbij zijn." Ze kijkt naar Bram en Liselotte, in de hoop dat die haar bij gaan vallen. Bram haalt zijn schouders op. "Ik weet het niet, Fen... Het is wel een groot risico." Reageert hij aarzelend. Liselotte vouwt haar armen over elkaar. "Ik denk niet dat je dat risico moet nemen, Fenna." Zegt ze zacht. "Hij is te gevaarlijk." Wanhopig staart Fenna naar het plafond. "Júíst daarom!" Roept ze uit. "Juist omdat hij gevaarlijk is! We moeten toch iets doen?!" Dit moet klaar zijn, ze kan echt niet meer. Ze is op.

Uiteindelijk legt Fenna zich bij het besluit van haar vrienden neer. De discussie ging ze niet winnen en het plan in haar eentje uitvoeren is onmogelijk. "Maar wát gaan we dan doen?" Vraagt ze zich zacht af. Evert leunt tegen de rand van haar bureau en wrijft zacht over haar schouder. "We gaan door met wat we aan het doen waren. We blijven doorzoeken. En dan gaan we hem uiteindelijk vinden." Hij probeert overtuigend te klinken, maar ook hij begint de hoop op een goede afloop van deze zaak een beetje te verliezen. Fenna buigt haar hoofd. Ze zit er helemaal doorheen, ze heeft goed nieuws nodig, ze heeft een doorbraak nodig, maar het lukt niet. Ze voelt twee handen op haar rug. Zowel Bram als Liselotte is dichterbij gekomen. "Het komt goed, Fen," fluistert Liselotte. "Ja," valt Bram haar bij, "we gaan dit oplossen," hij geeft een kneepje in haar schouder, "voor jou. Komt goed."

De OplossingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu