~9~ Thanks for the memories, even though they weren't so great.

1.9K 99 40
                                    

~ My past does not defines me. My passion comes from pain. My calm hides a storm ~

Voordat je dit hoofdstuk begint te lezen wil ik even iets zeggen. Dit is waarschijnlijk een van de emotioneelste hoofdstukken  en een van de kwetsbaarste hoofdstukken van dit verhaal. Het kan een verwarrend hoofdstuk zijn, maar ik hoop dat jullie het begrijpen. Het is een nogal wanhopig hoofdstuk, en er worden veel (in mijn ogen) heftige dingen in vertelt. Als je dus niet goed tegen heftige verhalen kunt, moet je misschien even wegkijken. Maar ik hoop dat jullie het alsnog lezen, want het is wel iets wat een groot deel van Scarlett’s leven definieert.


Thomas gaat slaat zijn arm om me heen.
‘Scarlett? Wat is dit? Gaat het wel?’ vraagt hij. Ik staar voor me uit. Hoe? Waarom? Wie? Wat? Waar? Waarom. Mijn brein lijkt niet meer te functioneren, en mijn handen beginnen te trillen. Ik schud mijn hoofd wild.
‘Nee. Shit! Fuck!’ Ik voel tranen opkomen, en ik hoor Thomas naast me paniekerig ademen.
‘Scarlett? Wat is het? Waarom Amsterdam?’ vraagt hij. Maar het lukt me niet om zijn woorden goed te kunnen verwerken.
‘Dit kan niet! Dit mag niet!’ Ik schop hard tegen de salontafel, en sta op.
‘Ik kan niet! Ik mag niet! Ik wil niet! Nee!’ roep ik uit, en ik voel dat ik begin te hyperventileren.
‘Scarlett! Rustig!’ zegt Thomas, en hij komt naar me toe gelopen. Ik raak in paniek. Ik moet hier weg. Zelfs in London achtervolgt het me. Zelfs hier! Alles begint me te duizelen, en ik storm de kamer uit. Ik haast mezelf de straat op, en neem niet de moeite om schoenen of een jas aan te trekken. Op mijn blote voeten ren ik de straat op, weg van de brief, weg van de problemen. De tranen vloeien over mijn rode wangen, maar ik blijf rennen.  Na een paar minuten sta ik stil op een kruispunt. Auto’s rijden langs, hard toeterend. Ik zet mijn handen naast mijn hoofd, terwijl ik schichtig om me heen kijk. Thomas kan me nu even niets meer boeien. Ik kan maar aan een ding denken. Eva.

Ik heb mezelf verplaatst naar een grote boom in Regent’s park. Met mijn rug leun ik tegen de boom, terwijl ik mijn hoofd tussen mijn knieën laat hangen. Mijn schouders schokken hard. Ik heb in jaren niet zo hard gehuild. Ik was waarschijnlijk 14 jaar toen ik dat voor het laatst deed. De laatste keer dat ik iets van haar gehoord was, was die ene dag. De ene dag dat ik alles achterliet, in de hoop dat het me nooit meer zou vinden. Maar tevergeefs, het tegendeel blijkt. Ik hoor in de verte iemand om mijn naam roepen. Ik herken de stem uit duizenden, Thomas. Ik kan het gevoel niet van me afschuiven. Zelfs met alle shit die ik met me meedraag vrolijkt zijn stem me op. Hij had dit vast ook nooit verwacht. Ik wed dat hij die avond – na de première -  nooit had verwacht dat ik zo fucked up was. Als hij dat had geweten was hij vast en zeker met een ander meisje in bed gedoken. Niemand wilt iemand waarbij het ziel onder de littekens zit. Littekens die nooit zouden weggaan. Ze kunnen vervagen, maar ze blijven er zitten, er is maar een klein dingetje nodig om je eraan te herinneren dat je ze hebt. Na die ruzie met Thomas laatst gebeurde het weer. Het gevoel. Alsof duisternis me overspoelde, en ik blind werd. Alsof ik ineens middenin een nabootsing stond van mijn leven, op het punt om flauw te vallen. Zo voelt het. En nu gebeurd het weer. Dezelfde duisternis die ik voelde toen ik 16 was omsingeld me meer, alsof er geen uitweg mogelijk is. Zo lijkt het ook. Waar ik ook heen ga, ik kan niet ontsnappen aan mijn verleden. Het geroep wordt steeds luider. Aan de ene kant hoop ik dat hij me vind, maar aan de andere kant wil ik dat hij zo ver mogelijk weg blijft van me, voor zijn eigen bestwil.

‘Scarlett! Eindelijk!’ Thomas komt naar me toe gehaast, maar als hij ziet in wat voor staat ik ben begint hij langzamer te lopen.
‘Scarlett. Wat er ook aan de hand is, je kan het me vertellen.’ Zegt hij, terwijl hij naast me neer hurkt. Hij legt zijn hand op mijn schouder, waarvan ik opschrik. Ik sla zijn hand vluchtig weg. Ik voel Thomas zijn ogen in me branden, en hij reikt langzaam naar mijn pols.
‘Ik wil alleen even kijken.’ Zegt hij, als hij me ziet opkijken. Hij schenkt me een van zijn voorzichtige glimlachen, en draait mijn pols voorzichtig om. Hij kijkt naar de grond, terwijl hij mijn pols langzaam weer laat zakken. Hij gaat naast me zitten, en legt zijn arm langzaam over mijn schouder.
‘Waarom Scarlett? Als er iets is wat zo erg is dat je jezelf dit aankon doen, dan wil ik het weten.’ Zegt hij rustig, terwijl hij me een kus op mijn hoofd geeft. Littekens. Zoals ik zei. Er is maar een klein dingetje nodig om je eraan te herinneren dat je ze hebt. Maar soms kunnen littekens leiden tot het herinneren van andere littekens. Natuurlijk heeft hij ze wel gezien. Ik zit onder de littekens. Sommige expres aangebracht, andere niet. Ik kijk op naar hem. Hij kijkt me aan met verdriet in zijn ogen, maar ook een sprankeltje begrip. Alsof hij wilt zeggen dat het niet erg is. Ik kijk weer naar de grond. Ik weet dat het moet. De tijd voor leugens is over.

{One night stand} Thomas SangsterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu