De Verdonkeremaansteeg

273 12 4
                                    

Hij liep door de Verdonkeremaansteeg. Steeds keek hij achterom om te kijken of Oce hem nog wel volgde. Hij was bang dat hij haar kwijt zou raken. Daardoor zag hij de man voor hem niet. Lang, witblond haar en een zwart gewaad. Lucius Malfidus. Helaas zag hij dat pas toen hij tegen hem opbotste. Meteen verontschuldigde hij zich, totdat hij zag wie het was. Zijn ogen werden groot. 'Vader. H-het spijt me. I-ik zag u niet.'

Zijn vader keek hem bestraffend aan, totdat hij het vreemde meisje achter hem zag, dat hen nu verbaasd en nieuwsgierig aankeek.
'Draco. Ik heb je toch verteld dat je niet hier naartoe moest gaan? Waarom ben je dan alsnog gekomen? Waarom heb je mijn bevelen genegeerd? En wat doet zij hier?' Bij elk woord leek hij verder in elkaar te krimpen.
'V-vader, ik-'
'Ik vroeg hem om mee te gaan, meneer. Ik wil wat goud en zilver verkopen en hij wist waar ik dat kon doen. Persoonlijk vond ik het heel galant dat hij zijn hulp aanbood, en dat moedigt u, als goede vader zijnde, natuurlijk aan. Ik wed dat hij zijn manieren van u heeft, meneer.' Zei Oce vleiend. Hij keek haar bewonderend aan. Ze had zijn vader verrassend snel begrepen. Ook was hij trots dat ze hem 'galant' had genoemd.

Zijn vaders uitdrukking verstrakte even, maar toen leek hij haar uitleg te accepteren.
'Goed. Inderdaad, je hebt gelijk. Nou, waar wacht je dan nog op, ga verder!' Snauwde hij tegen zijn zoon. Opgelucht liep hij verder. Oce kwam met een glimlach achter hem aan.
'Mensen zijn zo makkelijk te bespelen, weet je? Het is gewoon bijna té makkelijk. Hij vraagt er gewoon om. Nou, waar is die winkel? Ik moet nog aardig wat boeken kopen en een herberg vinden vanavond', zei ze, doelend op de schemering. Opeens kreeg hij een idee. 'Je kunt anders bij ons overnachten!' Zei hij in een impuls.

Ze lachte. 'Dat is heel aardig van je, Draco, maar ik denk niet dat je vader het zo leuk zou vinden als je een willekeurig meisje meeneemt die je ergens op de Wegisweg hebt ontmoet.' Ze lachte weer. 'Willekeurig... ik ben niet echt de eerste de beste... maar misschien moet je het eerst aan je ouders vragen, voordat je me meteen meeneemt. Ik denk dat ik bij de Lekke Ketel ga overnachten. Nou, waar is die winkel?' En met dat gezegd te hebben liep ze weg.

Zichzelf zachtjes vervloekend omdat hij haar binnen een paar seconden al kwijt was, liep hij door de menigte heen. Hij vond haar bij een poster van de ontsnapte Sirius Zwarts, nieuwsgierig ernaar starend. 'Wat heeft hij gedaan om in 'Azkaban' te komen? Ik neem aan dat dat een soort gevangenis is?'
Hij knikte. 'Ja. Hij is een massamoordenaar die zich bij Jeweetwel aansloot. Twaalf jaar geleden werd hij opgesloten en nu is hij ontsnapt.'
'Waarom kreeg hij meer dan twaalf jaar? Bij ons wordt moord met zes jaar bestraft. Ik bedoel, het is wel erg enzo, maar het is niet blijvend. Hij is hoogstens een middelmatige crimineel. En wie is Jeweetwel?'

Verbaasd keek hij haar aan. Hij besloot haar eerste vraag te negeren.
'Jeweetwel?'
'Nee, ik weet niet! Wie is Jeweetwel?!' De hele Verdonkeremaansteeg viel stil. Je zou een speld kunnen horen vallen. Ze staarde hem aan. Opeens zei ze:
'Oooooh, je bedoeld Martin!'
'Wie is Martin?'
'Dat is mijn bijnaam voor hem. Zijn echte naam is Marten Asmodom Vilijn, maar volgens mij noemen jullie hem Voldemort.' Hij keek haar geschokt aan. Net zoals de rest van de Verdonkeremaansteeg. Toen ze hun gezichten zag, begon ze te lachen.
'Geweldig. Mijn oma zei al dat jullie zo zouden reageren. Kom op, het is maar een naam!'
'Weet je wel over wie je het hebt?'
'Ja. Berucht moordenaar in jullie dimensie. Neusloos. O ja, en mijn oom. Hoezo?'
Geschokt keek hij haar aan.
'Kom, we moeten verder!'
En lachend ging ze ervandoor.

'Pardon, weet u waar Odius & Oorlof is?'
'Nee,' zei een lange, dunne tovenaar.
'Pardon, weet u waar Odius & Oorlof is?'
'Wil je wat teennagels kopen?' Vroeg een knokige, oude heks.
'Pardon, weet u waar Odius & Oorlof is?'
'En wie denk je wel dat je bent, om mij zo aan te spreken? Weet je wie je voor je hebt?!' Vroeg een norse tovenaar. Zijn hart zonk. Hij had Oce dan wel gevonden, maar zij had ook Jeegers gevonden. Hij was een ex-Dooddoener en schrok er niet van terug om een Onvergeeflijke Vloek te gebruiken. Als ze nou maar niet...
'Ik ken u niet, dus ik ben zeker weten belangrijker dan u ooit zult zijn. Wie bent u dan wel, om te denken dat u mij zo kunt aanspreken? U heeft geluk dat mijn wachters hier niet zijn, anders had u tien jaar gekregen in Som-Serhy.'
Te laat. Ze ging eraan. Hij durfde bijna niet te kijken. Bijna.
'Crucio!' Hij kneep zijn ogen dicht en wachtte op de gil, maar die kwam niet. Verbaasd keek hij op.

Tegenover Jeegers stond Oce, met een kronkelende, lichtgevende slang om haar arm. Ze had een zelfvoldane blik op haar gezicht. Jeegers, aan de andere kant, keek haar aan met een blik van puur ontzag. En nog iets. Was het... angst?
'Hoe... hoe deed je dat?' Vroeg hij met een trillende stem.
Ze lachte kort en gooide de slang in de lucht, die daar oploste, alsof het er nooit was geweest.
'De volgende keer dat ik je betrap op majesteitsschennis, ben ik niet ze vergevend, tovenaar.' Dat laatste zei ze spottend, misschien zelfs beledigend. Even was hij in de war. Had ze Jeegers net uitgescholden voor tovenaar? Snel schudde hij het van zich af. Odius & Oorlof was dichtbij, en hoe sneller ze hier weg konden, hoe beter.

Oce draaide zich om, waarbij ze haar haar door de lucht zwierde, en liep verder. 'Kom, Draco, ik heb nog veel te doen!' En lachend ging ze op weg.

Hij was nog steeds niet helemaal over dat Jeweetwel-dingetje, dus besloot hij, zodra hij haar ingehaald had, verder te vragen, om te peilen of hij voor zijn leven moest vrezen of niet.
'Hé, Oce, dus even over Jeweetwel, is hij nou echt, zeg maar, ehm...'
'Ja. Soort van. Zijn moeder was mijn oma's zus. Technisch gezien zou hij dus mijn vaders oom zijn, en niet die van mij. Maar wel mijn oudoom. Ik heb hem nooit ontmoet, maar ik ben wel een paar keer met mijn oma naar het verleden gegaan om hem te zien. Weet je hoe grappig het is om Martin bang te zien zijn voor een brandende kledingkast? Het is echt heel leuk, in het verleden beroemde personen bekijken. Moet je ook eens doen. Hoezo?'
'Wat vind je van zijn... opvattingen?' Vroeg hij onzeker.
'Ouderwets en onzin. Zelf was hij geeneens een volbloed, maar een halfbloed! Tenminste, volgens jullie standaard. Als je het naar waarheid zou bekijken, is bijna geen enkel wezen een volbloed. Hoezo?'
Ze keek hem aan. Hij wilde net antwoorden, maar zag toen dat ze bij Odius & Oorlof waren aangekomen.
'Laat maar', besloot hij, 'dat is nu niet belangrijk. Laten we eerst maar eens wat goud inwisselen.'
En met die woorden stapten ze de winkel in.

Oceana - deel 1Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu