29. Hernic

2 1 0
                                    

Zodra we in de buurt kwamen, sprong Ysbel achter een boom vandaan en wierp zich in mijn armen. Onstabiel als ik al was, zette ik een paar stappen wankelend achteruit en ik viel bijna achterover op de grond. Het enige wat me overeind hield was Kye's hand in mijn rug, die me zachtjes ondersteunde.

Stuurs keek ik hem aan en ik zette een stap bij hem weg, Ysbel met me meetrekkend. Die laatste keek me ondertussen met angstige ogen aan en ratelde door over hoe bang ze was geweest, of het met me ging, of ik gewond was en waarom het zolang duurde. Als antwoord knikte ik en ik opende mijn mond om te zeggen dat ik in orde was, toen Kye me onderbrak.

"Het gaat prima met ons. We hebben ze de andere kant op gelokt en afgeschud. We zijn veilig nu."

Opgelucht hapte Ysbel naar adem. De andere jongens, die ondertussen ook uit hun schuilplek waren gekomen, klopten Kye bemoedigend op zijn schouders en rug.

"Zie je, ik zei toch dat Kye het zou regelen," zei Liam tegen Trey. "Die jongen is slim als wat."

Hij sloeg speels met zijn vuist tegen Kye's bovenarm, die schaapachtig lachte. "Het was meer geluk dan iets anders."

"Dat maakt niks uit, je hebt het wel geflikt. Maar wie waren het eigenlijk? Waarom zaten ze achter ons aan?" vroeg Trey.

Kye haalde luchtig zijn schouders op. "Jagers, denk ik. Ik betwijfel of ze daadwerkelijk achter ons aan zaten. Ik denk eerder dat ze ons tegenkwamen en wilden verkopen aan de heksen om op een gunstig blaadje te komen."

Liam gromde. "Dat zijn de ergsten, zij die mensen verraden voor die akelige heksen. Ze zouden moeten worden opgehangen."

Trey en Ysbel knikten instemmend.

Ysbel draaide zich weer naar me toe, fronste even en legde een hand op mijn voorhoofd. "Ach arme meid," riep ze uit, "je bent helemaal bleek. Maak je maar geen zorgen, we zijn nu veilig. Ga gauw even zitten, ik maak wat eten voor je."

Eerst wilde ik haar hand wegslaan en snauwen dat het door Kye kwam, maar ik hield me in. Ik wist niet of de anderen wisten wat Kye kon doen en ik kon geen vragen gebruiken over waarom Kye mij zou aanvallen. Dus omarmde ik maar dat Ysbel mijn zwakte verkeerd had geïnterpreteerd en volgde ik haar gedwee.

Echter, Kye's barse stem hield ons tegen. "We hebben geen tijd om te rusten, we moeten door. Wie weet volgen er nog meer."

"Maar Kye," protesteerde Ysbel, "kijk dan naar Tamara, ze staat helemaal te trillen. Zo kunnen we toch niet door?"

Kye keek even naar me en ik zag een flits van medelijden in zijn ogen. Dat maakte me ineens woedend. Hoe durfde hij medelijden met me te hebben, terwijl hij degene was die me dit had aangedaan! De eikel. Ik hoefde zijn medelijden niet. En ik wilde al helemaal niet dat hij me als een zwak kuikentje zag.

Resoluut trok ik mijn arm uit Ysbel's greep, terwijl ik Kye woest aanstaarde. Ik hoopte dat hij zag wat ik van hem vond.

"Het gaat prima met mij, maak je geen zorgen." Ik lachte lieflijk naar Ysbel. "Kye heeft gelijk, we moeten door."

Ysbel's grote ogen keken me bezorgd aan, maar ze knikte wel. "Oké, dan gaan we."

We trokken onze bagage recht, in de haast hadden we ze snel gegrepen zonder ze goed vast te maken, en vervolgden onze weg door het pikzwarte bos. We waren zo stil mogelijk en krompen ineen bij elk takje dat kraakte. Echter, het leek erop dat we alleen waren.


Na enkele uren begonnen de eerste zonnestralen door het donkere bladerdak heen te breken en ik merkte hoe mijn reisgenoten opgelucht adem haalden. Ook ik voelde me iets meer op mijn gemak nu de gouden stralen onze omgeving opwarmden. Het was misschien onnozel en naïef, aangezien we overdag evenveel gevaar liepen als 's nachts, maar het feit dat de omgeving niet meer onheilspellend zwart was stelde ons iets gerust.

Ontsnapt aan de WraakWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu