Ravenklauw

160 9 1
                                    

Ik wist niet wat ik dacht. Of waarom ik het deed. Of hoe. Maar ik deed het.
Midden in de nacht sloop ik het kasteel uit. Om te oefenen. Te zien wat ik kon. Veilig, natuurlijk.
Ik kon veel, maar niet veel meer dan ik verwachtte. Teleurgesteld liep ik terug naar de slaapzaal. Helaas voor mij, was Melei blijkbaar ongesteld of zoiets, want ik kwam Vilder tegen. Met een simpele geheugenspreuk was dat probleem echter ook opgelost. Maar natuurlijk kon dat niet alles zijn, en dus kwam ik onderweg nog heel wat andere leraren tegen. Ik werd wel steeds beter in geheugenspreuken.

Die ochtend kwam ik slaapdronken aan de tafel van Ravenklauw zitten. Ik had in alle vroegte een van de moeilijkere raadsels op moeten lossen.
'Gevaarlijk zou het niet moeten zijn,
Hun gave is niet klein,
Alhoewel daden meer zeggen dan woorden,
Reizen die van hen naar verre oorden.'
Kennis is macht. En macht is gevaarlijk. Dat wist ik maar al te goed.
'Hallo, jij bent toch dat nieuwe meisje, Oceana?' Vroeg een dromerige stem.
'Ja, dat ben ik.' Ik had hier geen zin in.
'Ik ben Loena Leeflang, en mijn vader is redacteur van de Kibbelaar.'
'Oh. Leuk.'
'Dag.'
'Ja.'
Ik was moe.

De hele dag door kon ik alleen maar denken aan mijn bed. Mijn zachte, warme, heerlijke bed. Ik verprutste mijn Toverdranken-toverdrank (professor Sneep gaf me 5 punten omdat het 'de perfecte drank' was) en spendeerde de les Bezweringen aan het oefenen van een spreuk die we blijkbaar pas over drie jaar moesten kennen. Wist ik veel. Hij was makkelijk.
's Avonds tijdens het eten kwam er een uil naar me toe. Ik bleef er voor zeker tien minuten vreemd naar kijken totdat ene Cho Chang me vertelde dat hij een brief voor me had en ik hem eraf moest halen.
'Vanavond is het vijf jaar geleden en is er een kleine herdenking bij het Grote Meer. Natuurlijk wil je erbij zijn, dus kom rond acht uur naar mijn kantoor.
Perkamentus.'
O ja. Bedankt dat je me eraan herinnerde.

'Ga zitten, ga zitten.'
Ik deed wat hij vroeg.
'Ik hoorde dat je bijles geeft.'
'Dat klopt, professor.'
'En hoe gaat het nu?'
'Zoals het gaat, professor.'
Ik wilde naar buiten toe. Het was hier heet en er was te weinig water. Hij leek mijn behoeftes op te merken, want hij stond op en leidde me naar buiten. Opgelucht stapte ik naar het meer. Daar stonden een aantal docenten en wat leerlingen. Allemaal 'volbloed' leerlingen, die van het geheim afwisten.

Die avond viel ik uitgeput op mijn bed. Ik besloot dat slapen mijn gedachten af zouden leiden van alles. Binnen een minuut was ik aan het dromen.

Hijgend werd ik wakker. Steeds zag ik mijn moeders gezicht voor me, terwijl ze haar laatste woorden zei. 'Ik hou van je, vergeet dat nooit.' Nee, dat zou ik inderdaad nooit vergeten. Zuchtend besloot ik om huiswerk te maken.

Klagend liep hij naast haar. Ze liet af en toe een 'hm' of een 'jaja' horen, verder zei ze niets, terwijl hij maar doorging over alles dat hij slecht vond aan de wereld. Opeens kwamen ze Potter tegen. Ook dat nog.
'Hé, Harry!'
'Oce! Hoe gaat het met je?'
'Hmfp' zei hij.
'Wat?' Vroeg Potter.
'Nou, gewoon, je hebt haar twee weken niet gezien! Je hebt niet eens geprobeerd haar te bezoeken!'
'Ze was bij andere afdelingen! Alsof jij haar zo vaak bezocht hebt!'
'Toevallig wel, ja. Wat heb jij gedaan, de afgelopen paar weken? Opscheppen over je o-zo-geweldige daden?'
Zo stonden ze even te ruziën, totdat hij iets aan Oce vroeg.
'Toch, Oce? Oce? Oce!'
Daar zat ze, op de grond, met haar hoofd in haar handen. Potter kwam ook aangesneld.
'Je moet naar de ziekenzaal! Wat is er met je aan de hand?'
'Nee, nee, niet naar - aaaaah!'
Haar gegil was over het hele veld te horen.
Al snel kwam Anderling eraan, die haar met de hulp van die halfreus Hagrid optilde en naar Perkamentus bracht. Hij hoopte dat hij haar kon genezen.

'Wat was er aan de hand, Prinses?'
'Ze... ze viel Water aan. Ik kon de pijn van het land in mijn eigen botten voelen. Hoort dit er ook bij?'
'Helaas wel.'
De oude man keek me over de rand van zijn brilletje aan.
'Ik raad u aan om voortaan altijd een beetje Legaril Arelion bij u te houden.'
'Zal ik doen, professor.'
'Goed. Ga nu maar naar meneer Potter en meneer Malfidus om te vertellen dat het weer goed met je gaat, want volgens mij hebben ze de schrik van hun leven gekregen.'
'Zal ik doen, professor.'

Op het moment dat ik de leerlingenkamer van Griffoendor binnenstapte, keek iedereen mijn kant op. Snel prevelde ik wat Teroniaans. Allemaal, behalve Harry, Ron en Hermelien, kregen ze een wazige blik in hun ogen. Het gouden trio keek verbaasd om zich heen.
'Hoe deed je dat? Zulke gecompliceerde geheugenspreuken zijn PUIST - niveau!'
'Ik gebruik ook geen spreuk, Hermelien.'

Nadat ik ze had verzekerd dat alles goed ging, ging ik op weg naar Draco.
Hij was helaas wat minder makkelijk over te halen.
'Weet je het wel zeker? Je schreeuwde de hele school bij elkaar! En nu lijkt iedereen alles vergeten!' Ik probeerde onschuldig te kijken, maar hij trapte er niet in. Niet dat ik het echt probeerde, maar toch.
Dit werd nog een lange avond.

Oceana - deel 1Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu