21. voor nu

249 20 4
                                    

Wanneer ik wakker werd, waren zijn armen nog steeds rond me. Ik opende mijn ogen. Het leek of hij nog niet verroerd had sinds ik in slaap viel. Zijn ogen waren al (of nog steeds) open en een kleine glimlach vormde zich om zijn lippen. Ik strekte me uit en geeuwde. "Hoelang heb ik geslapen?" vroeg ik. Hij keek op zijn horloge "een uurtje." Ze hij. Een uurtje maar? Het leek of ik wel uren had geslapen. "Hoelang heb jij geslapen?" vroeg ik. 

Hij keek me aan of het de belachelijkste vraag ooit was "Niet." zei hij kort. Ik zette grote ogen op. "Wat heb je in dat uur dan gedaan?" vroeg ik. Hij grinnikte "Je bent nogal interessant als je slaapt." Zei hij met een zwans, al durfde ik te geloven dat het geen grap was. Ik had al van mijn moeder gehoord dat ik praatte in mijn slaap. Zo begon ze ooit eens over een onderwerp, waar ik nog nooit over had gesproken, althans toch niet bewust. Ik voelde een steek opwellen in mijn zij door de herinnering aan mijn moeder en probeerde mijn gedachten terug op Thomas te richten. "Oh nee" zei ik, wat zou ik wel niet gezegd kunnen hebben. "Wat heb ik allemaal gezegd?" ik beet op mijn lip. 

Hij liet een scheef glimlachje zien. Dat was mijn favoriete glimlach van hem. Als hij dat deed, kreeg hij zo van die schattige kuiltjes in zijn wangen. "Eigenlijk, helemaal niets. Je snurkt niet eens." Ik zuchtte opgelucht, ik geloofde hem. Ik keek hem voor de eerste keer in zijn ogen, zijn blik stond nerveus? Ik plofte terug neer op het kussen naast hem. Het kussen leek opeens zo vreemd te liggen, het was koud en zacht. Thomas zijn borstkas was warm en hard geweest. Ik wist niet tussen wat ik moest kiezen, warm of zacht? 

Hij kwam dichter tegen me aangeschoven. Ik kon zijn warmte letterlijk door zijn trui voelen. Ik kroop dichter tegen hem aan. Onze gezichten raakten elkaar bijna aan. We zeiden niets, hij staarde me alleen aan. Ik voelde zijn warme adem, hij stonk niet (al een geluk) het rook vooral naar munt. Hij legde een van zijn handen op mijn zij. Een tinteling vormde zich op de plek waar hij me aanraakte. Hij schoof nog dichter dan hij al was. Ik wist niet eens dat hij zo dicht kon. 

Hij zei net hetzelfde als vanmorgen toen hij me afzette voor mijn bureau "Ik vind je heel erg leuk." Ik liet hem een kleine glimlach zien en keek naar zijn hand op mijn zij. Niet dat het me stoorde, maar ik kon gewoon niet langer in zijn ogen kijken. "Brenda?" zei hij zacht. Net op het moment dat ik opkeek waren zijn lippen op de mijne. Het voelde net aan of er een stoot elektriciteit door me heen ging. Ik kwam ook in beweging en ging dichter tegen hem aanliggen. Ik haalde mijn armen onder mezelf uit en wikkelde die rond hem. Na een tiental seconden maakte hij zijn lippen los van de mijne en beëindigde hij de kus. 

Mijn ogen waren nog steeds gesloten, hoewel ik niet precies wist wanneer ik dat gedaan had. Wat had ik zonet gedaan? Wilde ik dit wel? Natuurlijk wel, anders had ik hem van me afgeduwd. Maar was het een echte daad van liefde? Deed ik dit omdat ik van hem hield? Natuurlijk hield ik van hem, als een vriend. Ik wou hem natuurlijk niet teleurstellen, het leven hier was al zo verschrikkelijk en dan zou ik het misschien nog erger maken. Nee, het was goed, ook al was hij misschien niets voor mij. Misschien was het zelfs een daad uit pure wanhoop, om een beetje liefde te krijgen op eender welke manier. Maar dit was goed voor voorlopig, voor nu.

Hij bleef me nog even aankijken en ik wist dat ik iets moest zeggen. Ik besloot het gewoon gemakkelijk te houden zonder belangrijke dingen toe te geven. "Ik jou ook." fluisterde ik. Ik ging rechtzitten, zijn arm viel op het bed. Ik kroop zachtjes over hem heen en ging op de sofa zitten, mijn maag verraste me met een luid geknor. Ik keek verontschuldigend naar Thomas. 

Hij sprong recht uit het bed "Heb je honger?" vroeg hij. Ik had zin om te antwoorden: Nee, mijn maag knort voor het plezier, maar zei uiteindelijk "Ja best wel." Hij fronste. "Ik denk dat er nog wel een soort keuken achtig iets is hier, maar ik weet niet exact waar." Zei hij. 

Waarom had hij dat nooit eerder gezegd? Hij wandelde naar me toe en trok de enige schuif van het salontafel open. Er zat een wit geplastificeerd papier in. Hij nam het uit de schuif en plofte naast me neer. Hij hield het papier een beetje naar mijn kant zodat ik beter kon zien. Eerst had ik niet door wat het was maar toen zag ik twee grote vierkanten. Het was een plattegrond, boven het eerste vierkant stond WICKED en boven het onder het andere stond er in grote letters THE MAZE TRIALS.

Run For Your Life (newt fanfiction)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu