Hoofdstuk 16

240 18 7
                                    

"Kom." Fenna schrikt op als ze Everts hand op haar schouder voelt. Ze heeft nauwelijks iets meegekregen van het afgelopen uur. Vrij snel nadat haar ogen op het lichaam van Emiel Vrieskamp vielen, sloegen haar gedachten zo ontzettend op hol dat ze niet meer logisch kon nadenken. Ze heeft zich door Evert mee laten voeren naar de auto, daarna is hij blijkbaar naar huis gereden, maar ze kan zich er niks van herinneren. Nu kijkt hij haar bezorgd aan. Langzaam stapt ze uit de auto, ze voelt zijn hand op haar rug en is hem even dankbaar, ze heeft dit nu nodig. "Je trilt helemaal, Fen." Evert kijkt naar zijn collega – die duidelijk zichzelf niet is. Fenna staart met een lege blik voor zich uit terwijl Evert haar naar binnen leidt. Hij laat haar op de bank plaatsnemen en knielt voor haar neer. "Kan ik iets voor je doen? Wat drinken? Slapen? Wil je praten?" Fenna schudt langzaam haar hoofd, Evert heeft geen idee op welke vraag ze reageert, misschien wel op allemaal. Hij gaat naast haar op de bank zitten en legt zijn arm om haar schouders. Hij voelt dat ze nog steeds trilt, en trekt haar wat dichter tegen hem aan. "Het komt goed, Fenna." "Nee," fluistert Fenna, terwijl ze met haar hoofd schudt, "het is nog niet eens echt begonnen." Ze heeft er geen bewijs voor, maar intuïtief weet ze zeker dat het ergste nog moet komen.

Minutenlang zitten Fenna en Evert in dezelfde positie. Na een tijdje laat Fenna haar hoofd langzaam op Everts schouder zakken. Ze kan nu even niet meer sterk zijn, ze is op. Haar hoofd zit te vol, maar ze heeft geen energie meer over. Ze is helemaal kapot, en ze vertrouwt Evert genoeg om haar sterke voorkomen even te laten varen. Zijn arm om haar schouders voelt veilig. Veilig genoeg om haar ogen te sluiten en zich over te geven aan de uitputting. "Wil je slapen?" Everts zachte stem zorgt ervoor dat Fenna haar ogen weer even opent. Ze tilt haar hoofd op en kijkt hem aan. "Ja..." Mompelt ze dan. Evert legt zijn hand tegen haar gezicht en strijkt met zijn duim over haar wang, "lijkt me goed... En... Als er iets is kan je me altijd wakker komen maken. Ook als je wil praten." Fenna knikt langzaam, en kijkt hem dan onzeker aan. "Mag ik bij jou in bed komen liggen?" Vraagt ze zacht. Ze wil niet alleen zijn, ze heeft behoefte aan de warmte en veiligheid die Evert haar zo goed kan bieden.

De volgende ochtend wordt Fenna wakker als Everts wekker afgaat. Ze wrijft met haar handen over haar gezicht. Naast haar richt Evert zich op. "Ik ga douchen." Mompelt hij. Ze knikt zwijgend en blijft nog even liggen. Ze laat haar gedachten teruggaan naar de vorige avond. Evert had haar mee naar boven genomen, en ze was zo ongeveer in elkaar gestort op het bed. Hij had de dekens over haar heen gelegd, en hij had een hele zachte kus op haar voorhoofd gegeven. Er had even iets gekriebeld in Fenna's buik toen hij dat deed, maar ze was te moe om er nog lang bij stil te staan. Ze had nog net meegekregen dat Evert een muur van kussens had gebouwd in het midden van het bed. Met een scheve glimlach had hij naar haar gekeken, en gezegd dat ze op die manier zo onrustig kon slapen als ze wil, zonder dat hij daar last van had. Fenna grinnikt er nu even om. De eerste keer dat ze bij Evert in bed lag, had ze zo'n onrustige nacht gehad, en toch liet hij haar vannacht weer bij hem in bed slapen. Hij is lief voor haar, liever dan hij ooit is geweest. Ze glimlacht er even zwakjes om.

"Fen, schiet op! We komen te laat!" Evert staat ongeduldig in de gang te wachten op zijn partner. "Ja-ha!" Is haar geïrriteerde antwoord van boven. Het is weer zoals vanouds, maar dan nu bij hem thuis, nadat ze bij hem in bed heeft geslapen. De situatie is bizar, als hij er zo over nadenkt. En toch voelt het goed om Fenna zo dichtbij te hebben.

Fenna haalt zo snel mogelijk een borstel door haar natte haren. Ze weet dat Evert op haar wacht en ze weet hoe ongeduldig hij is, maar dit moet even goed gebeuren, anders krijgt ze haar haren de rest van de dag niet meer uit de klit. Ze gooit haar borstel terug haar tas in, trekt vlug haar gympen aan en snelt richting de trap. Haar gedachten zijn alweer gefocust op de zaak. De letters zijn compleet, wat nu? Zou ze zelf echt gevaar lopen, of komen er meer van dit soort zieke spelletjes? De vragen dwalen door haar hoofd. Ineens komen haar gedachten tot stilstand als haar hak de rand van de traptrede halverwege de trap mist. Ze verliest haar evenwicht, en valt achterover, waarna ze met een harde klap de trap raakt, en vanaf daar verder naar beneden rolt.

De OplossingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu