Nola rent de school uit. Wat wou hij nou weer? Vond hij het niet erg wat er gebeurd was? Als ze uit de straat is, kijkt ze hijgend om. Misschien was hij ook gewoon een bescheiden iemand. Aangezien hij gepest was... Als dat tenminste waar is. Nola liep weer rustig door.
Een paar straten verder is het appartement. Het zit in een complex, en die van haar broer bevond zich op de tweede verdieping. Terwijl ze de trap op loopt, beginnen er tranen over haar wangen te rollen. Haar broer is in levensgevaar, degene die haar opvoedde hebben altijd tegen haar gelogen, en de enige man die wist waar haar broer was, kon ze niet bereiken. Ze deed de deur open met de sleutel en liep gelijk naar de tweedehands computer van haar broer.
Even later loopt ze naar waar ze denkt dat haar broer is, in de enige ziekenhuis van de stad. Het ziekenhuis staat in een wijk met veel flats. Nola kijkt bewonderend omhoog naar de gigantische gebouwen. Ze is hier niet vaak geweest. Bij een van de flats is een parkje met een bankje. Nola is hartstikke moe en gaat even zitten uitrusten. Ze valt door de vermoeidheid en ellende in slaap.
"Nola...." zegt Jonas, terwijl hij het meisje op het bankje wat beter bekijkt. "Wie is dat?" vraagt Geer. Jonas schrikt op. "Zit je meisjes te begluren jongen? Jij had toch iets met die Senna?" vraagt Geer weer. Jonas kijkt verbaast om. "Ik dacht dat je weer had gedronken?" "Nee, ik was gewoon half aan het slapen." "Oh, oke..." zei Jonas en hij keek weer naar buiten. "Hoe gaat het met haar?" vraagt Geer weer. "Uh, wie?" "Die Senna! Jouw vriendinnetje, toch?" "Oh, het is uit." Geer keek Jonas medelevend aan. "Wat vervelend. We hebben nog wat chocolade, wil je dat misschien als troost?" "Nee, ik ben daar niet verdrietig om. Ik haat haar nu." Geer was erg verbaasd en schudde zijn hoofd. "Ik zal voorlopig toch niets van jullie pubers snappen." Geer ging weer weg naar zijn televisie. "Pap, ik ga even naar buiten, goed?" riep Jonas naar zijn vader. "Oké jongen! Wel weer op tijd terug zijn!"
Nola wordt wakker van iemand die in haar zij prikt. "Huh?"mompelt ze slaperig. "Nola? Wat doe jij hier?" Nola schrikt op, en gaat rechtop in het bankje zitten. Ze kijkt weer recht in Jonas zijn ogen. Even kan ze niets zeggen. Dan vermand ze zich. "Wat doe jij hier?" zegt ze fors terug. "Ik zag je vanuit mijn raam, en vroeg me af wat je hier deed. Mag dat dan niet?"
Nola kijkt naar haar voeten. Het was stom om uit te gaan rusten. Ze moet naar het ziekenhuis. "Ik moet gaan." zegt Nola en staat op. Jonas gaat ook rechter staan. "Waar ga je naar toe?" vraagt Jonas. "Nergens." zegt Nola stroef. "Ben je lopend? Hoe ver moet je nog?" vraagt Jonas bezorgt. Waarom was ze niet met de fiets gegaan? "Ik moet nog een paar blokken verder. Naar het ziekenhuis." Nola houdt haar hand snel voor haar mond. Dat had ze niet moeten zeggen!
"Naar het ziekenhuis? Nou ja... Ik ga niet vragen waarvoor, aangezien je dat niet fijn vind, maar ik kan je best brengen met de fiets, het is lopend nog drie kwartier." Nola kijkt Jonas verbaasd aan. Hij doet zo aardig! Waarom? Ze besloot om het aanbod toch aan te nemen, aangezien ze bijna geen energie meer heeft. "Oké..." zegt Nola aarzelend. "Goed, ik ga mijn fiets halen!" zegt Jonas opgewekt en rent naar de fietsenstalling van de flat.
