Hoofdstuk 15

21 3 2
                                    

Nola rent weg, dat was echt raar! Ze had echt behoefte aan die ene knuffel, maar het was best wel ongemakkelijk. Als ze in een andere straat is, stopt ze met rennen en kijkt om. Jonas is nergens meer te bekennen. Mooi zo.

Het duurt minder lang dan Nola had verwacht. Na drie kwartier staat ze voor het ziekenhuis. Ze loopt door de draaiende -uh, geen idee hoe dat heet- deur, en komt in de grote hal. Het is echt groot. Dat wist ze al, maar alsnog, ze had deze hal alleen maar vanuit het ziekenhuis zelf gezien, en nu ging ze naar binnen.

"Hallo mevrouw!" zegt Nola zo aardig mogelijk naar een mevrouw die achter de receptiebalie zit. "Hoi, waar kan ik je mee van dienst zijn?" Nola glimlacht liefjes. "Ik kom voor Niek Groenlandt." zegt ze vastberaden. De mevrouw klikt en typt wat op de computer. Na een minuutje draait ze zich weer naar Nola toe. "Je hebt geluk, want je kan nu nog net langs. Ga maar naar afdeling 34, op de tweede verdieping, kamer 16. Als je nog een bloemetje wilt kopen kan dat daar." ze wijst naar een bloemist die in de hal zit. "Dankjewel. Fijne dag nog!" zegt Nola zo aardig mogelijk. Normaal zeggen die mensen dat toch? Ach ja, ze loopt richting de liften.

Ze drukt op het knopje om omhoog te gaan. Bijna gelijk gaan de deuren van de lift open. Er staat een dikke, bozige man in. Hij gromt en loopt langs Nola, die snel opzij gaat staan. Ze kijkt de man verwonderd aan, en opeens komt er een hele groep kindertjes met een ouder de lift in lopen. "We zijn bijna bij Lies, het is op de vijfde verdieping." zegt de ouder terwijl ze het vijfde knopje indrukt en de deuren dichtgaan. Nola schrikt op en kijkt verrast naar de groep kindertjes die haar lift zomaar inpikken. "Hé! Wacht!" roept ze nog, terwijl ze voor de lift gaat staan. 

"Hallo meisje, weet je dat het een beetje storend is als je schreeuwt of spelletjes speelt met de lift? Dit is een ziekenhuis, gaan speelpark!" roept een medewerker naar Nola. Nola kijkt de vrouw die dit heeft gezegd boos aan. "Ja, ik weet dat. En ik vergelijk dit gebouw op geen enkele manier met een speelpark, dankjewel." zegt ze woedend. Krijgt zij nu de schuld? Wat zijn volwassenen toch idioten! "Ik ga maar een andere lift pakken." zegt ze daarna zachter, terwijl ze een glimlach op haar gezicht plakt.

Even later is ze dan toch op de tweede verdieping. Oh, wat zei die mevrouw ook alweer? afdeling 43? of 34? Ze kijkt naar de bordjes die aan het plafond hangen.    'Verdieping 2 -> afdeling 30 t/m 40' staat er bij de lift. Dan zal het wel 34 zijn. 

Een paar gangen door en ze is op afdeling 34. Nu nog de kamer zoeken. Oei! Was het nou 19? of 17? Aarzelend loopt ze door de gang. Waarom had ze het nou niet gewoon opgeschreven? Net als Nola om wil keren, komt er een zuster uit kamer 16 gelopen. 

"Hallo mevrouw, kunt u mij helpen?" vraagt ze zo lief mogelijk. "Ja hoor." de zuster glimlacht en wacht. "Weet u in welke kamer ik moet zijn voor meneer Niek Groenlandt?" De zuster's glimlach wordt nog breder en ze wijst met haar hoofd naar de deur waar ze net vandaan komt. "In kamer 16. Ben jij familie?" "Ja, hij is mijn broer." zegt ze naar waarheid. Waarom zou ze daarover gaan liegen?

Ze loopt de kamer in en ziet een bed met allemaal apparatuur staan. Wow! denkt ze. Haar broer ligt in het bed, en is tot Nola's blijheid wakker. "Niek!" fluister-roept ze terwijl er tranen in haar ogen beginnen te komen. "Nola! Je bent er!" zegt hij blij. Nola voelt een traan langs haar wang lopen en veegt deze snel af. "Hoe gaat het met je?" vraagt ze dan.

"Eigenlijk gaat het best goed. Ik kan na wat testjes weer gaan." Nola glimlacht. Dit was geweldig nieuws! "Maar even ter zaken, hoe weet je wat er met mij is gebeurd?" 


Ik loop richting afdeling 34. Ik weet precies waar het is, want ik ben bijna elke dag langsgegaan. Ik bedoel, Niek is mijn zoon, waarom zou ik hem, nu ik hem eindelijk weer heb gevonden, verlaten? Dus ook nu weer doe ik de deur open van kamer 16.

Ik had al verwacht dat er een zuster zou zijn, maar niet dat die in gewone kleren kwam. Wacht WAT? "Nola?" roep ik bijna. Wow! Dat had ik echt niet aan zien komen.


In de deuropening staat diezelfde man als die vrijdag. Hij kijkt vol verbazing naar Nola. 'Zo raar is het toch niet dat ik mijn broer bezoek, of wel soms?' denkt Nola. "Hé! Pap!" lacht Niek grappig. Wat is hier nou grappig aan? En waarom noemt hij die vreemde pap? Nola begrijpt er niets van en kijkt vol verbazing van Niek naar de man, en weer terug naar Niek, en dan komt de zuster ook weer binnen.

"Wow! Komt er soms nog meer bezoek? Anders zou ik jullie echt weg moeten sturen!" zegt ze. Nola kijkt nog steeds beduusd, en de zuster antwoord door te zeggen; "Het komt allemaal weer goed met hem, over een week kan hij weer naar huis." 

"Huis? Oh ja! Niek, is het erg als ik uh, je 'kamer' gebruik terwijl je nog hier bent? Ze wil niet dat de zuster en die rare man weten dat ze nu in zijn appartement woont. "Oh, tuurlijk hoor." zegt hij, waarna hij gaapt. "Hij is vast wat moe, er was ook zoveel bezoek vandaag! Nog een andere man en vrouw zijn hier geweest. Dankjewel voor het langskomen." zegt ze terwijl ze Nola en Marc naar buiten leid. 


Eenmaal uit de kamer gestuurd kijk ik naar Nola, mijn dochter die niet eens weet dat ik haar vader ben. Ik probeer het ijs maar te breken. "Nou, het gaat dus best goed met hem. Ik denk dat ik maar naar huis ga." Ik loop weg uit de gang. 

Nola begrijpt er niets van. Wie is die man nou. "Wat is jouw naam eigenlijk?" vraagt ze dan toch, als de man bijna uit de gang is. De man draait zich om "Oh, ik ben Marc. Marc Anderman"


Niets meer waardWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu