Hoofdstuk 21

270 17 0
                                    

De dagen verstrijken en Chase lijkt op te knappen. Elke dag volg ik hetzelfde ritme. Opstaan, jagen, trainen, ontbijten, naar de open plek met de paarden, Argus zoeken, mengsel maken, lunchen, wond schoonmaken, mengsel er op smeren, jagen, eten, trainen, wassen, slapen. Tussendoor als Chase wakker is praten we wat. Het eten wordt saai. Elke dag weet ik een vogel of een vis te vangen waar we met zijn tweeën van eten. Ik merk dat de sfeer steeds slechter wordt. Ik wil graag door en Chase wil ook graag door maar kan dat nog niet en dat werkt ons op de zenuwen. Weer verstrijken er een paar dagen en Chase wordt het zat. 'Kunnen we niet gewoon doorgaan? Ik ben het beu.' Zegt hij chagrijnig. Hij kan ondertussen weer heel veel en helpt mij graag mee om tijd te verdrijven. 'Alleen als jij zeker weet dat dat goed gaat Chase.' Is mijn antwoord. 'Zeker weten.' Zegt hij met een gezicht van een kindje dat zojuist een ijsje heeft gekregen. We pakken onze spullen en lopen met ons ontbijt naar de paarden toe. Ik eet snel mijn laatste hap op en stijg op de lieve bruine merrie. Chase volgt mijn voorbeeld en gallopperend rijden we weg. Op naar het eerstvolgende dorpje.

'M'n kont doet pijn.' Klaag ik als we afstappen voor een middagpauze. Chase moet lachen. 'En wat dacht je van mijn edele delen dan?' Nu ben ik degene die lacht. 'Wauw Chase ik had veel verwacht maar deze opmerking absoluut niet.' 'Tja het is wel zo hoor.' Zegt Chase met zo'n serieus, geen grapje-gezicht. Lachend gaan we zitten. Chase pakt brood uit de tas dat we hebben gekocht. 'Nou uwe koninklijke Kim, wilt u graag een broodje?' 'Maar natuurlijk mijne heer Chase.' Antwoord ik met hetzelfde kakkerige accent. 'We hebben vandaag op het menu: een onbelegd stukje brood of een stukje brood zonder beleg. U mag kiezen.' Zegt Chase lachend terwijl hij een stuk brood afbreekt en het aan mij geeft. 'Nou Chase, je hebt echt voortreffelijk gekookt.' Zeg ik lachend als we weer op ons paard stijgen. Chase kijkt op de kaart. 'Goed nieuws, als we doorrijden kunnen we voor vanavond nog het volgende dorpje bereiken en kunnen we daar overnachten.' Chase stopt de kaart weg en in galop gaan we er vandoor.

En inderdaad. Tegen de avond zijn we bij een dorpje aangekomen maar tot onze grote verbazing zijn de poorten gesloten. We kunnen er niet in. Teleurgesteld trekken we ons terug en gaan tegen de boom iets verderop zitten. Er komen een aantal zwarte ruiters aanlopen. 'Shit shit shit.' Fluister ik. Ze zien ons gelukkig niet en rijden naar de poort. Bij de poort doen ze iets wat ik niet kan zien en dan worden ze binnengelaten door nog een zwart geklede man. 'Kim?' Fluistert Chase. 'Ja?' 'Ik vrees dat dit dorpje is overgenomen door Maraon.' 'Doorrijden dan maar?' Vraag ik teleurgesteld omdat we dus geen slaapplaats hebben. 'Ja, laten we gaan
' zegt Chase. We staan op en rennen zo onopvallend mogelijk met de paarden aan de hand weg. Onderweg komen we een groep reizigers tegen. Chase vraagt welke kant we op moeten, de leider helpt ons verder. 'Noord om bij Seliah, de hoofdstad van Alandor, te komen. Het zal nog ongeveer twee dagen te voet zijn maar jullie zijn met paarden dus dat zal sneller gaan.' Is wat hij zegt. Chase bedankt hem en geeft hem een stuk van onze gebraden vogel van vanochtend als bedankje. 'Heel erg bedankt, ik wens jullie goede reis verder.' We buigen bij de eerst volgende afslag ietsjes af naar noord en gaan met nieuwe hoop Seliah tegemoet.

'Wow..' is het enige wat ik uit kan brengen als ik voor me een enorme stad zien opdoemen. Helaas is het hier nog killer dan bij de andere steden, ookal verwacht je dat een hoofdstad leuk en uitnodigend zou zijn. Na wat twijfeling rijden we toch naar de zwarte poorten toe. De poortwachter vraagt om onze papieren, wat een geluk dat we die van Holran hebben gekregen. Zonder problemen worden we binnengelaten en Chase en ik zoeken de eerste de beste herberg om te overnachten. We krijgen een kamer toegewezen en een drankje aangeboden. Eenmaal in onze kamer valt iets me meteen op. De baas van de herberg heeft ons als partners aangezien en we moeten een tweepersoonsbed delen, wat ik heel spannend vind ondanks dat we vaak genoeg naast elkaar op de grond hebben gelegen. Mijn liefde voor Chase begin ik steeds meer te voelen en daar wil ik niet aan toegeven. Ik zet het uit mijn hoofd en ga me wassen om me eindelijk wat frisser te kunnen voelen. Dit helpt en ik voel me weer helemaal mezelf. Chase gaat zich na mij wassen en ook hij ziet er een stuk beter uit. Chase zit op een stoel en ik zit op het bed, zo wachten we korte tijd in stilte. Na een tijdje begin ik het ongemakkelijk te vinden en begin te praten. 'Waarom is deze stad zo donker?' Een vraag die me al de hele tijd bezig houdt. 'Ik heb wel een vermoeden.' Zegt Chase zacht. 'Vertel.' 'Nou, ik heb toen jij hier nog niet was verhalen gehoord dat Maraon in deze stad zijn kasteel heeft gevestigd. Ik zit er over te denken om morgen maar eens even op onderzoek uit te gaan want dan weten we in ieder geval dat we dicht bij zijn.' 'Hmm, ja goed idee. Ik ga met je mee.' Zeg ik. Mijn hersenen tonen mij een beeld van een groot, eng, zwart kasteel. Het is tijd voor het avondeten dus Chase en ik lopen naar beneden naar de zaal waar iedereen eet. Hier krijgen we een lekker uitziend stuk vlees en wat aardappelen opgeschept. Ook krijgen we een beker thee wat ze hier tot mijn grote verbazing blijken te kennen. Ik neem een slok en kijk rond in deze gezellig ingerichte ruimte. Het haartvuur brand vrolijk en iedereen is druk aan het praten. Dan kruisen mijn ogen die van een man. Hij heeft een kap op zijn hoofd en ik kan hem daardoor niet goed zien, hij zit alleen. Ik ga verder met rondkijken maar zie vanuit mijn ooghoek dat de man naar ons blijft kijken. Ik neem me voor het te negeren en begin met het snijden van mijn vlees. Als de maaltijd klaar is en de zaal leeg begint te lopen voel ik me nogsteeds bekeken. Er zitten nog maar een paar mensen maar het voelt ongemakkelijk. Dan staat ineens de vreemde man voor me. Hij komt bij ons aan het tafeltje zitten en verteld: 'ik weet dat jullie me niet herkennen maar ik hoop dat jullie me zodanig vertrouwen dat ik met jullie een afspraak kan maken. Ik wil jullie hier morgenochtend graag ontmoeten, ik heb informatie voor jullie. Misschien dat het jullie van pas komt.' Vervolgens buigt hij naar mij toe en fluisterd in mijn oor. 'Oh ja Kim, als ik jou was zou ik wat meer doen alsof jullie een stel zijn want anders val je op en hier wordt aan opvallend snel een einde gemaakt.' Ik hoor een giegel en hij loopt weg. Hij laat mij met een rood hoofd en een nieuwschierige Chase achter. 'Wat zei hij tegen je? Toch niks bedreigends hè?' Steekt Chase meteen van wal. 'N.. nee.' Stotter ik. 'Hij wist op de een of andere manier mijn naam en hij zei nog wat tegen me. Hij zei dat we..' ik twijfel of ik het wel zal zeggen maar doe het toch. 'Dat we ons moeten gedragen als een echtpaar omdat we anders te erg opvallen.' Ik zie Chase nu ook een beetje rood worden. 'Nou ja, ik snap hem wel want opvallen is niet handig in onze situatie.' Reageert Chase luchtig. Hij pakt mijn hand en een warm gevoel trekt door me heen. Ik merk dat ik bloos en kijk snel naar beneden. 'Kom we gaan naar onze kamer. Ik denk dat we allebei wel wat rust kunnen gebruiken.' Zegt Chase. Hij heeft gelukkig mijn ongemakkelijke gevoel niet opgemerkt. We bedanken voor het eten en lopen naar boven waar zich onze kamer bevindt. Ik duik net zoals Chase meteen in bed. En al snel val ik in slaap.

'Kim, Kim! Wordt wakker!' Ik open mijn ogen, kijk langzaam rond maar zie niemand, alleen een slapende Chase. Wat is dit? Vraag ik in mezelf. 'Ik ben het Kim, ken je me niet meer?' Even schrik ik. Oh natuurlijk denk ik dan. Dat ding dat met mijn gedachten kan praten. 'Kim ik moet met je praten. Waar ben je? Je voelt zo dichtbij. Hoofdstad, Seliah ofzo zeg ik in mijn gedachten tegen het nogsteeds onbekende wezen. 'Kim ik ben daar ook maar ik kan niet veranderen van locatie, als ik wordt gezien door een van de wachters dan ga ik er aan. Ik moet je zien, het is belangrijk. Kan ik je vanmiddag ontmoeten? Het kan niet veel worden uitgesteld. Je wordt te oud en dan kan het niet meer.' 'Wat kan niet meer?' Denk ik een beetje gek wordend van al die onduidelijke dingen. 'Sorry Kim, maar ik kan het niet uitleggen. Die man die je zo een afspraak mee hebt helpt je verder. Ik zie je vanmiddag. Je moet vlak buiten de stad, richting zuid, aan het eind van het bos, bij de rotsen zijn.' En het koude gevoel was daar. Ik denk over de woorden die hij heeft gezegd. Afspraak, eind van het bos bij de rotsen... Afspraak? Ik herinner het me weer en merk dat het bijna tijd is. 'Shit shit shit, Chase wordt wakker! Chase? Chaaasseeeee!' Chase schrikt wakker van mijn geschreeuw. 'Wat is er, kon je me niet wat vriendelijker wakker maken?' 'Chase! De afspraak met die man van gister! We moeten met tien minuten beneden zijn!' 'Ahnee, vergeten.' Moppert Chase nu ook gestrest. Snel schiet ik in mijn kleren en gebruik ik mijn handen om mijn haar te fatsoeneren. Chase doet hetzelfde. 'Zullen we gaan dan maar?' Zeg ik terwijl ik de deur al doorloop. 'Wacht, Kim. Denk aan dat echtpaar-gedoe.' Chase heeft gelijk. Ongemakkelijk rijk ik naar zijn hand. Gelukkig is Chase hier een stuk zekerder in en pakt hij zonder moeite mijn hand vast. Samen lopen we de trap af, op naar de afspraak met de vreemde man.

Er is nog niemand, enkel het barmeisje en de baas van de kroeg. Het meisje geeft ons een ontbijtje en wat drinken. Maar ik heb geen trek. Ik voel nogsteeds het koude gevoel zonder die stem bij me en ik zie op tegen de ontmoeting met die man. Natuurlijk blijft mijn weinige eetlust niet onopgemerkt door Chase. 'Kim, wat is er? Je eet niet.' 'Ik heb geen trek.' Ik twijfel of ik zou zeggen van de stem die ik vanochtend weer hoorde maar ik probeer het toch maar. 'Heb je.. ooit wel eens een leeg gevoel vanbinnen gehad, alsof je iets mist?' 'Nee?' 'Oh laat dan maar,' ik verander van gedachte en vertel toch maar geen details 'dan zal ik het me wel verbeeld hebben. Net zoals die vreemde stem die ik telkens hoor.' 'Vreemde stem?' Zegt iemand naast me. Ik schrik en kijk op. Het is de man met de kap op. Ik had hem niet horen of zien aankomen. 'Oh.. hallo.' Stamel ik. 'Hoi. Oke laat ik direct naar het punt gaan. Kim, Chase, luisteren en niet onderbreken.' 'Mag ik eerst wat vragen?' Zeg ik meteen voor hij kan beginnen. 'Ja.' 'Wie bent u? U weet onze namen maar wij hebben geen idee wie u bent.'

----------------------------------------------------------------------------------------

Jaa wie is het nou? Ik weet het :p. Ik had zoveel inspiratie en had het hoofdstuk nog langer willen maken. In plaats daarvan ga ik zsm een nieuw hoofdstuk erbij schrijven. Blijf lezen, het hoogtepunt van het verhaal gaat toch wel komen volgende hoofdstuk. Veel liefs, xx


The other sideWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu