Uit het verleden (3)

60 4 0
                                    

Paniek. Geschreeuw.
Soldaten, die hun Royals te hulp schoten en het tegen elkaar opnamen.
Bloed, dat over de witmarmeren vloer vloeide. Het evenbeeld van onze klasse.
Stormen, die losbarstten om me heen.
Ik merkte daar niks van. Ik kon alleen maar voor me uit staren, in shock. Ik hoorde alleen maar stilte, mijn oren het geluid van vallende hoofden en vermorzelde lichamen niet kunnend verwerken.
Drup, drup, drup.
Bloed spoot tegen het plafond en drupte in mijn glas. Bloed in wijn. Ik keek ernaar, en lachte. Ik wist niet waarom.
Drup, drup, drup.
Het bloed drupte op mijn jurk. Zonde, dacht ik. Het was net zo'n mooie jurk.
Ik keek toe hoe een soldaat van Werlyt zijn zwaard in een horizontale slag richting mijn nek bewoog. Een oplettende sergeant sprong ervoor en weerde de slag af, maar moest dat met de dood bekopen door een steek van achteren. Dwars door zijn hart. Ik bedacht hoe grappig het eruit zag, hoe de man verbaasd naar zijn borst klauwde en toen ineenzakte.
Luce dook opeens voor me op en trok me mee. 'Weg hier, El! Waar zijn- argh, ga aan de kant!' Verwilderd straalde Luce een kluwe soldaten weg, het pad voor ons vrijmakend.
'Russtig aannn, Lucce. Waarrromm doe je zzzo boosss?' zei ik met trillende stem.
'Kijk, Lucce, mijn wijjjnn! Errr zzit bloed in! Bloeeed!' Ik giegelde als een schoolmeisje. Ze keek er verafschuwd naar, rukte het uit mijn handen, en gooide het weg, nog steeds mij meetrekkend door de menigte.
Voor de - dichte - deuren van de zaal stopte ze. Ze liet me los en begon aan de deuren te trekken. 'Op slot!' Concludeerde ze paniekerig. Ik keek ondertussen naar de muurschilderingen, nu besmeurd met bloed.
Drup.
Er viel een druppel bloed op mijn hoofd. Ik voelde eraan en staarde gefascineerd naar mijn rode vinger. 'Kijk, Lucce! Hett rrregent blooed!' Ze keek me aan. 'In shock. Rutlog's hoorns, El, waarom nú?'
Ze begon haar wachters te roepen, terwijl ik zachtjes voor me uit neuriede. 'Regen, regen, ga maar weg, kom maar terug als ik het zeg.'
Luce gaf het roepen op en duwde me aan de kant. 'Kijk uit, lieverd, dit kan een beetje hard zijn.'
Ze strekte haar armen en riep een paar woorden, waar ik 'wind' en 'storm' uit kon opmaken. Opeens versplinterde de deur in honderden kleine stukjes. Luce trok me mee naar buiten en duwde me het hele huis door, tot ze een ruimte vond waar we op adem konden komen. Teleportatie vereiste veel energie, en die hadden we beiden niet. Bovendien kon je in het hele huis niet teleporteren, dus moesten we ook nog naar buiten glippen zonder dat ze ons zouden zien.

Ze sloot de deur met een spreuk en ging zitten op een ivoorkleurige fauteuil bij het raam. Ik bleef midden in de kamer staan, stil, minutenlang, tot ik besefte wat er net gebeurd was. Ik knipperde een paar keer met mijn ogen.
'We... we werden aangevallen.'
'Uitstekende observatie.'
'Het was een- een val. Hij had ons verzameld, zodat hij ons als varkens kon afslachten.'
'Hij was een zieke geest.'
'Was?'
'Ik heb Frendil hem een kopje kleiner zien maken.'
Het was even stil. Ik liep naar een spiegel die in de ruimte stond en bekeek mezelf.
'Je hoeft niet in een spiegel te kijken om te weten hoe je eruit ziet, dat kan ik je ook wel vertellen: alsof je in een varkensstal hebt geslapen. Tijdens slachtnacht.'
Daar had ze helaas gelijk in: mijn jurk was vies, vol vlekken van hapjes, wijn, aarde en bloed. Er zaten scheuren in en op sommige plekken zag ik brandplekken. Mijn huid zat vol kleine sneeën, die zich al langzaam begonnen te genezen, en was bedekt met een laag zweet, stof, wijn en bloed. Op mijn linkerjukbeen zat een niet-zo-ondiepe snee, waar donkerrood bloed uit opwelde. Mijn ogen stonden verwilderd en waren rood, mijn make-up was uitgelopen. Mijn haar zat door de war en er zat bloed in. Ik zag er vreselijk uit. Een pluspunt was dat Luce er hetzelfde uitzag, dus het was hier, in de privacy van deze kamer, niet erg.
Ik keek naar mijn handen, die rood gekleurd waren van bloed dat niet van mij was, en voelde de tranen over mijn wangen rollen.
'Ik liet hem sterven,' stamelde ik. 'Ik zag het zwaard en deed niks. Twee keer. Ik... ik liet hem sterven.'
'Dat is de consequentie van niets doen. Dealen met het schuldgevoel. Niet dat je veel kón doen, trouwens, want je was compleet van deze wereld. Waarom was je zo in shock?'
Daar dacht ik even over na. 'Het is weer oorlog, nietwaar? Calorra heeft een machtige graafschap aan haar kant en haar macht groeit met de minuut. Bovendien zou Werlyt dit niet kunnen doen zonder de steun van Tymìro, die reguleert alles hier. En anders zou dit gevecht hier beneden niet zo heftig zijn. Ik... ik denk dat de verandering me compleet bij verrassing nam en me zo geschokt liet. En... en het- het bloed.' Ik knipperde verwoed met mijn ogen, d beelden van mijn netvlies proberend te wissen.
Luce zuchtte. 'Dat is oorlog. Je hebt gelijk, hoor, het was wel opeens heftig. Ik had het ook niet verwacht.'
Ze keek de kamer rond. 'Misschien moeten we naar schone kleren gaan zoeken. En wat water, om ons te wassen. Zo kunnen we ons niet vertonen.'
'Voor wie? De lichamen beneden?' Een harde knal en een plotselinge stijging van het geschreeuw beneden leken mijn punt extra kracht bij te willen zetten.
'Nee. Voor patrouillerende wachters buiten, zodat we weg kunnen. Kijk eens in die kast.'

Na een paar minuten zoeken vond Luce ergens achterin een stel Tymìraanse jurken. Ik had in de tussentijd een bak water gevonden en mijn magie gebruikt om hem met schoon water te vullen. Ook had ik een paar schone handdoeken gevonden.
We wasten ons, trokken de nieuwe kleren aan - die overigens iets te groot waren, Werlyten hielden van lekker eten - en fatsoeneerden ons haar.
'Zo moet het lukken,' concludeerde Luce tevreden.
'Moeten we niet onze familie waarschuwen?'
'Waarom zouden we? Ze redden het zelf wel,' antwoordde ze simpel.
Ik opende het raam en zag nog net hoe een grote explosie een halve muur wegblies. Edelen en Royals stroomden eruit en botsten op kwaadwillende soldaten. In de chaos die ontstond, sprongen Luce en ik naar beneden, geholpen door wat magie. We landden muisstil tussen de bomen, achter een paar nietsvermoedende soldaten. Ik drong hun geest binnen en instrueerde ze naar binnen te gaan en niemand aan te vallen. Zoals altijd volgden ze mijn bevelen stil op, geen kans bezwaren te maken.
Zodra we ver genoeg van het huis waren verwijderd, stuurden we een kort bericht naar onze ouders en teleporteerden naar huis. Voordat ik vertrok, pakte Luce mijn hand vast en zei: 'Schrijf me. Echt. Het is nu oorlog, en juist dan is het belangrijk om vriendschappen te onderhouden.'
Ik knikte. 'Natuurlijk. Zal ik doen. Beloofd.'
Ze keek me een laatste keer diep in de ogen en vertrok. Ik volgde haar voorbeeld, onwetend van de toekomst die voor ons lag.

(A/N) Het spijt me dat ik vrijdag niet heb geüpload! Daarom zijn er vandaag twee hoofdstukken.

Oceana - deel 1Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu