Zweinsveld

140 8 4
                                    

Hij liep stilletjes door de gangen van Zweinstein, op weg naar het VTZK-lokaal. Hij had met professor Lupos afgesproken dat hij vanavond zou oefenen met de Boeman. Hij was tijdens de les niet aan de beurt geweest en wilde wel graag met de spreuk oefenen.
Bij het lokaal aangekomen klopte hij zachtjes op de deur. Professor Lupos deed open en liet hem binnen.
'Het spijt me, meneer Malfidus. Helaas ben ik ziek geworden en kan ik u nu niet helpen. U kunt wel alleen oefenen, als u dat wilt.'
'Ja, graag, professor.'

Even later stond hij voor de kast. Hij opende de deur met Alomohora. Opeens stond de boeman voor hem. Hij nam de vorm aan van... zijn vader?
'Nietsnuttige zoon die je bent, hoe kan een modderbloedje ooit beter zijn dan jij, een volbloed? Jij verdient het niet om je mijn zoon te noemen. Crucio!'
Hij kromp ineen. Hij wist niet of Boemannen spreuken konden gebruiken, en daar wilde hij liever niet achter komen. Hij wachtte op de bekende pijn, maar die kwam niet.
De straal stopte vlak voor hem. Hij kon niet worden gepijnigd door de Boeman. Opgelucht zuchtte hij.
Hij wist dat dit zou komen. Hij wist wat zijn grootste angst was, en waarom. Daarom was hij ook een beetje achteraan gaan staan, in de hoop dat hij niet aan de beurt zou komen.
Opeens veranderde de boeman. In plaats van zijn vader stond het jongere, dode zusje van Oce voor hem. Hij keek er verbaasd naar.
Toen keek hij opzij. Oce stond daar, met getrokken toverstaf, lichtjes te hijgen.
'Riddikulus!'

'Doe dat nooit, nóóit meer, begrepen?'
'Ja.' Hij zuchtte.
'Ik wilde gewoon... oefenen.'
'Zonder begeleiding? Zonder docent?'
'Ja...?'
Ze lachte kort.
'Tuurlijk.'
'Sorry. Ik dacht gewoon niet na.'
'Nee, dat zag ik.'
Hij keek haar beledigd aan, waarop ze als antwoord hem alleen maar uitlachte.

De volgende morgen begaf hij zich slaperig naar de leerlingenkamer. Daar had zich rond het mededelingenbord een enorme menigte verzameld.
'Wat is er aan de hand?' Vroeg hij aan een al even slaperige Zabini.
'Het eerste weekend naar Zweinsveld komt eraan. En als derdejaars mogen we nu eindelijk mee!'
Zweinsveld - daar had zijn vader hem eens over verteld. Het was een of ander dorpje dichtbij Zweinstein waar je van alles zou kunnen kopen. Derdejaars en hoger mochten er eens in de zoveel tijd naartoe - indien ze een toestemmingsbrief hadden, natuurlijk. Zijn vader had die van hem meteen gesigneerd. Hij hoopte dat Oce ook toestemming had.
'Bij Turin's tanden! Wat is er hier aan de hand? Komen er selecties voor Dryluteion ofzo?'
'Oce! Goedemorgen!'
'Jaja, wat is er aan de hand?' Ze wapperde met haar hand als gebaar dat hij op moest schieten met uitleg.
'Het eerste Zweinsveld-weekend komt eraan! Heb jij een gesigneerde brief?'
'Zweinsveld... is dat niet dat schattige dorpje hier in de buurt? En nee, maar dat heb ik ook niet nodig. Ik heb het al besproken met professor Perkamentus.'
Hij besloot er niet op in te gaan. Zabini was echter niet zo slim.

Een uur later waren ze, op weg naar Waarzeggerij, nog steeds aan het discussiëren, nu over of het toegestaan was om iemand te martelen voor informatie. Ze waren van het ene punt naar het andere overgesprongen, en hij had het met lede ogen aangezien. Zabini was gedeeltelijk tegen, en Oce was - verrassend genoeg - fel voor.
'Dat kan niet! Het is slecht en onmenselijk om te martelen, zelfs voor informatie!'
'En wat nou als het dreuzeltelgen waren?'
Het was even stil.
'Dan... Dan ook niet. Het is gewoon onmenselijk!'
'Bij mij thuis doen we het de hele tijd, hoor. We hebben zo'n twintig beulen in dienst op dit moment, als ik het me goed herinner. En natuurlijk onze meesterspionnen, die mogen ook naar hartelust martelen onder het motto van 'informatie verzamelen'.'
'Ik wil echt nooit, maar dan ook echt nooit, bij jou thuis op bezoek komen. Straks denken jullie nog dat ik belangrijke informatie heb, en besluiten jullie me open te snijden om te kijken waar het zit.'
'O, nee, maak je geen zorgen, daar hebben we hele andere methodes voor. Zoals iemands geest vernietigen. Werkt heel goed, behalve als je hem daarna nog nodig hebt.'
'Er is echt iets faliekant mis bij jou thuis.'
'Nee, jullie zijn gewoon te zachtaardig. Goedemorgen, professor.'
Ze waren ondertussen aangekomen bij Waarzeggerij, wat hij persoonlijk altijd grote onzin had gevonden. Hij en Zabini zouden doorgaan naar Bezweringen. Oce volgde maar één uur Bezweringen in de week, in plaats van de gebruikelijke drie. Ze beheerste alle spreuken al perfect, dus de professor vond dat geen probleem. In de andere twee uren van Bezweringen ging ze naar Waarzeggerij en Voorspellend Rekenen.
Nadat ze kort afscheid hadden genomen, liepen hij en Zabini zuchtend naar hun lokaal.
'Vind je dat ik gelijk heb?'
'Hier heb ik geen mening in. Verzin zelf maar iets om haar te overtuigen van jouw gelijk.'
'De laatste tijd ben je wel erg saai geworden. Je scheldt geen modderbloedjes meer uit, je pest geen Griffoendors meer, en je hebt Potter al een week niet beledigd. Wat is er met je aan de hand?'
'Ik weet het niet, Zabini, ik weet het niet.'

Zweinsveld was precies zoals ik had verwacht: klein, armzalig, betekenisloos en vol slechte winkeltjes. Oftewel, een van de meest knusse dorpjes in dit vreemde mensenland. Je kon hier nog geeneens drakenbloed krijgen! Toen ik ernaar vroeg bij het plaatselijke café, keek de waardin me vreemd aan en verwees me naar een zaakje voor toverdranken. Daar vroeg ik om hetzelfde, verwachtend dat ze ten minste een kléín beetje beschaving zouden hebben en het rijkeluisdrankje in voorraad zouden hebben. De winkelier drukte me echter een fles met bloed in mijn handen.
'Drakenbloed. Dat wordt dan 3 Galjoenen en 7 Sikkels, kind.'
'Wat ís dit? Ik vroeg om drakenbloed, en u geeft me... dit.'
'Dat is drakenbloed, kind. Wat bedoel je dan?'
Toen realiseerde ik me dat dit mensenland geen drakenbloed kende. De barbaren.
'Drakenbloed, het meest populaire rijkeluisdrankje van deze tijd. Sap van de drakenbes gekruid met de essentie van magie van een draak. Het heet 'drakenbloed' vanwege de bloedrode kleur. Hebben jullie dat niet?'
'Hoi, Oce.'
Ik draaide me om.
'Oh, hallo, Draco. Deze man weet niet wat drakenbloed is. Drakenbloed! Iedereen die ook maar íéts betekent heeft het ooit gedronken. Jij kent het toch wel?'
Hij staarde me verafschuwd aan.
'Bloed?'
Ik zuchtte. Snel herhaalde ik de omschrijving die ik zojuist had gezegd. Tovenaars.
'Oh. Nee, dat hebben we hier niet. Ik heb er nog nooit van gehoord. Ik zal mijn vader er om vragen. Kom je mee naar Zacharius?'
'Natuurlijk. Ik heb wel wat behoefte aan wat suiker.'
Ik gooide wat geld naar de winkelier toe en stopte het flesje in mijn zak. Misschien zou dit ooit nog van pas komen. En misschien kon ik thuis nog wat drakenbloed halen. Ik had er echt veel behoefte aan.
'Kom je nog? Of moet ik je erheen slepen?'

Tovenaars zijn idioten, lafaards, zwakkelingen en nog heel veel meer, maar ze hebben wel verstand van snoep. Dat moest ik ze nageven toen ik de snoepwinkel binnenstapte en met zoveel mogelijk snoep probeerde naar de kassa te lopen om af te rekenen.
'Hoe ben je van plan om dat allemaal op te krijgen?'
'Delen. En ik eet veel. O ja, en ik ken ook een aantal houdbaarheidsspreuken. Dit krijg ik echt wel op, hoor.'
'Dat moet ik nog zien.'
Ik rolde met mijn ogen.
'Wat raad je me aan?'
'De chocokikkers. En Smekkies in alle Smaken.'
'Zijn ze ook echt in álle smaken?'
'Jep.'
'Cool.'
'Absoluut. Totdat je kotssmaak krijgt, of oorsmeer. Dan krijg je een levenslang trauma.'
'Cool!!'
'Nee, dat is níét cool.'
Er verscheen een ondeugende grijns op mijn gezicht. Hiermee kon ik zoveel dingen doen.
Draco keek me met argusogen aan. Dit ging nog leuk worden.

Oceana - deel 1Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu