16. Geluk in zijn handen

216 32 11
                                    

Geluk was een voorzichtige jongen, zich bewust van de gevaren in het bos. Bij het kleinste geritsel tussen de struiken zocht hij vluchtig dekking tussen mijn poten. Ik had nooit kunnen bedenken dat hij juist het grootste gevaar recht in de armen zou lopen. 

Hoe had hij echter het gevaar kunnen zien, in iets dat hem zo vertrouwt voorkwam? Hoe had hij het kwaad kunnen zien in hij die zo op zichzelf leek? Hoe kon hij bang zijn voor zijn eigen vader?

In een flits was het gebeurd, daar stond hij, Barteon, met ons Geluk in zijn handen. De regels waren plots zo simpel, vechten had geen zin. Het geluk was recht in zijn armen gelopen, en Barteon was aan een spel begonnen dat alleen hij kon winnen.

'Het ziet er naar uit dat ik mijn vriendinnetje niet met lege handen naar huis heb gejaagd.' klonk zijn stem vals terwijl hij met zijn vingers door Geluk's haren streek.

'Laat hem los.' Siste Onia dreigend, maar ook zij leek zich te beseffen dat het allemaal geen zin zou hebben. Ze bestefte zich dat als ze haar zoontje ongedeerd wou houden, ze naar zijn pijpen moest dansen. Hij had Geluk in zijn handen, hij kon niet verliezen.  

'Onia toch, hij is net zo goed de mijne, maar misschien dat we kunnen ruilen.' Barteon lachte vals terwijl zijn ogen verlangend naar mij gleden. Die zelfde blik als op de vulkaan, ogen schitterend vol macht, en macht had hij gekregen.

Toch was hij uit naar meer.

De Kleine DraakWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu