21. Het weerzien

175 31 6
                                    

Ik zette mijn daling in. Onia probeerde me tegen te houden, maar haar woorden deden me niets. Ik landde op het plein waar het pad dat Geluk bewandelde naartoe liep. De juichende toeschouwers zwegen,  geluk vervolgde echter onbevreesd zijn pad. 

'Denk maar niet dat ik bang voor je ben.' zei hij trillend, terwijl hij recht in mijn ogen keek. Er klonk angst en dreiging in zijn stem. Hij vertrouwde me niet, en ik wist niet hoe ik dat kon winnen. Onia daalde langzaam van mijn nek af, ik kon voelen hoe nerveus ze was, hoe ze aarzelde, onwetend wat ze kon zeggen of doen.

'Geluk?' vroeg ze aarzelend. Zelfs zijn naam bleek hij te zijn vergeten, maar iets van herkenning schitterde in zijn ogen. Doordringend keek hij Onia aan, zoekend naar een herinnering die hij niet vinden kon. 

Ik gromde toen ik zijn brede glimlach over het pad zag paraderen, en hij trots achter zijn zoon kwam staan, die zijn moeder en mij met beknepen, wantrouwende ogen aanstaarde. Hij lachte, die akelige lach. 'Ik moet toegeven,' zei hij met een geheven wenkbrauw, 'ik had niet gedacht dat ik jullie na twintig jaar nog hier zo voor me zou zien.' Hij sloeg zijn arm om Geluk heen, en nam hem mee naar voren. Met aarzelende passen naderde hij Onia. 

Tranen stonden in haar ogen toen ze kalmpjes en vol liefde haar hand op Geluk's wang plaatste. Barteon lachte kil, 'Dit is ze dan, mijn zoon, je moeder.' 

De Kleine DraakWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu