Sirius Zwarts

81 7 3
                                    

Sirius Zwarts stond voor me. Toen hij zijn naam hoorde, was hij terug getransformeerd naar zijn mensenvorm.
Azkaban had hem duidelijk geen goed gedaan. Zijn gezicht was ingevallen en hij zag er veel ouder uit dan dat hij in werkelijkheid kon zijn. Hij had groezelig, halflang haar en hij droeg een vieze, gescheurde gevangenisjas.
Vroeger moest hij best knap geweest zijn. Dat had ik in de herinnering gezien, en de sporen daarvan kon je nog op zijn gezicht ontdekken. Daar was alleen niet veel meer van over.
Maar wat het meeste opviel, was de absolute doodsheid in zijn ogen. Al het geluk had die lang geleden al verlaten. Dat was dus het effect van lange tijd in de buurt van Dementors verblijven, dacht ik.

'Hoe weet je dat? Kijk uit hoor, meissie, ik ben een gevaarlijke moordenaar,' zei hij, zodra hij van de schrik bekomen was.
'Ik heb een paar vragen, en ik denk dat u die kunt beantwoorden. Vraag één: wat weet u over Animagi?'
Hij leek even te twijfelen, maar antwoordde toen: 'Animagi zijn mensen die naar believen in een bepaald dier kunnen veranderen.'
Ik knikte. 'U bent een hond.'
Hij keek me berekenend aan. Hij vroeg zich waarschijnlijk af waar ik naartoe wilde.
'Volgende vraag: hoe lang kun je in je Animagusvorm blijven?'
Hij kreeg een vreemde blik in zijn ogen. 'Jaren. Waarom? Denk je er zelf aan om een Animagus te worden en ook zo te blijven?'
'Nee. Vraag drie: kent u misschien iemand die een rat is in zijn Animagusvorm?'
Hij sperde zijn ogen open. 'Ken jij hem? Heb je hem gezien? Waar is hij? Hij is bij die Wemels, niet?'
'Ja. Wat is zijn naam?'
'Peter Pippeling. Hij was... hij was mijn vriend. En hij verraadde mij.'
Dus mijn vermoeden klopte. 'Weet je wie Lily en James zijn?'
Zijn blik verduisterde. 'Dat waren mijn beste vrienden. De ouders van Harry Potter. Wormstaart - Peter Pippeling - heeft ze verraden.'
Ah. Die dus. Waar niemand me iets over wil vertellen. Dat komt later wel, eerst moet ik weten wat er gebeurd is op de dag dat Schurfie-also-known-as-Peter voor het laatst transformeerde.
'Waarom ben je naar Azkaban gestuurd?'
'Voor iets wat ik niet heb gedaan. Ik zou Dreuzels hebben opgeblazen, maar eigenlijk heeft Wormstaart dat gedaan. En hij heeft ze aan Jeweetwel verraden, niet ik.'
'Kun je me vertellen wat er gebeurd is, die dag dat hij die Dreuzels opblies?'
Hij keek me moeilijk aan. 'Kun je me Wormstaart niet gewoon brengen zodat ik hem kan vermoorden?'
'Dat... lijkt me niet zo handig. Als jij hem vermoord heb je geen bewijs meer dat hij onschuldig is. En dan moetje nog steeds naar Azkaban, omdat je iemand vermoord hebt. Of misschien hoeft dat niet, omdat je daar al naartoe geweest bent en misschien wordt de tijd die je al gezeten hebt er gewoon vanaf getrokken. Bovendien bemoei ik me niet graag met andermans persoonlijke kwesties. En ik zou zeggen dat dit wel zeker een persoonlijke kwestie is. Het zou ook het Algemene Interdimensionale Verdrag Omtrent Intersoortelijke Interacties schenden. Het enige dat ik kan doen, is Wormstaart gevangenhouden, maar hem uitleveren kan alleen met een officieel document. En ik denk niet dat jij toevallig zo'n document hebt, toch?'
Ik had niet het idee dat Zwarts helemaal begreep wat ik zei, want hij antwoordde met een afwezig 'hmhm'.
Omdat het allemaal wel erg lang duurde en ik echt heel graag de herinnering van de kant van Zwarts wilde zien, pakte ik zijn hand vast en drong zijn hoofd binnen. Als je iemand aanraakt, is het veel makkelijker om diens privacy te schenden door zijn geest binnen te dringen.

Direct veranderde mijn omgeving en overvielen nieuwe geuren, geluiden en kleuren me.
De straat waarin ik stond - nee, rende - was een gezellige winkelstraat voor Dreuzels in het begin van de jaren tachtig. Mensen liepen er rond, tassen vol nieuwe kleren, boodschappen, speelgoed en huis-, tuin- en keukenartikelen dragend. Zwarts lette er niet op, en dus kon ik het alleen vanuit zijn ooghoeken bekijken. Hij lette niet op de mensen, die onbezorgd lachten en plezier maakten, die geen idee hadden van de ramp - en het wonder - dat zich die nacht had voltrokken. Ik voelde de jaloezie van Zwarts. En de woede. En het verdriet.
Ik zou kunnen bekijken waarom Zwarts zich zo depressief voelde, maar ik besloot dat deze herinnering voorrang had. Deze was anders dan die van Schurfie-die-eigenlijk-Peter-heette-en-die-Zwarts-Wormstaart-noemde, omdat ik dieper in de herinnering was doorgedrongen. Toen was het alleen voor een algemeen beeld, nu wilde ik alles weten.
Zwarts achtervolgde iemand. Schurfie-die-blijkbaar-Wormstaart-werd-genoemd-alhoewel-dat-niet-zijn-echte-naam-was. Die verrader, schoot het steeds door de gedachten van Zwarts. Ik zal het je betaald zetten. Ze vertrouwden je. Ík vertrouwde je. Vaag kreeg ik beelden mee van een verwoest huis, een jongere Hagrid die iets droeg en een grote, vliegende motorfiets.
Daar stond hij. Doordat Zwarts hem herkende, deed ik dat ook. Ik bestudeerde hem grondig.
Wormstaart-de-moordenaar-maar-in-deze-herinnering-nog-geen-moordenaar-want-dat-zou-hij-zo-pas-worden was niet bepaald een natuurlijke schoonheid. Hij was klein, dik - gedrongen, verbeterde ik mezelf, 'dik' was niet netjes - en zag er een beetje uit als - daar heb je hem, de Genius of the Year-award gaat hierdoor zeker naar mij - een rat.
Hij keek angstig op, zag Zwarts, en besloot toen maar dat aanval de beste verdediging was.
'Hoe kon je, Sirius! Ze vertrouwden je! Hoe kon je!'
Ik voelde Zwarts' verbazing en woede bij deze uitspraak. Wraak trok als de stille sluipmoordenaar die hij is door Zwarts heen.
Een paar mensen bleven staan kijken naar het schouwspel. Domme keus. Domme, domme keus.
Zwarts greep naar zijn toverstok, maar Wormstaart-de-verrader-dat-was-te-verwachten-met-zo'n-naam was sneller. Ik voelde zijn verbazing toen Zwarts nog maar net de spreuk van zijn tegenstander kon afweren.
Ze begonnen te duelleren. Dit had ik niet gezien in de herinnering van Schurfie-oftewel-Peter-Pippeling-dat-is-echt-een-verschrikkelijke-naam-oftewel-Wormstaart. Blijkbaar had hij zijn herinneringen onbewust aangepast. Iets wat vaak genoeg voorkomt, daarom wordt ook wel gezegd dat de waarheid subjectief is.
Op een gegeven moment had Wormstaart-nu-gaat-hij-dus-moorden er genoeg van en sneed snel een vinger af. Zwarts, die dat niet verwacht had, stond verbaasd te kijken, afgeleid door de onverwachte beweging. Dat gebruikte Wormstaart-die-nu-een-vinger-mist om een explosie te veroorzaken. Zwarts kon nog maar net een schild opwerpen, maar was bij lange na niet snel genoeg om de andere mensen te redden. De meesten ervan waren blijkbaar Dreuzels, want zij schreeuwden verward en deden niets magisch om zich te beschermen.
Ik trok mezelf terug uit de herinnering. De rest kon ik Sirius Zwarts zelf vragen.

Ik liet zijn hand los en veegde die van mij af aan mijn gewaad. Voor hem had alles maar een paar seconden geduurd, waarin hij alleen mijn irissen even had zien oplichten.
'Wat... wat deed je net?'
'Ik bekeek de herinnering waar ik om vroeg. Dat is een handig trucje dat ik kan. Hoeveel doden zijn er gevallen door de explosie?'
Zijn blik werd weer duister. 'Dertien Dreuzels. Daarvoor werd ik opgesloten. Ik zet het hem betaald. Breng hem naar me toe, wil je?'
Ik schudde kort mijn hoofd. 'Nee. Dat mag ik niet, weet je nog? De regels van het AIVOII. Maar maak je geen zorgen, hij komt vanzelf wel naar je toe. Dat weet ik zeker. Je hoeft alleen maar te wachten.'
'Wachten? Ik heb gewacht! Twaalf jaar! In Azkaban!'
Ik liet hem even begaan terwijl hij boos en vol zelfmedelijden doorpraatte.
Na een tijdje onderbrak ik zijn woordenstroom en zei: 'Ik zal ervoor zorgen dat Wormstaart de kasteelgronden niet verlaat. Tot die tijd kom ik zo nu en dan wel even bij je langs, want ik heb nog genoeg vragen en niet genoeg tijd. Maar ik zal hem niet aan je uitleveren. En niets, niets kan me van gedachten laten veranderen. Vaarwel, Sirius Zwarts, en tot weerziens.'
En zo geschiedde.

(A/N) Ik weet het, ik weet het: een dag te laat. De WiFi hier is heel slecht en ik moest een groot stuk opnieuw schrijven omdat het verdwenen was (waarschijnlijk hebben die twee met elkaar te maken) en het spijt me dat ik gisteren niet kon uploaden. Maandag upload ik wel weer gewoon (hopelijk) een hoofdstuk. Tot dan!

Oceana - deel 1Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu