Oplossingen

95 5 2
                                    

Praten met een professor over oorlogsmisdaden van naaste familieleden was zeer ongemakkelijk en stond niet hoog op mijn lijstje van favoriete tijdsbestedingen. Zeker als die professor professor Perkamentus was, een alom gerespecteerd lid van de tovenaarsgemeenschap.
Het gesprek was dan ook zeker geen pretje. Hij besprak de recente ontwikkelingen met me en probeerde me zo ver te krijgen om Elania en Emerald te vragen om te stoppen met waar ze dan ook mee bezig waren.
Dat ging ik natuurlijk niet doen. Ik vertelde hem dan ook wat ik van zijn plan vond. Volgens mij was hij daar niet zo blij mee. Hij vroeg me direct erna te vertrekken.

Ik besloot even na te denken over de afdeling waar ik volgend jaar in zou komen, en waar ik dan in zou blijven. Ik wist zeker dat het de sorteerhoed niet ging lukken me in te delen, dus kon ik hem vast een duwtje in de juiste richting geven.
Ravenklauw was te saai, er gebeurde nooit iets in, het waren alleen maar studiebollen en ze waren allemaal nogal... apart. Ik haalde wel hoge cijfers en deed mijn best met het huiswerk, maar dat deed ik veel sneller dan de anderen en ik studeerde alleen als ik dat nodig achtte. Ravenklauw viel dus af.
Huffelpuffers irriteerden me vreselijk. Ze waren bijna allemaal loyaal en hardwerkend, en wie niet in één van de andere huizen paste, ging daarnaartoe. Ik kon loyaal zijn, tot de dood en daar voorbij, maar dat was ik maar bij een paar mensen. Ik voelde ook verder weinig met Huffelpuf als een afdeling. Huffelpuf viel dus af.
Griffoendors waren mijn soort mensen, roekeloos en uitbundig. Een paar van mijn vrienden zaten ook in die afdeling. Het probleem was alleen dat ik niet dapper was. Ik had eigenlijk bijna geen angsten, en waar ik wel bang voor was, daar kwam ik niet overheen. Ik deed niets dappers, ik kon het ook niet doen zonder grote gevolgen. Griffoendor viel dus af.
Dan bleef Zwadderich over.

Op weg naar het Zwarte Meer kwam ik Harry tegen, met wie ik mijn bevindingen betreffende de afdelingen deelde. Hij reageerde alleen niet zoals ik had verwacht.
'Zwadderich?!'
'Ik denk dat ik daar het beste in pas.'
'Maar jij bent niet zoals zij! Jij bent niet racistisch! Je bent veel meer Griffoendor!'
'Racisme is geen kenmerk van Zwadderich, Harry.'
'Maar arrogantie wel! En zo ben jij niet.'
'Ambitie en trots zijn de kenmerken van Zwadderich. En die heb ik wel.'
'Ik vind dat je voor Griffoendor moet kiezen.'
'Nee.'
Hij keek me nog even boos aan, draaide zich om en beende weg. Fijn. Nu was niet alleen Perkamentus boos op me, maar had ik ook nog ruzie met Harry en had ik, niet te vergeten, ook nog het Silurra-dilemma.

Ik besloot dat laatste probleem op te lossen door de knoop door te hakken op traditionele Teroniaanse manier: met een Kiezer. Kiezers waren handige voorwerpen, in de vorm van een zes- tot vijftigzijdige dobbelsteen. Als je een keuze moest maken en je vond het moeilijk de knoop door te hakken, dan vertelde je de Kiezer gewoon de verschillende opties waaruit je moest kiezen, gooide je hem in de lucht, en de Kiezer vertelde je dan welke keuze je moest maken. Het was niet compleet willekeurig, de Kiezer bezat wat logica, alhoewel dat niet altijd evenveel gebruikt werd.
Die van mij stelde ik in op twee mogelijkheden: ik hielp Silurra, of ik deed niets. Ik gooide hem omhoog en wachtte.
De Kiezer draaide wat rond en antwoordde toen 'Keuzes van anderen zijn niet jouw verantwoordelijkheid. Wacht af en doe niets,' in een robotachtige stem. Dus dat was wat ik deed.

Silurra stierf een dag later, op de handen van een Areliaanse generaal genaamd Hampsbyt. Dat stuurde Emerald me in een brief, met daarin zijn 'welgemeende' condoleances. Lucienne had weten te ontkomen.
Ik voelde me er niet schuldig over. Ik had de Kiezer laten kiezen, en ik was het volkomen eens met diens beslissing.
Ik twijfelde of ik mijn vrienden hierover moest vertellen, maar ik besloot het niet te doen: zij kenden Silurra niet. Ze zouden vragen gaan stellen. Vragen die ik niet kon beantwoorden.

Een paar dagen later zocht Harry me op in een stil hoekje van de bibliotheek.
'Wat is er?'
'Het spijt me van onze ruzie. Ik reageerde onredelijk en overhaast. Ik heb wat nagedacht, en ik vind dat je gelijk hebt. Je bent de meest ambitieuze heks die ik ooit ontmoet heb. En je hebt gelijk over dapperheid: dat is iets heel anders dan geen angst hebben.'
Ik glimlachte. 'Excuses aanvaard. Bedankt dat je mijn keuze respecteerd.'
Hij knikte afwezig, en staarde wat voor zich uit.
'Is er iets?'
'Nou ja, niet echt, maar... met Sirius Zwarts en zo... ik ben gewoon... wat moet ik doen?' vroeg hij aarzelend.
Ik dacht even na. 'Als ik jou was, zou ik me niet teveel zorgen maken. Binnenkort zul je nog niet sterven. Ik heb best wat ervaring met waarzeggerij, en je nabije toekomst is vrij van dood. Of in ieder geval die van jezelf. Een periode van ongeveer een jaar van 1997 tot 1998 kan ik niet goed zien, het is bewolkt daar, maar de rest, ervoor, is helemaal veilig.'
Hier leek hij niet helemaal van te worden gerustgesteld, maar hij zag er wel wat opgeluchter uit.
'Bedankt. Denk je dat hij me gaat proberen te vermoorden, die Zwarts?'
'Nee, Harry. Ik denk het niet.'
Hij zuchtte. Hij haalde zijn schouders om en draaide om.
'Bedankt, Oce.'
Probleem 2 opgelost.
Nu nog Perkamentus tevreden stellen.

'En hier de algemene voorwaarden, als u die even zou willen ondertekenen... een handtekening hier, hier, en daar een paraaf. Ja, alles is goed. Dankuwel, Emerald.'
Ik had een contract opgesteld met daarin afspraken over missies. Het was een compromis, en ik hoopte dat Perkamentus ermee akkoord zou gaan.
'Geen dank, Prinses. Een kleine moeite na het overlijden van de Prinses Silurra van Cimora. Ik moet nu gaan, mijn meesterspion brengt me verslag uit.'
Ik liep door de gangen van Zweinstein heen en kwam voor de ingang van het kantoor van Perkamentus terecht. Het standbeeld draaide rond, en ik kon op de trap klimmen.
'Binnen, Prinses,' klonk de stem van Perkamentus.
'Ik ben hier om u het contract te tonen dat is opgesteld tussen mij en Em- Generaal Emerald. Ik hoop dat dit voor u voldoende is.'
Hij glimlachte. 'Natuurlijk. Ga nu maar snel terug, het avondeten begint zo.'
Ik ging weg. Op weg naar de Grote Zaal was het enige waar ik aan kon denken het slagen van mijn plan.
Dit ging mij wel lukken. Ik kon alles doen wat ik maar wilde. Ik was Oceana van Arelia, eerste in lijn voor de troon. Deze oorlog konden wij winnen.

(A/N) De WiFi hier is echt vreselijk. Het kan zijn dat ik de komende week dus niet alles op tijd kan uploaden. Alvast mijn excuses hiervoor.

Oceana - deel 1Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu