Hoofdstuk 6

475 44 7
                                    

Ik word wakker, ondanks dat ik een trui en een joggingbroek aan heb, ben ik erg koud. Ik begin me meer bewust te worden van de omgeving en ik zie dat ik in een bos ben, ik kan me helemaal niet herinneren dat ik naar het bos ben gegaan. Ik sta op om de buurt te gaan verkennen want dit gebied zegt me niks. Ik loop een stukje maar zie niks anders dan bomen en een riviertje. Dan loop ik naar het riviertje toe om te kijken of ik hier verder kan komen. Er is niks te zien dus ik ga maar aan de kant van het water zitten. Ik krijg een flashback van mijn ouders die mij vertellen dat ik hun kind niet ben. En de brief die ze me lieten zien. Over de brief gesproken, die zit nog in mijn tas. Ik haal hem er uit en begin hem aandachtig te lezen. Ik kijk of er iets op of aan de brief is wat ik zou kunnen herkennen,  maar nee. Plots valt mijn oog op de zegel. Wie zou nou een brief sturen met zo'n ouderwetse rode zegel er op? Ik bekijk de zegel en bedenk dat alleen belangrijke mensen vroeger zo'n ding gebruikten. Verder herken ik er niks aan dus stop ik de brief weer terug. Ik denk aan mijn ouders, wie zouden ze zijn? Zou ik ze ooit nog zien? Een traan verlaat mijn oog en rolt over mijn wang.

Plots hoor ik geritsel achter me en ik kijk om. Er staat een grote pikzwarte wolf achter me. Geschrokken geef ik een gil. Ik pak een tak en begin te meppen naar het dier. De wolf wordt hierdoor alleen maar boos en stormt grommend op mij af. Hij haalt uit en maakt een diepe snee in mijn arm. Ik gil van de pijn en verlies mijn evenwicht, ik kom met een flinke knal op de harde bosgrond terecht. Ik zie dat de wolf weer naar mij wil uithalen dus ik rol weg, hij mist. Als hij nog een keer uithaalt en mij bij mijn been raakt is het me teveel. Ik laat me zakken en blijf gepijnigd liggen. Ik wacht op nog een uithaal maar die komt niet. Het is me teveel en ik verlies mijn bewustzijn.

Een nare droom over wolven en ouders die mij in de steek laten blijft me niet gespaard. Ik draai en rol, wat weer flinke pijnscheuten oplevert. Na een tijd worden de dromen minder en slaap ik rustiger verder.

Al wennend aan het licht open ik mijn ogen. Naar schatting is het eind van de middag al begonnen. Tot mijn verbazing lig ik in een bed, misschien was het maar een droom. Maar helaas, ik lig in het bed van een ander. Ik probeer te gaan zitten en dat lukt  ondanks de pijn in mijn arm en been. Over mijn arm en been gesproken, ik zie dat er een wit verband omheen zit gewikkeld. Wie zou dit voor mij hebben gedaan? Ik stap voorzichtig uit bed en loop richting de versleten houten deur. Helaas ben ik nog niet dusdanig hersteld dus verlies ik na twee stappen weer mijn bewustzijn. Als ik wakker word lig ik weer in bed, er zit een jongen op de rand. "Hallo mevrouw," zegt hij grijzend. "Wie ben.." begin ik maar ik word onderbroken, de jongen zegt: "doe nou maar rustig aan, dan word je sneller beter." "Maar.." sputter ik tegen. "Geen gemaar, ga maar even slapen, dat doet je goed," krijg ik als antwoord. Ik zucht en doe dan toch maar mijn ogen dicht.

Als ik weer wakker word is de kamer leeg. Ik ga rustig zitten en wacht even tot ik helemaal wakker ben. Ik zet voorzichtig mijn voeten op de grond en doe al vasthoudend aan het bed een paar kleine stapjes. Als dit goed blijkt te gaan ga ik wat rechter op staan en doe nu zonder vasthouden weer wat kleine pasjes. Dit gaat ook goed. Nu ik weet dat ik mijn bewustzijn niet verlies loop ik richting de deur en doe hem open. Ik kom in een klein kamertje, dit lijkt de woonkamer te zijn. Aan de ene kant staan een bank, een kacheltje en een kleine tafel. De andere kant van de woonkamer bevat een klein keukentje. Ik zie nog twee deuren. Eentje leidt waarschijnlijk naar buiten en de andere staat 'toilet' in gehouwen dus dat spreekt van zichzelf. Ik loop even rond en zie dan dat er een briefje op de tafel ligt. Op het briefje staat:

Goeiemorgen heb je lekker geslapen?

Ik ben even naar het bos,

Op het aanrecht ligt een broodje voor je. Ik ben zo snel mogelijk terug.

Nu ik lees dat er eten is, merk ik dat ik best wel trek begin te krijgen. Ik loop naar het aanrecht toe en zie daar een broodje met jam. Ik neem het broodje mee en eet het aan tafel op.

-------------------------------------------------------------

Heeii, nieuw hoofdstukje online. Ik heb serieus gewoon meer inspiratie voor het verhaal zelf dan voor wat ik er onder wil zetten, dua ik jou het kort. Hope you like it. xxx

~vote~share~comment~

The other sideWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu