hf10

484 17 2
                                    

De man deed de deur van het huis open. Lopen; zei de man. We lopen naar binnen, Ruben voorop, daarna ik, en toen de man. Bah, het stonk, het ruikt hier naar rook. Even stonden we stil, ik keek om me heen. Er stond een bank, een tafel en een tv, voor de rest was het leeg. Op 1 ding na, helemaal onderin de hoek achter de bank hangt een schilderij. Is dat niet raar? Dacht ik bij mezelf. Hallo, meisje! Ik dacht na over het schilderij, en opeens riep de man. Ik schrok. Ey ff er bij blijven, je bent ontvoerd! Ruben zegt: maar zeg nou is ff, wat willen jullie hier mee bereiken? Doen jullie dit vaker? Het was stil. De man liep langzaam op Ruben af. Wat denk je nou, heb je het niet gezien in het nieuws? Mannen en 1 vrouw ontvoeren meisje. Dat is op het nieuws geweest een maand geleden. Toen hadden we foto's van dat meisje op internet gezet, en ja toen had ze wel een paar klanten ja. Ik kreeg het benauwd, foto's... Die hebben ze ook van mij. De man praten verder, we hadden het meisje toen ergens naartoe gebracht, we gingen fftjes weg om wat te eten, en ja hoor toen ze terug kwam was ze ontsnapt. Ze heeft vast aangifte gedaan bij de politie en gezegd hoeveel mannen en vrouwen het zijn. Het was een paar seconden stil. Als ik hier ontsnap dan ga ik ook aangifte doen! Schreeuwde ik. Ik weet niet hoe, maar ik ben zo boos dat ik nergens meer bang voor ben, zo had ik alle moed verzameld om dat te zeggen. Nu liep de man op mij af. Rustig, stap voor stap. Hij stond voor me, hij hijgde in me gezicht, ze adem stonk naar rook. Hij moest lachen, hij zei: grappig, grappig dat je denkt dat je hier ooit weg komt. Ik spuugde in zijn gezicht. Hij kreeg een glimlach op zijn gezicht, keek me nog een paar seconden aan en draaide zich toen om en liep langzaam weg. Ruben zei: wacht. De man bleef stil staan. Waar hadden jullie dat meisje naartoe gebracht, vroeg Ruben. De man zei: alsof je wat hebt aan die informatie, en hij liep weg. Ik dacht dat hij zo dom was geweest om de deur open te laten dat we zouden kunnen ontsnappen. Ik ren naar de deur, maar nee, hij zit op slot. Ik was zo boos! Ik wil hier weg, ik wil gewoon naar huis! Ik schreeuwde zo hard als ik kon, Waarom? weet ik niet. Altijd als ik moet huilen denk ik aan mijn moeder, dan weet ik gewoon of het goed komt. Maar nu weet ik niet wat ik moet denken. Zou ik moeten denken dat het goed komt? Ik weet het niet, ik ben te moe om na te denken. Ruben geeft me ondertussen een knuffel. Het enige wat ik wil is naar huis! Zeg ik hardop. Ruben fluistert: we moeten een plan verzinnen. Ik zeg niks, ik snap ook wel dat we een plan moeten verzinnen, denk ik. Even later komt de man de kamer in. Hij heeft zijn pistool in z'n handen en houdt die op ons gericht. Ondertussen doet die een deur open. Hij maakt een beweging met zijn hoofd dat we moeten lopen, dus dat doen we maar we lopen de kamer in en daar staan 3 stoelen. Waarom 3 stoelen? Denk ik bij mezelf. De man zegt: ga zitten, en vervolgens bind hij ons vast met tape en touw.

ontvoerdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu