~11~ The Funeral

1.7K 85 35
                                    

~ My symphony plays the song that carries you out ~

Thomas opent de deur van onze hotel kamer. Ik sleur mijn koffer achter me aan als ik de kamer betreed. Ik kijk Thomas aan.
‘Zo luxe hoeft het ook niet van mij. We zijn geen beroemdheden.’ Zeg ik, maar bedenk me dan dat ik geen waarheid spreek. Ik wuif met mijn hand en rol mijn ogen. Soms vergeet ik van wie ik zwanger ben. Soms vergeet ik dat ik überhaupt zwanger ben, op de ochtendziekte na dan. Thomas neemt een aanloopje en springt op het bed, zijn gezicht tegen het matras gedrukt. Ik leg mijn koffer op een tafel en begin uit te pakken. Ik hoor het bed achter me kraken, en concludeer dat Thomas overeind is gaan zitten. Thomas slaat zijn armen om me heen en trekt me ineens naar achter. Ik val op Thomas, die zelf weer op het bed is gevallen. Thomas schiet in de lach. Ik laat mezelf naast hem zakken, zodat we naast elkaar liggen. Thomas gaat schuin rechtop zitten, leunend op zijn rechterarm.
‘Gaat het?’ vraagt hij. Hij gaat over me heen leunen. Ik glimlach flauw en schud dan verward mijn hoofd.
‘Het is gewoon een beetje vreemd om ineens weer terug te zijn, hier in Amsterdam. Ik ken alle wegen en steegjes alsof het mijn broekzakken zijn, ondanks dat ik er 7 jaar niet meer geweest ben.’ Thomas geeft me een vluchtige kus op mijn voorhoofd en gaat staan.
‘Ik ga slapen, dus ik ga er vanuit dat je liever niet naast me slaapt, aangezien ik heel aantrekkelijk ben ik mijn slaap. Ik zou je het advies geven mijn bed te verlaten en in je eigen te duiken.’ Ik glimlach en sta op. Thomas ritst zijn tas open.
‘Wacht? Je hebt dus wel genoeg geld om zo een luxe hotel te betalen, maar niet voor 2 verschillende kamers?’ Ik kijk hem aan. Een kleine glimlach danst over mijn lippen en een van mijn wenkbrauwen is opgetrokken. Hij draait zich om en knikt.
‘Ja, probleem mee?’ zegt hij lachend, en ik schud mijn hoofd. Ik draai me om, weg van Thomas en loop naar mijn koffer. Achter me hoor ik wat gerommel, gevolgd door de badkamer deur die open en dicht gaat. Ik hoor vaag water stromen.

Ik focus op mijn koffer en binnen een kwartier ligt alles netjes in de kast. Ik weet dat we hier maar voor 2 dagen zijn, maar ik kan nou eenmaal niet uit een koffer leven, zoals Thomas. Overmorgen ochtend vertrekken we weer naar London. Ik hoor de badkamerdeur weer open gaan. Ik draai me om en zie Thomas staan. Hij draag alleen een handdoek om zijn middel, alweer. Ik krijg het vermoeden dat hij dit expres doet. Er komt wat stoom uit de badkamer.
‘Ik was mijn broek vergeten, sorry.’ Zegt hij en zonder me aan te kijken loopt hij naar zijn tas. Ik pak een boek van de tafel en loop naar een sofa die in de hoek van de kamer staat. Ik wil net gaan zitten als ik ineens een plofje hoor aan de andere kant van de kamer.
‘Euhm.’ Hoor ik Thomas mompelen. Ik draai mijn hoofd zijn kant op, een wenkbrauw opgetrokken. Ik sla mijn hand voor mijn mond zodat ik niet in de lach schiet als ik hem zie. Hij staat daar, voor zijn tas, zijn rug naar mij toe. Zijn handen staan strak langs zijn lichaam en hij staat doodstil, beschaamd.
‘Als je jezelf wilt sparen van het schokkende beeld wat mijn volgende beweging kan maken zou ik snel wegkijken.’ Ik kijk vluchtig weg. Ik hoor hoe Thomas zijn handdoek weer van de grond raapt en vluchtig terug naar de badkamer loopt. Ik schiet in de lach.
‘Niet leuk!’ hoor ik hem roepen. Ik stop snel met lachen, maar de enorme grijns die op mijn gezicht staat gaat niet weg.

Ik staar voor me uit, de duisternis in. Mijn brein is leeg en mijn gezicht emotieloos. Het is inmiddels 2 uur. De kamer is doodstil, op de zachte ademhaling van Thomas na. Ik lig op mijn rug, de dekens onder me. Ik ben hier nog geen dag en de negatieve sfeer breekt me al bijna. Ik staar naar de open kast. Ik zie mijn jurk daar hangen. Geen enkel zuchtje wind dat hem laat bewegen, alleen de ondoordringbare stilte. Vroeger, voordat mijn zus stierf, dacht ik dat je altijd emoties zou voelen. Dat het onmogelijk was om geen emotie te voelen. Tot die ene nacht dacht ik dat, tot de ene nacht dat ze geschept werd door een auto. Vanaf dat moment lag ik elke avond zo. Op mijn rug, in doodse stilte, zonder emoties te vertonen. Ik heb er nu soms nog last van. Op avonden dat ik nergens anders meer aan kan denken. Gek genoeg heb ik er geen last meer van gehad sinds ik Thomas heb vertelt over de kleine. Ik draai me op mijn zij en kijk naar Thomas. Hij ligt op zijn buik, zijn gezicht mijn kant op. Ik glimlach licht. Ik kijk even toe hoe hij ademt. Af en toe rimpelt hij zijn wenkbrauwen, alsof hij aan het praten is. Ik probeer me te concentreren op mijn ademhaling. Langzaam voel ik mijn oogleden dichtzakken en zweef ik langzaam weg. Weg van Amsterdam.

{One night stand} Thomas SangsterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu