hf11

437 18 0
                                    

Uren zaten we daar, de man kwam binnen. Hij doet de deur open, kijkt ons met grote ogen aan, en gooit de deur met een klap dicht. En op dat moment besef ik dat dat de man was die voor mijn deur wegreed. Ruben zei ik zachtjes. Ja zei hij. Die man heb ik eerder... Voor dat ik mijn zin kon afmaken kwam de man weer binnen, hij had eten en drinken bij zich, hij zette het neer, maakte van Ruben zijn linkerhand los en mijn rechterhand los, en hij zei dat we het op moesten eten. Dat deden we. Ik nam een hap en ik spuugde het weer uit, gadver, wat is dit?! 'Roggebrood, zei de man. Ruben mengde zich met het gesprek. Hij zei: en dit noem je eten?! De man bleef rustig, maar aan zijn stem hoorde je ook dat die boos was. Hij zei: wees blij dat je wat krijgt! Als jullie liever niks willen eten.. is goed hoor, ik neem het wel weer mee. Hij pakte onze bordjes met eten en liep langzaam naar de deur uit hoop dat wij iets zouden zeggen dat we het wel wilden eten. We zeiden allebei niets, we zwijgden. De man stond bij de deur, toen draaiden die zich weer naar ons toe en zei; zoals jullie begrijpen, we hebben jullie niets voor niets ontvoerd, we willen iets van jullie, dus eet dit godverdomme op. De man begon rustig met praten, maar de laatste zin kwam er schreeuwend uit. Hij hijgde, wij zwijgde. We schrokken van zijn opgeheven stem. Toen de man weer wat rustiger was zei Ruben: owh dus jouw worden kort samengevat: 'we moeten jullie in leven houden'. De man keek hem boos aan en liep weg. Michel, ik heb een idee. Vertel. Nouw kijk, de man moet ons in leven houden, wat we ook doen hij maakt ons niet dood. Omg Ruben, zo slim! Ruben moest lachen. Omg, zei hij. We moesten allebei lachen. Maar wat moeten we dan doen? Uhm, we moeten als eerst dit brood op eten wat niet te vreten is, zei Ruben. En daarna, zei ik. We kunnen heel hard gaan gillen?! Ja, dat is een goed idee! We waren weer stil. Ik moest weer denken aan de vraag die door mijn hoofd heen spookten, 'komen we hier ooit weg'. Die vraag, ik wist er geen antwoord op. Ik heb het zolang voor mezelf gehouden. Zou ik het aan Ruben vragen, dacht ik. Nee die weet het vast ook niet. Maar toch, ik vroeg het, 'komen we hier ooit weg'. Ruben keek me aan, hij had zulke mooie ogen. Hij zei: ja, we komen hier ooit weg, maar alleen als we bij elkaar blijven, samen komen we eruit. Hij wou mijn hand pakken, maar dat ging niet. Dus we glimlachten maar wat.

ontvoerdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu