Hoofdstuk 22.

83 8 0
                                    

[Jason]

We zijn al een week verder en ik heb nog steeds niets van Ashley gehoord. Ik ben langs haar huis gereden, maar daar zijn alle lichten uit. Ik wilde Melda bellen, maar dat leek me te opvallend. Straks was ze daar en hoorde ze me praten met Melda.

Me opa heeft me als advies gegeven, dat ik haar niet moet opzoeken, het is te opdringerig.

"Jongen toch." Ik draai me om en zie mijn vader staan. Een vlam van alcohol, gaat mijn neusgaten langs en ik slik.

"Welkom thuis. Na een paar weken weer." Zijn twee verrotten tanden komen tevoorschijn en ik walg. Ik walg ervan dat dit mijn vader is.

We wonen in een piep klein huis, buiten de stad. Ik heb Ashley altijd een ander huis laten zien, maar dat huis is van mijn opa. Ik mag al zijn dingen hebben, als hij weg is. Alles.

"Je drinkt weer," spuw ik en zie mijn vader grijnzen.

Voordat ik naar Ashley ging, hadden we een deal gemaakt. Hij zou niet meer drinken en ik zou niet meer laat thuis komen of naar feestjes gaan.

"Je dacht toch niet dat ik dom was, Jason." Hij lacht even en haalt een flesje bier achter zijn rug vandaan.

"Dat jij naar dat idiote vriendinnetje van je wilde gaan, boeide mij geen flikker. Ik had weer gelegenheid om te drinken."

Ik klem mijn kaken op elkaar en denk aan mijn moeder. De tijden dat ze er nog was, samen met ons. Nu zit ze in het buitenland met één of andere zakenman. Ze zou een beter leven lijden, zei ze altijd. Zíj zou een beter leven lijden, maar met mij ging het allemaal slechter.

"Je kan je kamer gaan opruimen, naar die opa van je gaan of je kan naar Ashley gaan."

De manier waarop hij Ashley's naam uitsprak bevalt me niet. Alsof het een walgende ziekte is.

"Nee. Ik blijf hier," antwoord ik vastbesloten. Een grijns vormt over mijn gezicht en ik zie dat mijn vader met boze ogen naar me kijkt.

"Ik krijg wat mensen op bezoek," zegt hij kalm en zet zijn flesje bier neer op de keukentafel, die half kapot is.

Dat hij nog mensen durft uit te nodigen, het lijk een krot hier.

"Die mensen zou ik ook graag willen zien, pap." Ik plop wat met mijn laatste p, zodat hij bozer wordt. Mijn vader is niet gezellig als die boos is, maar ik moet hem nu uitlokken.

"Best," snauwt hij en pakt zijn flesje bier weer.

"Ze zijn hier om half elf. Om tien voor half elf ben je beneden."

Ik knik en wil vragen waarom het zo laat is, maar ik weet het al. Ze gaan natuurlijk veel zuipen en gaan later naar een late-nightclub.

**
Ik zit beneden op de bank en kijk naar mijn vader, die al drie uur achter elkaar, flesjes bier naar achteren gooit.

'We hebben geen geld', zegt mijn vader altijd. Maar als het op dit soort dingen aankomt heeft hij altijd geld.

In de eerste kon ik niet eens mee op schoolreis. Mijn vader had geen schoolgeld betaald en de school weigerde om me mee te nemen. Ik kreeg de schuld van alles, toen ik weer thuis kwam.

Ik was een straf voor mijn vader, zonder mij zou het allemaal beter zijn. Ik ben gevlucht naar mijn opa, die toen nog in goede staat was. Hij kon rennen en vechten als de beste. 'Een soldaat blijft een soldaat', zei mijn opa, nu nog steeds.

Mijn opa en vader hebben gevochten. Ze hebben gevochten tot dat ze allebei in het ziekenhuis lagen. Mijn vader had ergere verwondingen. Een gebroken arm, gekneusden botten en een barst in zijn schedel. Mijn opa had alleen een gekneusde been en mocht binnen een paar uur weg.

Mijn vader bleef nog een week in het ziekenhuis en vanaf daar is hun oorlog begonnen. Een oorlog tussen vader en zoon, die de zoonlief heeft veroorzaakt.

**

De deur bel gaat en ik zie op de klok dat het een paar minuten over elf is, te laat.

Ik haal een hand door mijn haar en hoor het geschuifel van mijn vader naar de deur toe. De alcohol geur hangt nog steeds in huis en ik doe moeite om mijn braaksel binnen te houden.

Meteen hoor ik een paar joelende stemmen en bijt op mijn lip. Ik ga vannacht nuchter blijven en kijken wat mijn vader en zijn 'vrienden' doen.

"Awh. Is dit Jason? Lekkere knul ben je."

Voor me staat een vrouw van rond de vijftig. Haar topje is laag uitgesneden en ze heeft een korte rok aan, waardoor je haar dikke benen kan zien. Haar tattoos vallen me meteen op. Ze zijn verspreid over haar hele lichaam en hebben niet eens een betekenis, denk ik. Tussen haar lippen zit een groot opgerolde joint en ik slik.

"Hallo mevrouw," zeg ik beleefd en steek mijn hand uit.

"Beleefd hoor jochie." Ze loopt me voorbij en lacht hard. Een kille lach, die je niet vaak hoort bij vrouwen.

Ik hoor een paar mannen naar binnen komen. Allemaal een beetje dezelfde types. Biker jacket, grote snor, flesje bier in hun handen en een te klein shirt in hun handen.

"Jason toch?" Ik knik en herken Floris' vader. Ik ben een paar keer bij Floris thuis geweest en zag hem toen altijd zitten in zijn stoel. Het leek me een aardige man.

"Dit is mijn zoon Jason. Vandaag gaan we testen of hij ook één van ons kan worden." Mijn vader slaat een arm om me heen en ik slik.

Één van hun worden?

This Time It's DifferentWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu