Het Krijsende Krot

90 6 3
                                    

Mijn nieuwsgierigheid dreef me naar het krot. Het Krijsende Krot, zo noemden Harry, Ron en Hermelien het. Ze zeiden dat het er spookte.
Ik zocht er echter iets anders dan spoken. Iets wat veel gevaarlijker was dan wat samengeraapte herinneringen en koude mist.

De afgelopen paar weken waren er steeds meer berichten over Sirius Zwarts in de Ochtendprofeet gekomen. Allemaal zeiden ze dat hij een moordenaar en een volgeling van Voldemort was, maar ik voelde dat er iets niet klopte. Vooral na een incident deze morgen.

'Oce, wil jij even op Schurfie passen? Wij gaan naar de bibliotheek en ik wil niet dat Knikkebeen hem opeet.'
'Ron! Knikkebeen is heel rustig, jouw rat daagt hem gewoon uit,' zei Hermelien.
Ron rolde met zijn ogen en keek me aan.
'Dus? Wil je op hem passen?'
Ik haalde mijn schouders op. 'Natuurlijk. Geen probleem. Ik heb toch niets te doen. Draco en de andere Zwadderaars kan ik niet irriteren, want zij hebben huiswerk en willen 'niet gestoord worden'. Op je rat passen geeft in ieder geval me de kans hem te onderzoeken, en dat geeft intellectueel vermaak.'
'Ja... doe hem gewoon geen pijn, oké?'
'Dat is toch logisch.'
Daar leek Ron niet zo zeker van.

In de leerlingenkamer van Griffoendor zat ik dus, met perkament, een veer, inkt en natuurlijk Schurfie.
Ik besloot om te beginnen met zijn fysieke capaciteiten. Het was overduidelijk dat Schurfie het absoluut niet leuk vond om zo hoog te springen als hij kon, zo zwaar mogelijke gewichten te dragen en rondjes te rennen totdat hij neerviel. Ik had het idee dat hij bewust onderpresteerders en dat zijn soortgenoten het veel beter konden.
Daarna besloot ik om een kijkje te nemen in zijn gedachten. Die waren verdacht intelligent. Ik had vaker dieren onderzocht, en die presteerden meestal onder voor mensachtigen, zoals ik. Schurfie was dan niet zo intelligent als ik, maar hij kwam verdacht dicht bij het intelligentieniveau van bijvoorbeeld Kwast. Nou was die ook niet bijster slim, maar ik had gedacht dat ratten niet zó intelligent waren. Ook waren de gedachten in het Engels, en ik wist vrij zeker dat de doorsnee rat niet zo vloeiend Engels kon denken als dit exemplaar.

Daarom besloot ik mijn onderzoek verder door te voeren. Dit kon Schurfie mogelijk licht beschadigen, maar dat probleem tackelde ik later wel.

Heel even stond ik mezelf toe trots te zijn op hoe goed ik begon te worden in het gebruik van Aardse spreekwoorden.

Ik drong binnen in zijn geest en bekeek zijn herinneringen. Eerst kwamen er flarden langs van Ron, en daarna - daarvoor, chronologisch gezien - van een oudere broer van Ron. Volgens mij was dit Percy Wemel, gezien de passende omschrijving van Ron.
Twaalf jaar voor vandaag kwam echter een verandering in de herinneringen.

Opeens was het zicht van de rat veel groter, en zaten zijn ogen ook veel hoger. En ook anders gepositioneerd - als dat van een mensachtige.
Ik keek door de ogen van een Animagus, realiseerde ik me. Die naam was ik tegen gekomen in een boek over Transformagie.
Ik besloot te hangen bij de laatste menselijke herinnering van mens-Schurfie.

'Hoe kon je, Sirius?! Ze vertrouwden je! Je hebt ze verraden!' Schreeuwde mens-Schurfie. Hij was in een Dreuzelstraat, en een tiental Dreuzels was blijven staan om te kijken. De man die mens-Schurfie had aangesproken met Sirius keek hem met een mix van walging en verbazing aan. Mens-Schurfie trok zijn toverstok, net als die Sirius - die overigens vrij veel leek op een jongere versie van de massamoordenaar Sirius Zwarts. Voordat Sirius-waarschijnlijk-Sirius-Zwarts-de-massamoordenaar iets kon doen, blies mens-Schurfie opeens de straat met Dreuzels op. Sirius-waarschijnlijk-Sirius-Zwarts-de-massamoordenaar kon nog net een schild opwerpen, maar kon de Dreuzels niet beschermen. Mens-Schurfie sneed een vinger af en transformeerde naar zijn rattenvorm, voordat hij wegrende, de paniekerende massa in.

Dat was interessant. Ik had door die herinnering alleen maar meer vragen gekregen. Maar ik wist nu wél waar ik de antwoorden kon krijgen.
Bij Sirius Zwarts.
Als hij het niet was geweest, die ik in de herinnering had gezien, dan kon ik hem alsnog uitleveren aan de Dementors en het recht laten zegevieren.
Als hij het wel was, dan kon ik hem mijn vragen stellen en erachter komen of de rat hier voor me eigenlijk de schurk was in dit verhaal, in plaats van Sirius Zwarts.

Ik sloot Schurfie-de-Animagus op in de kooi van Hedwig, Harry's sneeuwuil. Hedwig protesteerde een beetje, maar ik drong haar gedachten binnen en vertelde haar dat deze rat misschien wel een onschuldig iemand in Azkaban had gekregen, en dat ze op hem moest passen. Ze begreep me niet helemaal, maar ze volgde toch haar taak op. 

Toen was het wachten begonnen. Ik kon niet weg totdat Harry, Ron en Hermelien terug waren. Ik besloot de tijd te doden met het bedenken van de mogelijke locatie van Sirius Zwarts.
Wat zou ik doen als ik op de vlucht was voor Dementors en het hele Ministerie?
Ik zou naar een plek toe gaan waar niemand me zou verwachten. Hij was gesignaleerd in de omgeving rond Zweinstein. Wat als dat was omdat hij Schurfie-de-Animagus wilde vangen om hem terug te betalen voor het opblazen van die Dreuzels twaalf jaar geleden?
Zou hij in Zweinstein zelf zitten? Vast niet, dat was veel te gevaarlijk. Waar dan?
Wat voor plaats kende ik, die iedereen het liefst vermeed? Waar men vreemde geluiden niet verdacht zou vinden? Waar hij dicht genoeg bij zijn doel zou zitten, maar niet zo dichtbij dat hij makkelijk ontdekt zou worden?
Ik vroeg het aan iedereen in de leerlingenkamer. Natuurlijk zei ik er niet bij dat ik dat wilde weten omdat ik Sirius-misschien-toch-niet-massamoordenaar-Zwarts zocht.
Fred en George Wemel, de oudere tweelingbroers van Ron, gaven me uiteindelijk een goed antwoord.
'Het Krijsende Krot natuurlijk, waar anders?' Zei George.
'Ze zeggen dat het daar spookt,' zei Fred.
'Het is de perfecte plek om te verblijven als je niet gevonden wil worden.'

Zodra Harry, Ron en Hermelien terugkwamen, duwde ik Schurfie-de-Animagus in Ron's handen en rende naar buiten. Het Gouden Trio keek me verbaasd na.

Het Krijsende Krot was inderdaad de perfecte verstopplek, bedacht ik.
Het was moeilijk om erin te komen. Uiteindelijk teleporteerde ik dus maar gewoon via het Net naar binnen - Anderling kon de pot op met haar 'je mag niet over het Net, anders overbelast je het'.
Onzichtbaar voor tovenaars bekeek ik de ruimte waar ik in was beland. Het was er vies en stoffig. Er lagen karkassen van kleine dieren overal verspreid en er hing een muffige, vieze geur.
Ik zag geen potentieel duistere tovenaar, alleen een grote, zwarte hond, dus daarom maakte ik mezelf zichtbaar. Het was nogal lastig om alles te zien als je onzichtbaar was: het licht van de zon boog grotendeels af, waardoor je bijna blind was.
Zodra de hond me zag, sprong hij op en gromde.
Ik maakte geruststellende bewegingen om aan te geven dat ik niet gevaarlijk was en keek wat beter.
De hond was groezelig en mager. Hij keek me met een intelligente blik aan en leek te overwegen me naar buiten te slepen. Pas toen realiseerde ik me wie ik voor me had.
Hij had kunnen ontsnappen, omdat hij een Animagus was. Net zoals Schurfie-de-Animagus.
'Sirius Zwarts. Wat een eer u te ontmoeten.'

(A/N) Ik heb niets belangrijks mee te delen, ik wilde alleen zeggen dat dit stuk precies 1234 woorden lang is.

Oceana - deel 1Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu