Op de Wegisweg

422 12 0
                                    

Hij liep over de Wegisweg. Spullen halen voor zijn derde jaar op Zweinstein. Hij was alleen: Korzel en Kwast waren zelf spullen kopen en zijn vader moest 'zaken' regelen op de Verdonkeremaansteeg. Hij merkte op dat verschillende mensen voor hem af en toe vreemd opkeken. Niet naar hem, maar naar iets anders. Dat 'iets' kon hij niet zien.

Verveeld keek hij naar de verschillende winkels. Opeens botste hij tegen iemand aan, waardoor hij zijn spullen liet vallen. Vinnig zei hij: 'Kijk toch eens uit, joh! Weet je wel wie je voor je he-' midden in zijn zin stopte hij. Voor hem stond het mooiste meisje dat hij ooit had gezien. Nee, 'mooi' zou een belediging zijn. Ze was beeldschoon. Haar perfect symmetrische gezicht werd omlijst door witblonde, bijna witte lokken. Het was licht gekruld en zodra het licht erop scheen, leek het vloeibaar zilver. Maar haar ogen waren wat er het meest uitsprong. Blauw met groen en grijs, net zoals de zee. Ze waren magnetisch. Hij merkte dat andere mensen er ook naar keken. Zodra ze sprak, vergat hij waarom hij boos was.

'Sorry hoor, maar ik heb echt geen idee wie je bent. Het spijt je van je spullen. Maar het was niet helemaal mijn schuld. Kijk naar de wereld, anders kijkt de wereld niet naar jou.' Zei ze spottend. En met een zwiepje van haar hand vlogen zijn boeken terug in zijn handen. Verbouwereerd staarde hij ernaar. 'Hoe heet je?' Vroeg ze.
Snel herpakte hij zichzelf. Ze was duidelijk een modderbloedje. Iedere volbloed tovenaar kende hem en zijn familie. Ergens vond hij dat wel jammer.
'Mijn naam is Draco Malfidus, volbloed tovenaar. En wie mag jij dan wel zijn?'
Ze grinnikte. 'Sorry, ik was vergeten dat jullie soort mij niet kent. Deze vraag krijg ik niet vaak. Mijn naam is Oceana van Arelia, oftewel Oce.'
Nope. Wie ze ook mocht zijn, ze was zeker geen volbloed. Ze had een kleine kans om een halfbloed te zijn, maar hij gokte dat ze een modderbloedje was. Was ze een soort beroemdheid bij Dreuzels, ofzo?
'Wat is je bloedstatus?'
'Mijn bloedstatus? Wat een vreemde vraag. Voor zover ik weet, is mijn bloed gezond, en B positief. Wat is die van jou?'
Verbaasd keek hij haar aan. Duidelijk een modderbloedje.
'Ik bedoelde-'
'Ik weet wat je bedoelde. Ik maakte maar een grapje, Draco. En ja, ik weet wat je denkt. Ik citeer, 'Duidelijk een modderbloedje.' ' zei ze spottend. Verbouwereerd en beschaamd keek hij haar aan. Dat was inderdaad wat hij dacht.
'Hoe deed je dat?'
'Let in de toekomst iets beter op je gedachten. Ik bedoel, ik wist wel dat jullie nietsziend zijn, maar zó blind had zelfs ik niet verwacht. En om je vraag te beantwoorden, ik ben meer volbloed dan jij ooit zult zijn. Maar aan de andere kant... geef de definitie van een modderbloedje.'
Even liet hij zijn standaard masker vallen en keek haar onder de indruk aan.
'Ehm... een tovenaar geboren uit niet-tovenaar ouders?' Hij probeerde er geen vraag van te maken, maar faalde jammerlijk.
'In dat geval zou je kunnen zeggen dat ik inderdaad een modderbloedje ben. Aan de andere kant, je zou me niet echt een 'tovenaar' kunnen noemen...' In gedachten verzonken staarde ze voor zich uit. Hij keek haar gebiologeerd aan.

Opeens keek ze op.
'Zit er soms iets op mijn gezicht? Of, nee, wacht, is mijn haar soms weer blauw? Mijn oma zei al dat jullie soort dat vreemd vindt.'
Beschaamd keek hij weg.
'Nee... niets.'
'Ga jij ook naar Zweinstein, Draco?'
'Ja. Ik zit in Zwadderich, in het derde jaar. En jij?'
'Ik stroom in het derde jaar in. Tot die tijd had ik thuis les. Ik ben nog niet gesorteerd.'
'Echt? Waarom ga je dan nu opeens wel hiernaartoe?'
Ze keek even weg en hij dacht dat hij iets verkeerds had gezegd, maar toen begon ze plotseling te praten.

'Er zijn nogal wat... personen die mijn familie willen vermoorden. Dat is ze al aardig gelukt. In mijn directe familie zijn nu 23... mensen vermoord. Mijn vader werd drie jaar geleden vermoord, en twee maanden geleden ook mijn moeder. Mijn oma vond het beter dat ik naar een plek ging die ze niet zo snel konden bereiken.'
'Oh' was het enige wat hij kon uitbrengen. Op dat moment bedacht hij dat ze misschien dan toch geen modderbloedje was, want waarom zou iemand een hele familie doelbewust willen uitmoorden als die geen tovenaarsfamilie was? Toen voelde hij een vreemde blijdschap opwellen. Ze zou misschien in Zwadderich kunnen komen. En hij zou haar zijn andere zelf kunnen laten zien, niet degene die iedereen kende. Hij had het gevoel dat hij eindelijk een echte vriend had gevonden, en die wilde hij niet kwijtraken. Natuurlijk zou ze ooit Potter ontmoeten. Hij wilde voor die tijd haar met genoeg vooroordelen opzadelen, zodat ze niet naar hem over zou stappen.

Het was alsof ze hem zag denken.
'Wie is Potter?'
'Een heel, heel slecht, verwaand persoon. De meest arrogante en aandachtszieke tovenaar die ik ooit ontmoet heb. Ik zou niet te dicht bij hem in de buurt komen.'
Toen bedacht hij iets. Ze wist niets over Potter. Dan was ze dus waarschijnlijk óf een modderbloedje, óf compleet afgezonderd. In beide gevallen had ze waarschijnlijk niet veel geld. In ieder geval weinig geldig geld. Hij wist dat Zweinstein een apart fonds daarvoor had, dat had zijn vader hem ooit verteld, maar het kon nooit veel zijn. Opeens voelde hij de sterke neiging om haar te helpen.
'Moet je nog spullen kopen? Ik weet de weg hier, ik kan je helpen. En heb je wel genoeg geld bij je? Ik wil je wel helpen, hoor.'
Ze glimlachte. Het was de meest oprechte glimlach die hij ooit had gezien.
'Bedankt. Ik weet niet of al mijn geld geldig is, maar jullie hechten toch ook waarde aan goud en zilver? Kan ik dat misschien ergens laten omwisselen?'
'Natuurlijk. Ik weet wel een plek.' Hij zag er tegenop om haar naar Odius & Oorlof te brengen, maar het was de enige winkel die hij kende die zoiets zou doen.
'Volg me.'
En tot zijn verbazing volgde ze hem. Ze vertrouwde hem, besefte hij.

Oceana - deel 1Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu