Hoofdstuk 22

270 13 2
                                    

'Wie bent u? Want u kent onze namen wel maar wij hebben geen idee wie u bent.'

'Dat snap ik.' Hij doet zijn kap af en ik verbaas me van het beeld. Voor ons zit een jongen, hij lijkt net zo oud als ik. Bruin haar, knalblauwe ogen. Eigenlijk net zo als ik er uit zie. Behalve dat ik nu dus mijn haar geblondeerd heb. 'Ik ben Jayden. Vijftien jaar oud en ik hou me verborgen voor Maraon. Zo, dat is dat. Ik ga direct met mijn verhaal beginnen als je het niet erg vindt.' 'Eh ja, natuurlijk.'

'Toen Maraon zestien jaar geleden in Alandor kwam was hij nog niet zo krachtig. Jij Kim, bent naar een andere wereld gebracht voor veiligheid want er was een profetie die zei dat als de troonopvolger niet in veiligheid zou worden gebracht Maraon haar zou vermoorden dus jij, als wettelijke troonopvolger, bent naar een veilige plek gebracht. Daar ben je gevonden en opgegroeid. Een jaar later kregen de koning en koningin nog een kind. Een zoon. Er was geen profetie die zei dat de prins in veiligheid moest worden gebracht maar de koning en koningin vertrouwen het niet en lieten hem toen Maraon bijzonder snel kwader en machtiger werd ook in veiligheid brengen. Maar de prins werd niet naar een andere wereld gebracht zoals jij omdat hij veiliger zou zijn aangezien Maraon toch alleen naar jou zou zoeken. Toen de jongen acht jaar was werd de stad waar hij zich verborgen hield overgenomen door een aanhanger van Maraon. De prins vluchtte en dook hier in Seliah onder. Maar Maraon had te veel wachters rondlopen waardoor ook hier de prins niet veilig was. De prins was niet van plan ver weg te gaan. Dus ging hij vlak buiten de stad, aan het eind van het bos wonen. Hier leeft hij al zeven jaar en nogsteeds leeft hij daar samen met Aeron, een vriend. In die tijd dat hij in het bos leeft heeft hij een geheime doorgang gevonden naar Seliah en daar eten gehaald om van te leven.' Jayden neemt een kleine pauze en vervolgt dan. 'Ik wil jullie graag ontmoeten in mijn huis vanmiddag om wat meer geheime zaken te behandelen over deze prins.' 'Maar ik heb vanmiddag al een afspraak en volgens diegene zou jij me helpen.' Stamel ik. 'Oh ja, natuurlijk. Nou dan kunnen we dat mooi combineren. Ik zie jullie om één uur bij de kerk op het grote plein.' Hij doet zijn kap weer op zijn hoofd, staat op en loopt zonder verder nog iets te zeggen weg. Ik kijk Chase aan en merk nu pas dat hij zijn hand de hele tijd al op mijn been heeft liggen. Ik begin een beetje te blozen. Wat is hij leuk. 'Kim? Hallo? Ben je er nog?' 'Huh? Eh ja, ik vind je.. sorry ik was even in gedachten.' Chase begint te lachen  maar kijkt al redelijk snel weer serieus. 'Kim, ik weet zeker dat die jongen iets voor ons heeft verzwegen en ik heb een vermoeden wat dat is.' 'Wat dan?' 'Heb je goed naar hem gekeken? Hij lijkt exact op jou. Zijn ogen, zijn haarkleur, zijn gezicht. En in zijn verhaal is die prins vijftien jaar oud, net als hij. Volgens mij is hij die prins waar hij over vertelde.' 'D..dus je zegt dat hij mijn broertje is?' 'Ik denk het wel.'

Met de seconde wordt mijn lust naar eten minder. Ik prik met mijn vork een beetje in mijn boterham maar eet niks. Ik ben snel zenuwachtig. 'Kim, je moet wel eten hoor. We moeten zo weg en als je niet eet ga je nog eens van je stokje.' Chase kijkt me bezorgt aan. 'Nee, ik hoef echt niet. Het is wel goed zo. We kunnen wel gaan.' Ik loop naar onze kamer toe om onze nieuwe capes te pakken. Jassen kennen ze hier tenslotte niet dus hebben we deze aangeschaft. Mijn tas neem ik ook mee. Als ik terug kom staat Chase met de barman te praten, het gaat over niets bijzonders. Chase kapt het gesprek af als ik naast hem kom staan. Hij pakt mijn hand en we lopen naar buiten. De kerk is maar een paar straten van de herberg af dus we zijn er snel. Na een paar minuten ongemakkelijke stilte op een bankje komt Jayden aanlopen. 'Ah, jullie zijn er al. Dan kunnen we snel gaan.' 'Mag ik je wat vragen?' Zeg ik meteen. 'Even wachten tot we buiten de drukte zijn.' Zegt Jayden. We lopen het park in en stoppen. Wat zou een jongen van vijftien in het park moeten? Vraag ik me af. Jayden kijkt schichtig om zich heen of er iemand in de buurt is maar er is niemand. Hij klimt in een boom en zegt dat wij er ook in moeten klimmen. Dat doen we. Als ik op een van de zijtakken zit zie ik ineens dat de boom hol is van binnen. Jayden zegt  dat we hem moeten volgen en hij stapt de holte van de boom in en laat zich dan vallen. Mijn zenuwachtigheid maakt plaats voor nieuwsgierigheid en ik duik zonder twijfeling achter hem aan, Chase volgt ook. Het stukje in de boom was een beetje een glijbaan maar als we eenmaal onder de grond zijn blijkt er een kruipruimte te zijn. Er hangen fakkels langs de wand waardoor we goed kunnen zien wat we doen. Op handen en knieën weten we ons tot het einde van de ruimte te brengen. Daar maakt Jayden een luik boven zijn hoofd open en trekken we onszelf omhoog. Als ik om me heen kijk blijken we buiten de stad te zijn. We staan aan de rand van de stadsmuur. Jayden is al onderweg. Hij loopt recht op het bos af. We lopen een stuk het bos in tot er ineens een aantal rotsen verschijnen. Naast de rotsen staat een klein houten huisje.

The other sideWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu