32. Veranderd verraad

168 34 9
                                    


Ik kon Barteon niets doen, zonder Onia daarbij te verliezen. Ik kon slechts alles verwoesten dat Barteon had, zijn leger zijn kasteel, alles. Tot hij eindelijk Onia zou laten gaan. Ik richtte me tot zijn soldaten, met borrelend vuur in mij, klaar hen te verbranden zoals ik eerder had gedaan, toen ik eindelijk verlost werd. Zoals ik eerder niet had gedaan, toen Geluk van ons werd afgenomen, toen Onia mij tegen hield.

Ik aarzelde even, Onia die ik vol trots in mijn hart droeg leek mijn plannen vast te grijpen, al stond ze voor me slechts droevig naar de grond te staren, zonder sporen van moed die in haar ogen twinkelde. Ik vroeg me af of ze niet zag wat ik van plan was, of dat het haar slechts niet meer uit maakte, dat ze ook van binnen veranderd was. Diep van binnen wilde ik dat ze me tegen zou houden, zoals de Onia die ik kende, vol moed en vergevingsgezindheid .

Er klonk luidkeels gekrijs, en ik zag dat een van de soldaten waarop ik mij gefocust had zich had bewogen. Zijn pijl was verdwenen en zijn gezicht was wit van angst, alsof hij niet beseft had wat hij zojuist had gedaan. De menigte achter hem joelde van blijdschap en overwinning, en Onia zat vol afschuw geknield op de grond, met Barteon bloedend in haar handen, en een punt van een pijl die door zijn borstkast naar buiten stak.

Dat was de Onia die ik kende, huilend om haar gestorven vijand, de man die haar in de steek had gelaten voor macht, haar kind van haar had afgenomen, en haar had veranderd in iemand die ze niet was. Daar was hij kennelijk niet in geslaagd, want daar zat ze, huilend om een man waarvan ze ooit had gehouden, waarin ze ooit goedheid had gezien, en die nooit uit het oog verloren had.

De Kleine DraakWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu