Hoofdstuk 10

239 16 3
                                    

"Nee, Fen," Everts stem klinkt een stuk zachter dan een paar minuten geleden, "het spijt me." Hij probeert haar blik te vangen, maar ze kijkt strak naar de grond. "Fenna..." Hij reikt met zijn hand naar haar arm, maar ze stapt opzij. "Ik had die dingen niet moeten zeggen... Ik meende het niet." Hij bijt op zijn lip. Langzaam richt Fenna haar blik op hem. "Niet? Je leek anders heel overtuigd." Ze lacht schamper, maar Evert ziet het verdriet nog in haar ogen. "Het spijt me echt." Hij beweegt naar haar toe en trekt haar in een omhelzing, voor ze de tijd heeft om te protesteren. "Je bent mijn partner, en soms kan ik echt niet met je werken, maar ik kan zeker weten niet zonder je." Fluistert hij.

Na Everts zachte, oprechte woorden beantwoordt Fenna zijn omhelzing. Ze slaat haar armen om hem heen en laat haar hoofd tegen zijn schouder rusten. Zo staan ze eventjes, tot Bram naar buiten komt. "We hebben weer een lijk." Deelt hij mee zodra zijn collega's elkaar los hebben gelaten. "Kunnen jullie weer veilig samenwerken?" Vraagt hij daarna. Evert werpt een blik op Fenna, die naar hem knikt. Bram grijnst. "Top. Let's go dan."

Twee minuten later zit het blonde duo samen in de auto. Evert achter het stuur, Fenna aan de passagierszijde. Ze heeft de zonneklep omlaag gedaan en het spiegeltje aan de binnenkant geopend. Ze veegt de laatste sporen van haar tranen van haar gezicht en duwt de klep dan weer omhoog. Evert kijkt even opzij. Er valt niet meer aan haar te zien wat er is gebeurd, maar toch zit het hem niet lekker. "Zijn we echt oké, Fenna?" Vraagt hij voorzichtig. Ze glimlacht zwakjes naar hem. "We hebben door de jaren heen wel ergere dingen tegen elkaar gezegd." Grinnikt ze. Hij knikt. "Ben jíj oké?" Vraagt hij daarna. Ze heeft namelijk gelijk, ze hebben veel vaker tegen elkaar geschreeuwd, maar nog nooit heeft ze zo gereageerd. Ze knikt kort. "Prima." Meer woorden wil ze er niet aan vuil maken.

"De begraafplaats?" Even stopt Fenna's ademhaling. Ze legt haar hoofd in haar nek en staart nietsziend omhoog. Een naar gevoel bekruipt haar. Ze voelt Everts hand heel kort op haar rug. Ze kijkt recht vooruit, haalt een keer diep adem en volgt Bram en Liselotte dan naar de plaats delict. Midden op de begraafplaats ligt een fragiele, kleine vrouw met donkere haren die over haar gezicht vallen. Als de wind een bruine pluk haar wegveegt, ziet Fenna dat het slachtoffer eigenlijk nog maar een meisje is. De blondine schat het meisje misschien net achttien, misschien wel net niet. "Jezus," verzucht ze. Evert – die naast haar is komen staan – zucht ook. "Zo jong," mompelt hij.

Aan het einde van de dag zetten de vier rechercheurs de feiten die ze hebben voor Dries van Zijverden op een rijtje. "Zo op het eerste gezicht geen connecties met de andere slachtoffers," rondt Bram zijn gedeelte van het verhaal af. Fenna heeft het nauwelijks gevolgd. Peinzend staart ze naar de letters op het bord. Vanmiddag hebben ze – bij het lichaam van de zeventienjarige Jenny Heggelaar – een grote, dieprode letter E gevonden. De letters hangen naast elkaar op het bord. ANFE. Ze herinnert zich wat Evert en Bram eerder bedacht hadden, over een andere volgorde. Ze probeert met de letters die er nu staan woorden te maken, en ineens stokt haar adem in haar keel.

Liselotte volgt Fenna's blik naar de letters, terwijl de mannen een korte discussie met elkaar volgen. De brunette ziet de schrik op het gezicht van de blondine, en fronst. Terwijl ze nadenkend naar de letters staart, valt ook bij haar het kwartje. "Jongens," ze loopt naar het bord, alle ogen op haar gericht. Ze verandert de volgorde van de letters en laat daarbij één plek open. FEN A. Staat er nu. Als ze naar Fenna kijkt, ziet ze dat de blondine dit ook gezien had. De mannen zijn een stuk meer geschokt. Zowel Bram als Evert springen overeind, Dries vouwt met een verontrust gezicht zijn armen over elkaar heen. Evert ijsbeert heen en weer. "De locaties..." Hij kijkt naar Fenna. "Alles heeft met jou te maken." Ze knikt, ogenschijnlijk heel rustig. Bram en Liselotte wisselen een bezorgde blik. "En nu?" Vragen ze tegelijk. Dries kijkt naar Fenna, die bewegingsloos op de rand van haar bureau zit. "Bescherming." Is zijn enige antwoord. Fenna schudt haar hoofd. "Niet nodig. We moeten hem gewoon pakken." Ze ontwijkt de bezorgde blikken van haar teamgenoten. "Ik red me wel." Mompelt ze, haar blik strak op de foto's van de vier slachtoffers gericht.

------------

Het duurde ff, maar ze zijn erachter hoor! 🤗

De OplossingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu