17. Razend II

5 1 0
                                    

Langzaam begon ik mijn magie te verzamelen. Voor deze beproeving, speciaal voor het kleine meisje dat nu voor me stond, vormde ik het tot een smalle naald. Zonder enige moeite gebruikte ik het om door al haar mentale beschermingen heen te prikken. Zoals verwacht verweerde het kind zich op geen enkele manier.

Eenmaal binnen liet ik de naald van magie langzaam groeien en omvormen, totdat het het kind's geest volledig overheerste. Ik gebruikte mijn macht over haar om haar lichaam over te nemen, terwijl haar eigen ziel zich ergens in een hoekje verscholen hield.

Eerst liet ik het kind simpele taakjes doen. Ik liet haar rondjes lopen, een boom in klimmen en eruit springen, handstanden doen. Echter, langzaam bouwde ik de gruwelijkheid op.

Aangezien dit kind mijn enige persoonlijke slachtoffer zou zijn, was dit de enige kans om het dorp en mijn achterban mijn krachten te laten zien. En die kans moest ik grijpen om mijn positie binnen de coven verder te versterken, hoe erg ik het ook verachtte.

Bovendien moest ik de rest van het dorp nog testen. Ook al zou dit kind het nooit redden, in het publiek zouden nog nuttige hulpen kunnen zitten en daarmee deze trip niet volledig overbodig maken. Met het tonen van mijn controle over het meisje testte ik hen.

Ik besloot nog een stapje verder te gaan. Zonder een spier te vertrekken liet ik het kind nu tegen de boom aan rennen met alle kracht die ze had. Opnieuw en opnieuw en opnieuw raakte haar verfijnde gezichtje de ruwe boomstam. Toen haar neus zo gebroken was dat het slechts een bloederig stompje was geworden, veranderde ik de opdracht weer.

Langzaam liep het meisje op een tak af die op de grond lag. Ze raapte hem op, bestudeerde het even, en richtte het toen op de dichtsbijzijnde dorpsbewonder, een man van begin 50. Met een duivelse grijns op haar gezicht viel ze hem aan. De man trok lijksbleek weg terwijl hij de slagen probeerde te ontwijken. Toen draaide hij zich om en rende gillend weg, om vervolgens onmiddelijk de dood te vinden door toedoen van een andere heks die de wacht hield.

Het meisje had ondertussen een touw gevonden bij een andere toeschouwer. Zachtjes neuriënd zat ze op de grond en knoopte het touw rond. Geroezemoes steeg op onder de toeschouwers toen ze zich realiseerden wat ze aan het doen was. Ze maakte een strop.

Op het moment dat ik haar de strop liet vastknopen in de boom, hoorde ik vaag iemand smeken. Even liet ik het meisje pauzeren en richtte een deel van mijn brein op wat er fysiek op de open plek gebeurde.

Door mijn focus op het meisje, had ik niet gemerkt dat haar moeder dichterbij was gekomen en nu smekend voor me op de grond lag.

"Alsjeblieft," jammerde ze, haar ogen groot van de tranen. "Vermoord mijn meisje niet. Ze is alles wat ik heb. Je weet dat ze de proef nooit zal halen, wat voor nut heeft het om haar te vermoorden? Alsjeblieft, laat Jacinda hier gewoon achter. Neem mij mee in plaats van haar."

Een steek van medelijden ging door me heen toen ik haar zo gebroken op de grond zag. Natuurlijk wilde ik het meisje niet vermoorden, maar zoals altijd had ik geen keuze. Het moest gebeuren. Ze slaagde niet in de test en daarom moest ze dood.

Ik wendde me van de moeder af en maakte me klaar om het af te maken.

"Alsjeblieft," smeekte de moeder. "Alsjeblieft, neem mij mee in ruil voor haar leven. Ik zal alles doen wat je wilt. Alsjeblieft, vermoord haar niet."

Haar woorden sloegen als een klap in mijn gezicht, onverschillig over mijn moeite om ze buiten te houden. Mijn hart verkrampte en mijn greep op het meisje's ziel verslapte iets. Ze viel op de grond, maar ik zette haar meteen weer overeind.

Ik kon dit niet, dacht ik wanhopig. Hoe moest ik haar vermoorden als ik zo emotioneel was?

Maar het moest gebeuren, hield ik mezelf voor. Het moest! Ik kon niet anders. Ik had niks aan het leven van die vrouw. Ze was gebroken, ze zou nutteloos zijn als hulp. En het meisje was ook al niks meer waard. Ze stond alleen nog overeind door mijn magie en zou nooit meer een zinnig woord uit kunnen brengen. Zelfs als ik haar had willen sparen, was het allang te laat.

"Alsjeblieft" smeekte de moeder nogmaals. Haar stem was nu zachter, maar er was hoop in haar ogen geslopen. Hoop vanwege mijn aarzeling.

Ik schudde mijn hoofd. Ik zou het uitbannen, besloot ik vastberaden. Alle emotie. Ik zou doen wat ik moest doen.

Ik ademde diep in en zoog alle kracht die ik kon vinden naar me toe. Met een klap van mijn magie sloeg ik de moeder bewusteloos. Tegelijkertijd bevroor ik al mijn gevoelens tot ver onder het vriespunt, verder dan ik ooit eerder had gedaan. Niks kon zich nu meer bewegen, wist ik. Geen enkele emotie of gedachte die me zou kunnen laten wankelen. Tevreden met die wetenschap keek ik weer op de vrouw neer.

Mijn blik was nu verandert en mijn oude vertrouwde geniepige glimlachje speelde om mijn mond, al leek hij nu zelfs nog iets ijziger dan normaal. Ik spuugde mijn woorden naar de vrouw. "Hoe durf je mij aan te spreken, mens."

Langzaam trok ik mijn been op, klaar om met mijn naaldhak haar hersenen te doorboren. Niemand laat mij, Raven, aan haar loyaliteit twijfelen, dacht ik wraakzuchtig.

Net toen ik kracht wilde zetten achter mijn hak, werd ik achteruit getrokken. Ik schrok, en sloeg hard naar de hand die verantwoordelijk was. Cobe kreunde even van de pijn, maar keek me vastberaden in mijn ogen. Zijn blik brak zoals altijd bijna door mijn schild heen, maar ik liet het niet toe. Ik had mijn schild nog nodig. Ik moest nog een kind te vermoorden.

Woest haalde ik uit, wanhopig proberend de kilte in mij te beschermen.

"Hou je erbuiten" snauwde ik naar hem, maar Cobe deinsde niet terug. In tegenstelling, zijn blik werd nog vastberadener.

"Alsjeblieft, laat ze leven. Je hebt geen reden ze te vermoorden," sprak hij, zacht maar krachtig.

Woede overspoelde me. Hoe durfde hij zo tegen mij te praten? Hij wist niks van mijn redenen, of die van de coven. Hij was een mens, nooit zou hij mij begrijpen. Nooit zou hij begrijpen hoe het was om een heks te zijn die haar taken moest volbrengen. Dus hoe durfde hij, een niemand, tegen mij te praten alsof hij me begreep? Also we gelijken waren? Hij moest gek zijn geworden.

Razend van de woede draaide ik me van hem weg, mijn magie verzamelend om het meisje de genadeklap te geven. Echter, Cobe schoot op me af. Hij omhelsde me van achteren en klemde zijn beiden armen stevig om me heen.

"Raven, doe het niet," smeekte hij.

Iets in mij knapte. Alle magie die ik had verzameld kwam met een klap vrij. Ik stuurde het af op het meisje, dat als een vlieg in een te hete zon dood neerviel, en op Cobe.

Ik lanceerde Cobe van me af, zo ver mogelijk weg. Hoe durfde hij zo tegen me te praten? Herhaalde de stem opnieuw en opnieuw in mijn hoofd. Nooit zou hij me begrijpen, snauwde het.

Ik liep naar de plek waar Cobe kreunend tegen de grond was geklapt. Al mijn magie had ik achter me verzameld, kolkend als een enorme tornado en onweerstorm ineen. Zo boog ik me over hem heen.

Ik keek in zijn ogen. Die grote bruine ogen waar ik zo'n zwak voor had gehad. Ik lachte. Het was een schelle, emotieloze lach. Zijn ogen deden me nu niks.

In tegenstelling, dacht ik, ze maakten me alleen maar boos. Boos dat hij me zo had durven manipuleren. Boos dat hij had gedacht dat hij enige macht over me had.

Hoe naïef was hij geweest. Hij kon mij niet veranderen, snauwde de stem bitter, niemand kon dat. Ik was wie ik was. En het maakte met absoluut razend dat hij het had geprobeerd. Dat hij me middenin mijn werk had verstoord. Dat hij had geprobeerd me te beïnvloeden. Maar ik zou nooit veranderen en het was tijd dat hij zich dat realiseerde.

Ik boog nog wat verder over hem heen, een en al macht en woede. Toen greep ik de kraag van zijn shirt, waardoor zijn bovenlijf van de grond af kwam en nietig in de lucht bungelde. Zijn blik was inmiddels veranderd, van vastberaden naar angstig. Zeer angstig.

"Raven" sprak hij, zijn stem schor en amper te horen.

Ik glimlachte kil naar hem, voordat ik mijn andere hand om zijn keel sloot. Zijn ogen werden zo mogelijk nog groter.

Opnieuw probeerde hij te praten. "Raven, dit ben jij niet, alsjeblieft."

Mijn woede groeide alleen maar meer. Ik siste naar hem. "Ja Cobe, dit ben ik wel."

Toen kneep ik. En ik kneep met alle magie die ik had. Ik kneep met alle woede en frustratie die ik al die jaren in mijn leven had opgebouwd en opgekropt. Ik gebruikte het allemaal en liet het los op het hulpeloze, naïeve stukje mens dat hier voor me lag.

Ontsnapt aan de WraakWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu