Ik liep over King's Cross. Alleen. Misschien had ik niet direct weg moeten lopen zodra we aankwamen, maar ik móést zelf andere Kweiruloa ontmoeten. Ik wist dat ik anders waarschijnlijk alleen volbloed Kweiruloa zou ontmoeten, van Draco's soort. Ik wist heus wel wat voor soort wezens het waren en hoe ze dachten, thuis had ik dat ook. Thuis... zo ver weg.
Ik merkte wel dat er maar een paar Kweiruloa waren hier, er waren vooral Yhzlovoa. Dreuzels, zo noemde Draco ze. Hopelijk kwam ik er wel een paar tegen, ik wilde graag andere wezens ontmoeten.
Opeens voelde ik een aura van magie. Ik liep ernaartoe. Daar waren ze. Een vrij grote groep. Zo te zien waren de meesten familie, maar niet allemaal. Ik besloot ze aan te spreken.
'Pardon mevrouw, weet u misschien waar perron 9 ¾ is?'
'Natuurlijk, lieverd, zal ik je de weg wijzen? Is het je eerste jaar op Zweinstein? Je ziet er niet uit als elf.'
Hebbes.
Ik glimlachte.
'Nee, dat klopt. Ik ben dertien. Ik stroom in het derde jaar in. Gaan jullie ook naar Zweinstein?'
Dat laatste vroeg ik aan de kinderen die erbij stonden. De meesten hadden rood haar, maar eentje had zwart haar en een van de twee meisjes had bruin haar.
'Ja', zei het meisje, 'wij gaan ook naar Zweinstein. Wij drieën zitten ook in het derde jaar. Ik ben Hermelien Griffel trouwens.'
Bingo.
'Hallo Hermelien. Ik ben Oceana van Arelia, oftewel Oce. En voor jullie iets zeggen: ja, ik weet het, vreemde naam, maar mijn ouders hebben een obsessie met dat soort dingen. Familietraditie. Wie zijn jullie?'
'Ik ben Ron Wemel', zei de roodharige jongen voor me.
'En ik ben Harry Potter', zei de zwartharige jongen.
Één voor één stelden de andere roodharigen zich voor. Toen de overduidelijke tweeling zich voorstelde, corrigeerde ik ze meteen. Serieus, hadden ze echt verwacht dat dat zou werken bij mij? Ze dachten veel te veel aan hun leugen.
'Hoe wist je dat?' Vroeg Fred.
'Makkelijk. Pas in de toekomst iets beter op je gedachten. Het is gevaarlijk om ze zomaar los te laten slingeren.'
'Oce! Oce! Waar ben je?'
Draco. Dit kon nog wel eens leuk worden.
'Oce! Daar ben je-oh. Je hebt duidelijk Potter, Griffel en de Wemels al ontmoet.'
Het was gewoon ronduit hilarisch de stemming te zien zakken zodra Draco erbij kwam.
'Ken je hem?' Vroeg Harry.
'Ja. Hij zit ook in het derde jaar op Zweinstein. In Zwadderich. Jullie vinden hem vast aardig!'
Natuurlijk niet, en dat wist ik, dat was overduidelijk, maar dat wisten zij niet. Het was gewoon bijna té makkelijk.
'Nou, ehm, hoe moet ik dit aardig zeggen: eigenlijk niet. Wij zijn geen vrienden met de grootste egoïst van de wereld.'
'En ik ga niet om met bloedverraders of modderbloedjes. En al helemaal niet met Potter. Kom, Oce, we moeten een trein halen. Dan kan ik je voorstellen aan mijn vrienden.'
Geweldig. Met elke seconde werd het leuker.
'Hoezo zijn ze bloedverraders? De enige manier om je bloed te verraden is door Melei Zuntejuenem te verraden, en Zij is niet heel erg vergevingsgezind. Bloedverraders zouden ophouden met bestaan het moment dat ze Haar verraden. Aangezien zij nogal levend zijn, zijn ze automatisch geen bloedverraders. En wat is er mis met modderbloedjes? Jullie zijn allemaal Kweiruloa. En wat is er mis met 'Potter'? Wat is je redenering?'
Ik vorm mijn eigen mening, zodra ik al de feiten ken, en niet eerder. Draco zag er nogal verslagen uit, en Harry, Ron en Hermelien zagen er steeds vrolijker uit.
'De Wemels houden te veel van Dreuzels-' 'je bedoelt Yhzlovoa' '- Griffel is een betweter en Potter is de arrogantste tovenaar ooit. Kom, we gaan naar de trein.'
'Zo leken ze niet. Om een volledige, logische mening te kunnen vormen, moet ik alle feiten weten. Bovendien lijken ze me aardig. Ik weet niet wat er tussen jullie is gebeurt, maar jullie zouden volgens mij zo vrienden kunnen zijn. Jullie lijken best veel op elkaar. Maar aangezien jij dat waarschijnlijk niet wilt, Draco, en jullie ook niet, mag ik dan vragen: wat is er mis mee dat ik wél vrienden met jullie allemaal wil zijn?'
Ze hadden het opgegeven.
'Laten we naar de trein gaan!' Zei ik.Eenmaal in de trein stopte ik ze allemaal.
'Wacht even. We hebben een coupé nodig. Draco, vraag ze eens of ze bij ons in de coupé komen zitten?'
'Wat? Nee! Ik-' hij zuchtte bij het zien van mijn blik.
'Ik bedoel, ehm',
'Jaaa...'
'Willenjulliebijonsindecoupékomenzitten'
Ik zag de blik in hun ogen.
'Sorry, Oce, maar wij gaan liever ergens anders zitten. We zitten niet zo graag bij hem. Dag, Oce. Dag, Malfidus.'
Zodra ze weg waren, begon ik zachtjes te lachen.
'Wat is er zo grappig?' Vroeg Draco nors.
'Juhulie hahaden jullie gegezihihicht moeten zien. Het was ge-wel-dig!'
'Wacht, wat? Deed je het expres?'
'Natuurlijk! Maar ik meende wel wat ik zei. Je moet niet zo blind zijn.'Nadat we de coupé met Draco's vrienden hadden gevonden, stelde Draco me voor.
'Dit is Oce. Ze stroomt in het derde jaar in, en is dus niet gesorteerd.'
'Bedankt, Draco, maar ik kan zelf ook praten. Wie zijn jullie?'
'Waarom stroom je in het derde jaar in?'
'Vroeger had ik thuis les. Maar een paar jaar geleden is mijn vader vermoord, en twee maanden geleden ook mijn moeder. Mijn oma vond het beter als ik wegging.'
'O. Het spijt me, dat wist ik niet.'
'Hoezo? Je kon het, als Kweirulon zijnde, niet weten. Bovendien is het niet zo erg. Alleen om politieke redenen, maar verder maakt het niet veel uit.'
Hun gezichten waren onbetaalbaar. Geweldig.
'Oké... ben je een volbloed? Dat moet wel, als Draco je aanwezigheid tolereert.'
'Nou, ik-'
'Hou het maar op een ja', kapte Draco me af. Ik keek hem beschuldigend aan. Hij haalde zijn schouders op.De heenreis was best wel leuk. We praatten wat, eigenlijk vooral Draco en ik, en verder keek ik wat uit het raam.
Het leukste was toen de trein plotseling stopte. Draco stond op, liep de coupé uit en zei dat zijn vader hiervan zou horen.
Toen kwamen de Dementors.
Of in ieder geval, zo noemde Draco ze. Ik kon hun aura van magie overduidelijk voelen. Fascinerend.
'Cool!' Zei ik, toen er eentje onze coupé binnenkwam.
'Wacht! Blijf hier! Ik wil je 547 vragen stellen betreffende jou. Vraag één: wat is je algemene werkervaring in dit veld?' Zei ik, toen hij weer weg wilde gaan.
Omdat hij niet wachtte, en omdat ik absoluut niet bang was, zoals de anderen in mijn coupé, greep ik hem bij de arm en trok hem weer naar binnen.
'Oce! Wat doe je nou? Laat hem gaan ! Anders zuigt hij je ziel op!'
Cool, toch? Dat kan ik ook, maar de meeste Aardlingen kunnen dat niet. Maar dat wisten zij niet.
De dementor probeerde me te kussen. Jammer voor hem ben ik sinds mijn vijfde op Krav Maga (dat is een Aardse vechtsport) en trapte ik hem in zijn gezicht. Daarna maakte ik de complete coupé weer warm, en vluchtte hij. Hij had zijn koningin gevonden. O, de ironie.De rest van de treinreis besloten mijn coupégenoten te besteden aan het irriteren van mij door middel van me constant vragen te stellen over 'het Dementor-incident', zoals zij het al snel gedoopt hadden, over dingen waar ZIJ BIJ WAREN. Ik was not amused. Daarom besloot ik na een paar minuten ze te negeren. Maar blijkbaar zijn Kweiruloa volslagen idioten die zulke hints niet kunnen oppakken, of het maakte ze gewoon niets uit, want ze bleven doorgaan.
Ik had mijn gewaad al aangetrokken toen ik het zag. Zweinstein. Alhoewel het niet zo mooi was als mijn huis, was het nog steeds beeldschoon. Het aura van magie was sterker dan alle andere dingen in de omgeving. Laat het schooljaar maar beginnen.
JE LEEST
Oceana - deel 1
FanfictionDraco Malfidus begint aan zijn derde jaar op Zweinstein. Hij verwacht dat het net zo zal gaan als de voorgaande jaren - hij is de leider van Zwadderich, hij heeft ruzie met Potter en Potter redt één of twee mensen, of de hele toverwereld - je weet...