Weerwolven

69 4 0
                                        

De daarop volgende weken ging ik zo nu en dan bij Zwarts-ik-ben-geen-moordenaar langs. Daardoor vloog maart voorbij, en kwam april aanzetten. 1 april was blijkbaar een soort feestdag, die ik direct uit de grond van mijn hart haatte. Dat kwam vooral door de Wemeltweeling, die besloot dat ik, als nieuweling, een volwaardige ontgroening verdiende. Die kwam in de vorm van vergiftiging van mijn eten, waterkanonnen, en héél véél confetti. Ik sloot de avond dan ook af met een grondige douche.
Natuurlijk pakte ik ze terug. Eerst vervloekte ik ze, zodat hun haar opeens groen met zilver was, de kleuren van Zwadderich. Daarna blies ik een taart voor hun gezicht op, zodat ze helemaal onder het glazuur en de cake zaten. Als kers op de figuurlijke taart betoverde ik daarna hun neuzen, zodat die zou groeien als ze logen. Het duurde ruim een week voordat ze de betovering ongedaan kregen.

Ergens halverwege april, tijdens de volle maan, kregen we bij VTZK een invaller. Helaas voor ons ook gelijk de slechtste invaller ooit: professor Sneep.
Iedere afzonderlijke leerling die niet in Zwadderich zat, had een hekel aan hem. Ik ook.
De les was echter verrassend interessant. Het ging namelijk over iets wat we nog nooit behandeld hadden: weerwolven.

'Sla je boek open op pagina 394,' zei een onplezierige stem van achter in de klas. Direct verstomde al het rumoer. Professor Sneep kwam in een wervelwind van vettig haar en vleermuisgewaden het lokaal in. Verbaasd keken we op.
'Professor, waar is professor Lupos?' Vroeg ik.
'Professor Lupos kon vandaag geen lesgeven door... ziekte,' antwoordde Sneep emotieloos, 'ik neem zijn les over. Sla je boek open op pagina 394.'
Verward deden we wat hij zei. Het ging over weerwolven, een soort nachtwezens.
'Professor,' begon Hermelien, 'we zijn nog niet bij nachtwezens. We zijn pas bij waterdieren. Moeten we niet-'
'Heb ik gevraagd om uw mening, mevrouw Griffel?' Onderbrak Sneep haar. Ze keek hem beledigd aan, maar hield, wonder boven wonder, haar mond.
'Nu, kan iemand me vertellen wat het verschil is tussen een Animagus en een weerwolf?' Vroeg professor Sneep aan de klas.
'Een Animagus heeft de keus om te veranderen. Hij kan veranderen wanneer hij wil, en in de door hem gekozen vorm. Hij heeft volledige controle over wat hij doet. Een weerwolf heeft geen keus. Hij verandert altijd bij volle maan, en dan heeft hij geen controle over zijn acties. Daarom zijn ze ook zo gevaarlijk,' antwoordde Hermelien snel.
'Ik kan me niet herinneren dat ik u heb gevraagd om een antwoord, juffrouw Griffel. Vertelt u mij, doet u dit automatisch of vindt u het leuk om een onverslaanbare betweter te zijn?' Zei Sneep venijnig.
Dat niemand iets zei, liet zien hoeveel iedereen Sneep haatte. Want iedereen in deze kamer had Hermelien minstens één keer een betweter genoemd. En Ron, die haar bijna dagelijks zo noemde, stond gepikeerd op en exclameerde: 'U stelde een vraag, en zij gaf antwoord! Als u geen antwoord wil, waarom vraagt u het dan?'
Stilte. Iedereen keek van Ron naar Sneep. Na een paar seconden zei die echter: 'Bravo, meneer Wemel. U heeft zichzelf net detentie bezorgd. Tien punten van Griffoendor. De rest leest dit hoofdstuk door en schrijft voor volgende les een opstel over weerwolven. Veertig centimeter.' Hij draaide zich om en liep terug naar het bureau, waar hij proefwerken begon na te kijken.

