Hoofdstuk 15 - Kliekjes en woede

35 7 9
                                    

'We hoeven geen kliekjes,' zegt Max verontschuldigend tegen Marijn als hij haar bij de open koelkast ziet staan, die vol begint te raken met bakjes overgebleven eten. Zij weet dat er in de vriezer ook bijna niks meer bij past. Zo lang is ze hier nog niet, maar omdat ze nooit weet hoeveel mensen er uiteindelijk mee zullen eten, maakt ze standaard teveel klaar.

Het is bereid voedsel dat allemaal weggegooid gaat worden.

De sensor in de koelkastdeur begint te piepen, wat het teken is om hem weer dicht te doen.

Marijn gehoorzaamt.

'Wat moet ik er dan mee doen?' vraagt ze hem, maar Max haalt slechts zijn schouders op. 'Gewoon gelijk weggooien?' suggereert hij.

'Jullie bewaren het normaal gesproken niet?' concludeert Marijn. Max lacht schaapachtig en beaamt haar woorden.

'Oké, dan ga ik aan Robbert vragen of ik er iets mee mag doen,' besluit Marijn.

'Pa is op stap,' zegt Max behulpzaam.

'Nou ja, het eten loopt niet weg,' mompelt Marijn. 'Tenminste... nog niet.' Ze bedenkt wat ze ermee kan gaan doen als Robbert toestemming heeft gegeven. Toen het haar eigen eten betrof heeft ze weleens een maaltijd op social media neergezet, zodat de eerste de beste het op kon komen halen, maar daar is het komende project misschien te grootschalig voor.

'Je hoeft het hem toch niet te vragen?' zegt Max. Hij is wel in voor een praatje en leunt gezellig tegen het keukeneiland aan. Van zijn eerdere ietwat depressieve stemming is niks meer over, net zoals zijn verlegenheid in het niet is verdwenen. Hij heeft een bepaalde puppyblik wat hem erg schattig maakt en Marijn voelt haar hart verzachten bij zijn pure oogopslag.

Ze schudt haar hoofd op zijn woorden: 'Ik doe het maar wel voor de zekerheid. Het is niet mijn eten.' Straks wordt ze weer beschuldigd van diefstal en dan zou ze hem geeneens ongelijk kunnen geven.

'Wat is er?'

Verschrikt kijkt ze op en ze beseft dat haar gezichtsuitdrukking wat van haar gedachten bloot heeft gegeven.

'Niks aan de hand,' glimlacht ze snel. Ze wil Max niet met de problemen opzadelen die deze wereld in zo grote mate bezit. Laat hem maar zo lang mogelijk onschuldig blijven.

'Mijn vader is werkelijk niet zo erg,' begrijpt Max haar verkeerd. Hij komt dichterbij en aait even vlug over haar arm, voordat hij knalrood wordt en zijn oude plekje weer opzoekt. 'Hij zal er geen problemen mee hebben.'

'Dat verwacht ik ook niet.' Waarom doet een glimlach zoveel meer pijn als die geforceerd wordt?

'Ik ga jullie slaapkamers even checken op servies,' zegt ze dan, om het ongemakkelijke moment te ontvluchten. Ze pakt een dienblad en lacht een laatste keer naar Max. Ze bedenkt te laat dat het nu niet het beste moment is om die taak uit te voeren omdat iedereen nog thuis is. Maar ze kan niet meer terug en daarom loopt ze de trap op, om als eerste bij Neil aan te kloppen. Dan heeft ze het ergste maar gehad aangezien Elariel haar verboden heeft om op haar kamer te komen, waardoor ze die kan overslaan.

Met het dienblad tegen haar zij geklemd, luistert ze kort of ze wat hoort. Dat is niet het geval.

Is Neil al vertrokken?

Voorzichtig voelt ze aan de deurknop, waarna de deur na enige moeite van haar kant openzwaait.

Meteen hoort ze het geluid van de douche en ze beseft dat ze mazzel heeft: ze komt hem niet tegen. Als Neil het straks opmerkt, zal hij niet blij zijn met haar aanwezigheid daar. Ook zijn slaapkamer kan ze nu beter overslaan.

De deur klemt opnieuw en ze moet behoorlijk wat kracht gebruiken om hem goed dicht te krijgen. De klik is bevredigend en ze knikt tevreden. Op naar de volgende kamer.

***

Het eerstvolgende kwartier verloopt kalm, totdat ze opschrikt van een heidens kabaal.

'Verdomme! Wie heeft me opgesloten?'

Marijn kijkt geschrokken op van het dekken van de tafel in de eetkamer. Het weer is omgeslagen en ze hebben met een onvervalste Hollandse miezerbui te maken. Iedereen wordt nu gedwongen zich binnen te vermaken, wat voor lange gezichten zorgt. Ook hun vrienden verkiezen nu om thuis te blijven, wat het er voor de kinderen Buyssen van Hallandt niet beter op maakt.

Neil stormt de woonkamer binnen. Zijn gezicht is verwrongen van woede. Marijn voelt hoe haar hart in haar keel klopt. Jesse loopt achter hem aan en zijn lachende gezicht kan geen groter contrast vormen met dat van zijn broer.

'Je deur klemt,' zegt hij op een redelijke toon tegen Neil. 'Dat heb je waarschijnlijk helemaal zelf gedaan.'

'Ik wéét dat mijn deur klemt, daarom doe ik hem op een speciale manier dicht – dan heb ik er geen last van,' schreeuwt Neil terug. 'Iemand is op mijn kamer geweest.' Hij draait zich woest om en staart strak naar Marijn. Van zijn razernij is van het ene op het andere moment niks meer over, wat haar de kriebels geeft. Die abrupte stemmingswisseling is een stuk enger dan zijn woede, beseft ze ineens.

'En je grote broer moest je komen bevrijden,' antwoordt Jesse tevreden.

Neils ogen vlammen op en hij zet een stap naar Marijn toe.

'Wat ben jij van plan?' Nu klinkt Jesse alarmerend.

Neil draait zich naar Jesse, maar wijst naar Marijn. 'Uiteraard heeft zíj dat gedaan, dat zie je toch gelijk aan die schijnheilige smoel van haar?'

'Doe normaal,' roept Jesse. 'Ze is een méns, waarom reageer je je altijd zo af op haar? Als pa dat wist-'

'En pa weet dat niet,' onderbreekt Neil hem. 'Tenzij jij me bij hem verraadt.'

'Het heeft niks met verraden te maken,' zegt Jesse. Marijn ziet dat hij alle mogelijke moeite doet om kalm te worden. 'Je kan je zo niet naar een ander gedragen.'

'Maar zij is niks waard.'

Marijn voelt een pijn door zich heen trekken als ze Neils gezicht ziet. Hij is ervan overtuigd dat hij beter is dan zij. Voor hem is zij slechts een ding dat puur bestaat om hem te dienen. Minder waard dan een huisdier.

Voordat ze met haar ogen kan knipperen, heeft Jesse op Neil ingeslagen. Van zijn kalmte is niet veel meer over.

Neil schrikt ook, want hij gaat zonder problemen tegen de vlakte, waar hij even blijft liggen.

'Neil?' Indigo is op het lawaai afgekomen en zag het staartje van de ruzie. Ze rent op haar witharige broer af en knielt naast hem neer. Neil reikt met zijn duim naar zijn mondhoek, waar een druppel bloed opwelt.

Marijn kijkt met grote ogen toe. Wat ze niet had verwacht is dat hij begint te lachen.

'Zo, mijn perfecte broer heeft een zwakke plek,' grijnst hij. Hij negeert iedereen en staart alleen maar strak naar Jesse.

Onwillekeurig kijkt Marijn ook toe. Jesse is zijn woede kwijt, al heeft hij zijn handen nog wel tot vuisten gebald. Hij kijkt Neil met een vreemde uitdrukking op zijn gezicht aan en slikt dan, duidelijk zichtbaar voor iedereen. Een tiende van een seconde kijkt hij haar kant op, om dan weer naar Neil te staren.

Neil heeft een grote grijns op zijn gezicht, waarna hij opkrabbelt.

'Weet je,' zegt hij lijzig. 'Ik heb ineens geen honger meer. Ik sla vandaag over.'

Marijn zucht. Dat wordt weer een extra bakje eten in de koelkast.

De weg van de liefdeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu