Het leven ging verder, gelukkig wel. Onia had het geluk gehad dat mijn tanden haar slechts littekens hadden gegeven. Ik had het geluk gehad dat mijn beslissing slechts een litteken op mijn geweten werd. We hadden het geluk gehad dat het dorp niet had besloten ons gewetenloos te achtervolgen.
Het was geluk dat ons achtervolgde. Geluk zoals van ouds. Geluk waarvan ik dacht te weten dat geen groter geluk bestond. Wie had gedacht dat het nog beter zou worden, wie had gedacht dat het leven nog gelukkiger kon zijn. Al was het maar voor even.
Er bloeide iets in Onia, het groeide en het leefde. En al kon ze huilen van de pijn, wist ik dat het niets kwaadaardigs was, al was het haar door het kwaad geschonken.
Liefde kon haat brengen, net als haat de liefde bracht. Dat had ik inmiddels wel geleerd, en terwijl nog niets zeker kon zijn, wist ik zeker; Dit was geluk, geluk geschonken door het kwaad.
Dagen streken voorbij, dagen die ik aftelde, maar niet getreurd, zoals eerst. Ik was niet langer bedroefd Onia te moeten delen. Ik moest Onia niet delen, ik kreeg er een tweede Onia bij.
Dagen streken voorbij, dagen waarin het geluk groeide. Groeide tot de dag dat het zich niet langer verschuilen kon. Groeide tot het geluk uit barstte, en het groene gras dat al die jaren zo onopgemerkt onder onze voeten had gelegen voor het eerst had aangeraakt.
JE LEEST
De Kleine Draak
FantasyEen jonge draak herkent zich niet in wat zijn familie van hem verwacht, en besluit zich tegen hen te keren wanneer hij zij vijand in bescherming neemt. Maar het lot maakt het de draak niet makkelijk, op zoek naar wie hij is, en wie hij wil zijn. Ga...