33. De Oceaan van berouw

192 34 7
                                    


De soldaat met het bleke gezicht keek verbaasd om zich heen, net als ik, naar de juichende menigte, naar de trouwste onderdanen, die net als hem het symbool van het koninkrijk droegen. De soldaten waarvan ik dacht dat ze hun leven zouden geven voor de koning klapte tevreden in hun handen, trots dat een van hen hem het leven ontnomen had.

De soldaat knielde naast Onia neer en sloeg een arm om haar heen. Ook enkele dorpelingen ontrokken zich uit de uitzinnige menigte en zakte troosten naast haar neer. Ze hielden van haar, zoals ik dat deed. Ze begrepen haar, die onuitputtelijke goedheid in haar hart die soms moeilijk te begrijpen was. Die onuitputtelijke goedheid die misschien in een sprankje liefde had achter gelaten in hun kille harten die ik eerder had aanschouwd.

Een sprankje liefde dat was uitgebloeid tot een oceaan van mensen die het vertrouwde gezicht dat hen commandeerde niet langer vertrouwde. Een oceaan van mensen die inzagen dat liefde en respect voor elkaar belangrijker was dan rijkdom en macht. Een oceaan van mensen die het onbekende gezichtje dat zich tegen hen had gekeerd die dag op de vulkaan, nu vol vertrouwen in hun armen hadden gesloten, en niets liever deden dan naar haar hart vol goedheid te luisteren.

De oceaan van mensen juichten niet langer, de soldaten klapten niet langer in hun handen. Iedereen was stil en knielde op de grond neer, met hun hoofd naar de grond gebogen zoals Onia dat deed. Ook ik boog mijn hoofd, met tonend berouw voor de man die gestorven was. Hij was mijn vijand, maar hij was een van ons, een reddeloze ziel die het verkeerde pad ingeslagen was opzoek naar geluk.


De Kleine DraakWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu