26. Sterker dan een draak

156 22 13
                                    

In ons spel van macht en kwaad, kende wij niets anders dan overwinning. Niets kon ontglippen aan de machtige zwaarden van het leger, en mijn vernietigende hellevuur.

Wij hoefde niet geadoreerd te worden, galmend door armoedige steegjes. Niemand mocht navertellen wat voor wat voor onoverwinnelijke strijd ze hadden aanschouwd.

Geen steen zou overeind blijven, niemand kon ontsnappen aan dood. Maar zij deed het, dapper en strijdlustig. Zij die net als ik alles verloren had. Niets over om voor te leven.

Zij gaf zich niet gewonnen aan het kwaad, om haar ziel in alle rust te laten zweven. In de hel door ons gecreëerd had zij besloten te vechten voor haar leven. Een jonge dame, geen partij voor een draak en leger, ging het spel met ons aan. Het spel van kat en muis.

Het leger beviel me haar te achtervolgen, te braden tot mijn maal. Te doden net als ieder ander. Ieder ander die was zoals ik, laf en moedeloos, hun ondergang aanvaardend.

Ik keerde mij om, hun bevelen weg wuivend met vermoeide slagen van mijn vleugels. Verzonken in gedachte, neerdalend op de piek van een berg. De soldaten daalde vloekend en tierend van mijn rug af, en bouwde een kamp op voor de nacht.

Mijn muilkorf werd aangesnoerd, de belofte op een lege maag. Mijn straf voor ongehoorzaamheid. Ik bromde slechts een arrogante zucht, trots dat ik wat meer geleken had op haar. Trots mij tegen het kwaad gekeerd te hebben, dat de macht even in mij had overgenomen.

De grondtroepen keerde niet terug die nacht, dat vulde mij met genoegen. Een enkel meisje was er in geslaagd hen tot het opkomen van de zon haar na te laten jagen. Een enkel meisje was er in geslaagd zich tegen het leger te keren. Dat enkele meisje, was sterker dan een draak.

De Kleine DraakWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu