Zacht gemompel haalt Evert uit zijn slaap. Hij werpt een blik op de andere kant van het bed, waar hij Fenna – als een hobbel onder de dekens – kan onderscheiden. De afgelopen nachten heeft ze heel rustig geslapen, gesloopt door alles wat er speelt. Vannacht wint de stress het van de vermoeidheid. Hij moet toegeven dat Fenna zich ook wel heel erg druk heeft gemaakt vandaag. De teleurstelling van het lege pand van die ochtend leek ze niet goed te kunnen verwerken. Ze heeft de hele dag non-stop gewerkt, zonder pauze te nemen, zonder te praten. Maar – net zoals haar collega's – had ze nog niets nieuws kunnen bedenken toen Dries zijn team om half tien naar huis toe stuurde.
Evert luistert nog even, maar Fenna zegt niks meer. Hij sluit zijn ogen weer, en probeert opnieuw in slaap te vallen. Op het moment dat hij zichzelf weg voelt zakken, hoort hij Fenna scherp inademen en zacht kreunen. Hij opent zijn ogen, en ziet nog net dat ze recht overeind schiet. "Nee... Alsjeblieft..." Jammert ze. Een nachtmerrie, zo veel is Evert duidelijk. "Fen..." Heel voorzichtig legt hij zijn hand op haar schouder. Ze schiet van hem weg en mompelt iets onverstaanbaars. "Fenna," Evert bijt op zijn lip, "liefje... Het is goed... Je hebt een nachtmerrie, maar je bent veilig hier." Fenna trilt over haar hele lichaam. Als Evert opnieuw een poging tot aanraking doet, wordt ze met een schok wakker.
Nog steeds trillend van top tot teen struikelt Fenna het bed uit. Het is donker, ze kan even niet helder krijgen waar ze is. "Fenna?" Evert. Dat is Evert. De gedachte kalmeert haar iets. Ze is bij Evert, dat is goed. Daar is ze veilig. Haar ademhaling is gejaagd, en ze voelt tranen over haar wangen lopen. Evert doet het lampje naast het bed aan, staat op en slaat zijn armen om Fenna heen. "Het is goed, liefje." Fluistert hij in haar oor, terwijl hij zachte kusjes in haar haren drukt. Langzaam krijgt ze haar gejaagde ademhaling en trillende lijf onder controle. "Het gaat wel weer." Mompelt ze terwijl ze zich van Evert losmaakt. Hij streelt zacht met zijn duim over haar wang. "Je trilt nog steeds, Fen. Zal ik een glaasje water voor je halen?" Ze haalt haar schouders op. Hij glimlacht en geeft haar een snelle kus. "Ben zo terug." Ze kijkt naar hem terwijl hij de kamer uitloopt, en loopt dan richting het raam. Ze duwt het gordijn iets opzij en kijkt naar de stille, donkere straat. De nacht is zo rustig dat het haar ook iets van rust geeft. Nog heel even neemt ze de stilte in zich op, dan trekt ze het gordijn weer recht.
"EVERT?" Fenna's paniekerige schreeuw doorbreekt de stilte in huis. Hij had net een glas water gevuld, maar laat het glas nu voor wat het is als hij naar boven sprint. "FENNA?" Roept hij. Ze staat naast het bed, nog heviger trillend dan net. Haar blik gefixeerd op haar telefoon. Ze ademt in korte, onregelmatige stoten. "Fen?" Evert legt zijn arm om haar schouders en kijkt mee op het scherm van haar telefoon. Voor hij kan lezen wat er staat zakt ze door haar benen, tegen hem aan. Voorzichtig laat hij haar op het bed zakken. "Fen, liefje..." Hij pakt de telefoon uit haar hand terwijl hij over haar rug wrijft. 'Zo, Fenna. Alle lampen aan en lekker naar buiten kijken. Heb jij geen slaap nodig?' Het bericht laat zijn hart even stilstaan. "H-hij is... Hier," Fenna kijkt hem doodsbang aan. Evert wrijft over haar rug. "Lieverd... ik-ik weet dat je bang bent," hij zucht, "je bent veilig, hier, bij mij. Ik laat niks met je gebeuren." Fenna schudt haar hoofd, haar ogen wijd. Ze hapt nog steeds naar adem. "Ik-ik krijg geen lucht." Brengt ze vol paniek uit. Evert knielt voor haar neer. "Fen, Fenna, je hyperventileert," hij wacht tot ze hem aankijkt, "probeert te focussen op je ademhaling... Rustig aan. In, en uit... In, en uit..."
Het duurt even voordat Fenna de controle terugkrijgt. Ze is benauwd, ze ziet sterretjes en na een tijdje ook donkere vlekken. Even wil ze zich aan dat gevoel overgeven, maar Everts stem houdt haar bij bewustzijn. Ze luistert naar zijn woorden, en na een aantal minuten neemt het drukkende gevoel op haar borst af. Uitgeput laat ze zich tegen hem aan zakken. "Sorry... Sorry... Ik-ik kon niet stoppen, i-ik.. Het spijt me." Mompelt ze. Ze voelt dat hij zijn armen om haar heen slaat. "Het is oké, liefje... Het is oké. Blijf maar gewoon rustig ademen." Hij geeft een zachte kus op haar hoofd. "Je hoeft geen sorry te zeggen. Ik ben hier, ik heb je." Minutenlang houdt hij haar stevig vast. Ze trilt niet meer, ze hangt slap tegen hem aan. Helemaal uitgeput. "Liefje," hij kijkt haar bezorgd aan, "ik weet niet of... Maar misschien moet je proberen wat te slapen? Ik-" Ze schudt haar hoofd. "Nee," ze duwt haar uitgeputte lichaam overeind, "we gaan naar het bureau. We moeten iets doen. Bel Lies en Bram."
JE LEEST
De Oplossing
FanfictionPuzzelen met letters, raadsels in de levens van de rechercheurs en problemen die onoplosbaar lijken. Is het team sterk genoeg om de oplossing te vinden?