Het waait hard en de wind snijd in Jonas' gezicht. Hij trapt goed door, Nola is niet zo zwaar. Senna was altijd veel zwaarder, en zij vroeg hem altijd of hij haar wou brengen. Nou, vragen? Meer bevelen. Nola zat met haar benen aan de rechterkant van de fiets, als je van voren kijkt. Ze was een beetje bang, ze had alleen een paar keer bij haar broer achterop gezeten, en dan zat ze wel iets veiliger. Ze kende Jonas amper, en durfde hem ook niet vast te houden. "Lukt het?" vroeg Nola met een bibber. "Ja hoor, ik ben zwaarder gewend. Jij weegt niet zoveel." Nola zuchtte. Natuurlijk weegt ze niet zoveel. Ze at heel weinig.
De reis verliep in het begin vrij rustig. Jonas begon niet gelijk over heel erg persoonlijke zaken, zoals 'Hoe heten je ouders?' of 'Wanneer ben je jarig?' maar begon over schoolwerk. "Ik vind onze wiskunde lerares echt gemeen, ze pikt jou altijd uit om je huiswerk te laten zien." Nola bleef stil, dat klopte. En aangezien ze wiskunde heel moeilijk vond en geen hulp wou thuis, had ze het bijna nooit af. "Je kan maandag mijn antwoorden wel overschrijven voor school hoor, daar merkt ze niks van. Ik heb het al heel vaak voor Senna moeten doen." Daar kwam haar naam weer... Die stomme trut. "Jonas, ben je ooit wel echt verliefd op Senna geweest?" Jonas was nu degene die stil bleef. "Nou, eigenlijk, het ging zo..." en Jonas begon te vertellen.
"In het eerste schooljaar hielp ik haar met huiswerk. De volgende dag wou ze per se naar mijn huis. Toen we daar aankwamen, zag ze mijn vader. En onze flat. Ja, we zijn heel arm geweest. Mijn ouders moesten hun studieschulden nog betalen. Ik vertelde dit dus ook tegen Senna, en wist nog niet hoe ze daarmee om zou gaan. Ze chanteerde me ermee. Ik moest, toen ik populair werd, per se verkering aan haar vragen, anders zou ze het de hele school bekend maken. Dus eigenlijk heb ik haar nooit gemogen, behalve dan die eerste twee dagen..." Nola was stil. Dit had ze niet verwacht, en toch wel. Jonas was erg behulpzaam en leek ook nooit zo blij als Senna er was. Nola dacht altijd dat het door haar kwam.
Toen Jonas even later een scherpe bocht maakte, slaakte Nola een angstig kreetje. "Whoao!" Jonas ging iets zachter fietsen. "Sorry, ik zal proberen grotere bochten te nemen, oké? Maar nu zitten we op kleine fietspaadjes, en is dat moeilijker." Nola verontschuldigde zich; "Nee, ik ben gewoon niet gewend om bij iemand achterop te zitten..." "Maak je geen zorgen, je doet het goed hoor." Doet het goed hoor? Wat was dat nou weer? Wat bedoelde hij daarmee? Nola bleef met deze vragen in haar hoofd, toen Jonas weer een scherpe bocht maakte. Helaas was Nola hier niet op voorbereid en hield ze zich niet zo goed vast. Met een harde klap viel ze op de grond, terwijl Jonas snel remde. "Nola, g-gaat het?" Maar Nola gaf geen antwoord.
JE LEEST
Niets meer waard
PrzygodoweEen gewoon leven heeft Nola nooit gehad. Haar ouders waren erg arm en hadden geen werk. Altijd liep ze achter, en ze durfde niemand te vertellen hoe ze zich voelde. Totdat haar broer Niek iets overkomt, en heel haar wereld ondersteboven wordt gehaal...