Hoofdstuk 27

4.4K 158 11
                                    

Roxanna

"Waarom zou ik?" hoorde ik Cameron bot zeggen.

"Je blijft uit haar buurt, net als Logan en Ryan." zei Carter.

Niet veel later liep Carter boos de kamer uit en liep richting de lift. Ik liep zo normaal mogelijk de kamer in en zag Cameron op het bed zitten, verslagen.

"Wat is er?" vroeg ik, zo normaal mogelijk. Maar ik verraadde mezelf doordat mijn stem trilde, van de zenuwen, dacht ik.

Cameron keek me aan. "Het is niets."

Ik ging naast Cameron op zitten en legde de icepack op zijn oog dat helemaal blauw was. Er bleef een dodelijke en ongemakkelijke stilte hangen in de kamer. En dat beviel me écht niet, ik kon daar niet tegen.

"Hou je van me?" vroeg Cameron. Hij pakte mijn pols vast en liet die naar beneden zakken, net als de icepack die ik mijn handen vast hield. Cameron keek me diep aan. Ik had het gevoel dat zijn ogen zowat in mijn ziel boorde.

"Sorry, ik verstond je niet.."

Cameron zuchtte diep en wende zijn blik af. "Laat maar zitten." zei hij met een zucht in zijn stem.

Zelf zuchtte ik ook. Ik legde de icepack naast me neer en pakte de handen van Cameron vast. Hij keek op. "Ik hou van je, Cam." zei ik.

Er verscheen een glimlach op Camerons gezicht. "Ik ook van jou, Rox." zei hij.

Ik ging wat dichter bij Cameron zitten en legde mijn hoofd op zijn schouder. "Hoe zat het nou met mijn broer?"

"Dat heb jezelf gehoord, Rox." antwoordde Cameron droog.

"W-wat bedoel je?" vroeg ik, terwijl ik mijn hoofd ophief.

Cameron keek me met een opgetrokken wenkbrauw aan. "Ik heb jezelf gezien."

Ik legde mijn hoofd weer op zijn schouder en kuste Cameron in zijn nek. "Het spijt me daarvoor."

"Waarvoor?" vroeg Cameron met een schamper lachje in zijn stem.

"Dat mag jezelf uitspoken."

Cameron legde zijn handen om me heen en trok me stevig tegen zich aan. "Ik zou niet meer zonder je kunnen, Roxanna."

Ik hief mijn hoofd op en legde een hand tegen zijn hand. "Ik ook niet meer zonder jou, Cameron." Langzaam legde ik mijn lippen op de zijne.

Ryan

Langzaam opende ik mijn ogen en rook een aroma van geroosterd brood en ei met spek. Verward door de heerlijke geur stond ik op en trok een wit shirt over mijn bovenlichaam. Ik liep de slaapkamer uit en kwam terecht bij de woonkamer waar de heerlijke aroma vandaan kwam.

"Susan?" vroeg ik verward.

Er verscheen een glimlach op het gezicht van het meisje die twee borden had neergezet met het ontbijt erop. "Goedemorgen Ryan, lekker geslapen?"

"Uhm.. Ja, jij?" antwoordde ik nog steeds verward.

Susan nam plaats aan de tafel en knikte. "Ja, gaat wel."

Ongemakkelijk nam ik plaats, tegenover haar. "Had je een leuke droom of een nachtmerrie?"

"Een erg.. fijne en onverwachte droom." antwoordde Susan terwijl ze een slok van haar jus d'orange nam. "Je mag best eten, Ryan."

"W-weet ik.." Ik pakte ongemakkelijk het bestek op en begon het brood in blokjes te snijden. "Maar eigenlijk... wat doe je hier, in mijn hotelkamer?"

Susan legde haar glas neer en sneed een stukje van haar brood af. "Ik.. dacht dat je gezelschap nodig had, dus tja.."

"Dat is echt het slechtste excuus dat ik in mijn hele leven heb gehoord, Susan." zei ik met opgetrokken wenkbrauwen. "De waarheid. Nu."

The Bad Boy Next DoorWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu