"Nola? Kan je mij horen?"
Nola doet haar ogen open, en kijkt gelijk in grote, felle lampen met een paar gezichten ervoor. Door de felle lampen kan ze hun niet gelijk herkennen. Als haar ogen aan het licht beginnen te wennen, ziet ze wie het zijn. Een onbekende man, en Jonas. Bij het zien van hem gaat ze langzaam en onzeker rechtop zitten. Dan gaat er een steek door haar hoofd, en ze herinnert zich de fietstocht weer. Jonas kijkt haar bang aan. "H-hoe voel je je?" vraagt hij voorzichtig.
Nola kijkt om zich heen. Ze bevind zich in een witte kamer, ligt op een soort van bed en aan de muur hangen posters van het menselijk lichaam. Ze ziet tafeltjes met mesjes en schaartjes en gips en van alles en nog wat. "Waar ben ik?" vraagt ze. De arts kijkt Jonas aan. "Zeg het maar." Jonas neemt een grote hap adem. "Je was gevallen op het fietspad, met je hoofd op de stenen. Toen je niet meer reageerde, heb je je op mijn fiets gezet en ben hiernaartoe gelopen. Ik heb mijn vader al gezegd dat ik bij iemand ging eten. Je bent nu in het ziekenhuis, waar je naartoe wou, alleen denk ik niet als patiënt." "Geef haar maar even de tijd om alles te laten bezinken." zegt de arts. Jonas loopt na nog een laatste blik uit de kamer.
"Wat is er met mijn hoofd?" vraagt Nola wanneer Jonas de kamer uit is. De arts kijkt Nola bezorgt aan. "Niets ernstigs, maar er zal wel een grote bult komen. Gelukkig heb je geen hersenschudding." Nola zucht. Dat luchtte op. Maar nu kwam de realiteit weer naar boven. Haar broer... "Die jongen, Jonas, heeft je hierheen gebracht. Dat was erg behulpzaam van hem, aangezien jullie dus geen vrienden zijn." Nola schrikt op. Wat zei die arts? Aangezien jullie dus geen vrienden zijn? De arts lachte. "Ha, ik maakte maar een geintje. Natuurlijk zijn jullie goede vrienden! Anders had hij wel iemand gebeld, i.p.v. helemaal hierheen komen lopen." Nola moest even nadenken van dit alles. Zag Jonas hen nu als vrienden? Aan de ene kant wou Nola dit niet, omdat hij dan meer zou willen weten over haar. Maar aan de andere kant is een vriend in deze tijd belangrijk. Vooral voor iemand zo alleen als zij.
Nola kreeg nog wat adviezen mee en mocht toen naar huis. Jonas was nog steeds op haar aan het wachten. "Heb je al gegeten?" vroeg Nola. Het was inmiddels al 6 uur geweest. "Nah, kom je bij mij eten? Dat is dichterbij." Nola knikte. Ze had eigenlijk helemaal geen zin om naar het appartement terug te gaan. Ze voelde zich schuldig dat ze niet naar Niek kon, en nu had ze even afleiding.
Jonas' vader kwam met een auto naar het ziekenhuis. "Ik heb gebeld, ik dacht dat je niet meer achterop zou durven." zegt Jonas tegen Nola. Nola kijkt naar de auto. Waarschijnlijk een tweedehandsje. Maar voor haar maakte het niks uit. "Dankje!" zei Nola en ze glimlachte verlegen naar de man die in de auto zat. Hij zag er aardig uit. "Is dat die Nola? Kom maar snel mee. We gaan iets heel lekkers eten." Jonas deed de autodeur open. "Ga maar voor!" Nola keek een beetje slecht op haar gemak naar Jonas en zei nog; "Echt bedankt!" voordat ze instapte. Ze ging op de stoel zitten, en het voelde zo zacht! Jonas stapte in aan de andere kant. Op de eerste dag al gaan eten bij elkaar... Hij had dit altijd al gewild.
Nola keek verbaasd uit het raam toen ze zag dat ze de snelweg op gingen. "Waarom gaan we uit de stad?" Geer keek via de spiegel naar Nola. "We gaan naar de Frietzak. Dat ligt in een ander stukje van de stad." Even later zette Geer de auto op een parkeerplaats, naast een gigantisch gebouw met in het midden een gigantische frietzak. Dit was blijkbaar ook een stuk gebouw, er zaten allemaal ramen in. Nola keek vol bewondering naar het gebouw. Wauw! Het maakte haar niet uit wat ze zouden eten, ze zou Geer en Jonas echt super dankbaar zijn, zelfs als er alleen gekookte worteltjes waren.
Een heel uur later kwamen Jonas, Geer en Nola met een volle buik en lachend terug. Als Nola had geweten hoe aardig Joon was, was ze niet zo bot tegen hem geweest. Ze heeft zich verontschuldigd daarvoor, maar Joon snapte dit wel. Hij was heel erg meelevend. Maar toen Jonas de diepere vragen ging stellen, voelde Nola een grote dwang om weg te rennen. Ze wou helemaal niet dat hij iets van haar zou weten. Ook al wist ze wel dat hij het niet erg zou vinden.
"En, heb je broers of zussen?" vroeg Joon toen ze een soepje aten. "Ja, een broer. Hij heet Niek. Hij is al uit huis." Nola wou niet vertellen wat er met hem was gebeurd. "Wie zijn je ouders?" vroeg hij iets later, toen ze bij de ballenbak naar de kleine kindjes aan het kijken waren. "Tja, uhm, eigenlijk..." Nola wist niet wat ze moest zeggen. Jonas vroeg gelukkig niet verder. Hij wist dat ze het moeilijk vond om over zichzelf te praten. Ze wist het niet, eigenlijk wist Jonas nu evenveel van haar als zijzelf. Toen nam Nola een dapper besluit. Ze zou niet alleen gaan werken om geld te verdienen, maar ook op onderzoek uit gaan naar haar ouders.
Jonas keek bezorgt naar Nola. Hij wou haar zo graag troosten, wat haar problemen ook waren. Zelfs als ze iets had gestolen, of haar ouders haar hadden mishandeld, het maakte hem niet uit. Hij probeerde een arm om haar heen te leggen, maar durfde niet niet. Hoe zou ze reageren? Jonas besloot om Nola eerst als vriend te zien, zodat ze aan hem kon wennen. Maar niet te veel contact zoeken, want daar was ze niet zo blij mee, dacht Jonas.
De verdere avond ging Nola bij Jonas thuis een spel spelen. Een kaartspel. Nola wist de regels nog niet, maar had, na een uitleg, al drie keer achter elkaar een potje pesten gewonnen. Ze lachte en kreeg wat te drinken. Cola. Ze genoot van iedere druppel. Toen het al laat werd, half 10, vroeg ze aan Geer of ze haar af wou zetten. In de stad. "Kan ik ook mee?" vroeg Jonas. "Uh, ja, oke." zei Nola aarzelend.
Ze besloot om Geer haar een straat voor het appartementen complex af te laten zetten. Nola zwaaide nog even naar de auto, die verdween in de mist. Toen ze bij het appartementen complex was, zag ze een man tegen de deurpost aan staan. Ze besloot vlug door te lopen. Gelukkig deed de man niets. Vlug opende ze de deur.
I
JE LEEST
Niets meer waard
Phiêu lưuEen gewoon leven heeft Nola nooit gehad. Haar ouders waren erg arm en hadden geen werk. Altijd liep ze achter, en ze durfde niemand te vertellen hoe ze zich voelde. Totdat haar broer Niek iets overkomt, en heel haar wereld ondersteboven wordt gehaal...