"Namen die met AN beginnen?" Fenna kijkt haar collega's vermoeid aan. Ze zitten op tien dagen na de moord op Annemarie Drenzer en vijf dagen na de moord op Henry Galde. Nog steeds hebben ze geen enkel verband gevonden, en nog geen enkel motief voor een moord, op geen van beide slachtoffers. Evert zucht diep. "We hebben dit al hónderden keren besproken, Fenna. Er ís niks." Hij is er klaar mee. Ze rolt met haar ogen. "Er moet iets zijn, Evert. Anders zouden ze toch niet vermoord zijn?" Ze zit op de rand van zijn bureau en staart naar de foto's op het bord.
"Wat nou als de slachtoffers toevallig zijn gekozen?" Bram mengt zich voorzichtig in de discussie tussen Evert en Fenna. De blonde rechercheurs kijken hem nieuwsgierig aan. "Nou-eh," hij haalt zijn schouders op, "ik weet niet hè, maar... Wat nou als de dader een boodschap wil overbrengen, met die letters. En dat Drenzer en Galde toevallig op het verkeerde moment op de verkeerde plek waren?" Evert denkt er even over na, Fenna schudt haar hoofd. Dit idee heeft zij ook gehad, maar ze had het al snel aan de kant geschoven. "Bij Galde zou dat kunnen... Dat was in het park. Maar Drenzer is in haar eigen huis vermoord. Lijkt mij iets te veel moeite."
Nadat het trio nog een tijdje heeft zitten brainstormen, komt Liselotte hun richting opgelopen. "Er is weer een lijk gevonden." Vertelt ze zakelijk. "Gaan jullie mee?" Zonder enige aarzeling trekt het trio hun jassen van hun stoelen en volgen ze Liselotte naar buiten. Na een kort overleg besluiten ze met twee auto's te gaan. Op die manier kunnen ze onafhankelijk van elkaar vertrekken vanaf de plaats delict, en voor het inlichten van families is dat soms handig. De duo's worden automatisch gevormd; Liselotte bij Bram en Fenna bij Evert. Omdat Liselotte het adres heeft, rijdt Bram voorop. Evert rijdt achter hem aan, met Fenna – die afwezig uit het raam staart – naast zich.
Nietsziend kijkt Fenna uit het raam. De huizen vliegen aan haar voorbij, tot ze op een gegeven moment de stad uitrijden. Dan voelt ze dat haar hart in haar borst begint te bonken. Dit zal toch niet... Met haar blik strak vooruit gericht volgt ze de auto van Bram, die een paar honderd meter voor hen rijdt. Hij moet doorrijden. Het maakt haar niet uit waarheen, als het maar een behoorlijk stuk hiervandaan is. Ze slikt als er een herinnering door haar hoofd schiet. Even sluit ze haar ogen, maar daar wordt het alleen maar duidelijker door. Ze haalt diep adem, en dwingt de herinnering dan uit haar hoofd. Daar is nu geen tijd voor. Ze ziet de remlichten van Brams auto rood schijnen, en ze weet dat ze zich nu even sterk moet houden.
"Ik heb het idee dat ik hier eerder ben geweest..." Mompelt Evert tegen Fenna als ze uitgestapt zijn. Ze staan op een dijk, de wind blaast zijn haren in de war, en overal waar hij kijkt ziet hij groen. Fenna blijft stil. Ook Bram en Liselotte zijn uitgestapt. Terwijl Liselotte haar witte pak aantrekt, komt Bram bij zijn blonde collega's staan. Hij kijkt Fenna aan. "Is dit niet de plek waar jij toen die gek geld ging geven?" Evert knikt gelijk. "Ja. Lucien Vonk. Dat was het." Beiden kijken ze naar Fenna. Ze knikt, enigszins afwezig. "Dat was ook hier ergens ja," mompelt ze ontwijkend.
Liselotte is ondertussen omgekleed, en ze gebaart dat haar collega's mee moeten lopen. De brunette leidt het trio mee naar het lichaam van een vrouw, met naast haar een grote, bloederige, F. De rechercheurs staren een tijdje naar de letter, maar kunnen zo snel niet bedenken wat ze eraan hebben in combinatie met de A en de N bij de vorige lijken. "Hebben we een identiteit?" Fenna kijkt Liselotte vragend aan. De brunette gebaart naar een rugzak die een paar meter verderop ligt. Fenna trekt haar handschoenen aan en knielt naast de zwarte Eastpack. Ze focust op waar ze mee bezig is, en kan zo de herinneringen aan de vorige keer dat ze hier was – en alles wat daarna gebeurde – uit haar hoofd houden. In de tas zit een flesje water, een agenda, een paar losse pennen, een lipstick, sleutels, een mobiel en een portemonnee. Voorzichtig opent Fenna de leren portemonnee en haalt ze er een identiteitsbewijs uit. "Linda de Vries." Zegt ze hardop. "Geboren in 1971," ze kijkt naar Evert, die achter haar aan gelopen was, "dan is ze 47." Evert knikt, hij neemt Fenna's woorden nauwelijks in hem op. Haar afwezige reactie van eerder heeft zijn zorgen om haar aangewakkerd. "Ben je oké?" Vraagt hij daarom zacht. "Dit... Hier zijn?" Fenna houdt haar blik op het identiteitsbewijs in haar handen gericht. "Prima." Antwoordt ze kortaf.
JE LEEST
De Oplossing
FanfictionPuzzelen met letters, raadsels in de levens van de rechercheurs en problemen die onoplosbaar lijken. Is het team sterk genoeg om de oplossing te vinden?