Harry, Ron en ik begaven ons na de les naar de bibliotheek, om informatie op te zoeken over weerwolven. Het waren fascinerende wezens, en alhoewel ik het huiswerk ook zonder extra boeken zou kunnen maken, vond ik het leuk om er meer over te lezen.
Een weerwolf wordt een weerwolf door gebeten te worden door een andere weerwolf. Zo'n weerwolfbeet was eigenlijk net een vervloeking, maar dan met extra stappen. Ik probeerde op de naam te komen, omdat ik die ergens was tegengekomen, maar ik kon het me niet herinneren. Het lag op het puntje van mijn tong... frustrerend was de perfecte omschrijving voor mijn situatie. Het gebeurde niet vaak dat ik iets niet kon herinneren. De laatste tijd gebeurde het echter steeds vaker.

'Weerwolven zien er anders uit dan normale wolven. Ze zijn kaler en... Oce, weet jij hoe je een weerwolf moet omschrijven?'
'Ze zijn mensachtigen. Dus menselijker, zou ik zeggen. Wat je er ook in moet zetten, is dat weerwolven een stuk agressiever zijn in hun wolvenvorm. Ze zouden, getransformeerd, zelfs hun beste vriend kunnen vermoorden,' zei ik.
'Ja, en benadruk ook dat ze geen keuze hebben in wel of niet transformeren. Dat heb ik in ieder geval,' vulde Harry me aan.
Ik knikte. 'En dat ze de dag erna vaak ziek- wacht eens even.' Ik realiseerde me opeens iets.
'Ik moet nog een brief schrijven aan mijn zus. Dat had ik beloofd. Ga maar alvast verder, ik maak het later wel.' De leugen rolde gemakkelijk van mijn lippen af. Ik pakte mijn spullen en snelde de bibliotheek uit, de boze blikken van Madame Rommella negerend.
Ziek... volle maan... geen keus... Sneep... Verweer...
Professor Lupos was een weerwolf. Het klonk allemaal zo logisch. Na elke volle maan was hij afwezig. Familiezaken was een excuus geweest. Een opdracht van Perkamentus. Ziekte. Elke les na volle maan was er een invaller.
Sneep had het geweten. Daarom had hij lesgegeven over weerwolven, alhoewel we daar nog lang niet waren.
Natuurlijk wist ik het niet zeker. Het kon ook gewoon toeval zijn. Misschien was hij echt zo vaak ziek. En misschien was Sneep echt zo gemeen. Dat laatste klopte in ieder geval wel, want Sneep was de slechtste docent van Zweinstein. Oh, wat houden we toch allemaal van hem.
Er was echter een betrouwbare manier om achter de waarheid te komen. Ik zou nog een keer bij Sirius Zwarts moeten aankloppen met een vraagstuk.

Vlak voor de Beukwilg schoot me de naam die ik zocht me te binnen: befluistering. Een weerwolfbeet is een soort befluistering. Een object (weerwolfgif) dat een magische handeling volstrekt, zodra hij in contact komt met een ander bepaald object (een tovenaar). Het lijkt op een artefact, maar artefacten worden geactiveerd door bepaalde handelingen.

Zwarts keek verbaasd op toen ik het Krijsende Krot binnenkwam.
'Wat doe jij hier?'
'Remus Lupos, hij was toch een vriend van je?'
'Ja,' antwoordde hij.
'Is hij een weerwolf?'
Zwarts keek verbaasd op. 'Hoe weet je- ach laat maar. Je hebt vast je trucjes. Ja, Remus Lupos is een weerwolf. Daarom zijn wij Animagi geworden. Ik, Wormstaart en Gaffel.'
Ik knikte bedachtzaam. Ik had gelijk. Maar...
'Gaffel?'
'Dat... dat was de codenaam van James Potter. De vader van Harry. We gaven elkaar codenamen. Zo konden we ongestoord over elkaar praten zonder straf te krijgen. En dat kregen we vaak: we waren de grootste grappenmakers van Zweinstein, toen wij op school zaten. De Marauders, zo noemden we onszelf. Die goede oude tijd.'
Ah. En toen kwam Voldemort.

Oceana - deel 1Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu