Hoofdstuk 21

21 3 0
                                    

Nola doet haar ogen langzaam open. Ze kijkt gelijk in twee blauwe ogen, die haar bezorgd aan staren. De ogen zien dat Nola wakker is, en kijken blij. Dan kijkt Nola naar de rest van het gezicht. Ze herkent het, en dan opeens komen de herinneringen weer terug.

Hans, het huilen, de mensen, het rennen, en dan hem, Marc, die Nola met nog meer vragen achterliet dan ze aankon. Ze raakt in paniek. Hier wil ze niet zijn! Ze probeert op te staan, maar voelt zich te moe en kan niet veel kracht zetten, dus ze blijft zitten. Marc gaat een beetje verder weg zitten. Nola kijkt Marc bang aan. Ze heeft geen idee wie hij is, of wat hij met haar wil doen. 


Inge loopt, samen met Mayke,  richting het politiebureau. Het is best stil op straat, de meeste mensen zijn nog op het werk. Mayke wijst naar het nieuwe, grote, politiegebouw en ze steken de straat over over een zebrapad. Een auto moet snel op de rem, en Inge is zo geschrokken dat ze stil blijft staan. De auto toetert, en Mayke trekt Inge mee de stoep op. Inge moet even op adem komen, en dan lopen ze samen naar binnen.

Bij de balie bellen ze, aangezien er niemand achter zit. Er komt een vrouw met een lange, blonde paardenstaart in de stoel zitten en ze pakt een pen en papier. "Goedemiddag, kan ik u ergens mee helpen?" vraagt ze. Inge zucht diep. "Mijn dochter is zeg maar weggelopen, vorige week vrijdag, en, ja, kunnen jullie haar vinden?" Inge kijkt de vrouw smekend aan. Maar deze is vooral verbaasd. "Je had dan wel wat eerder kunnen komen, ze kan al ver weg zijn. Het beste is om dat 48 uur naar de politie te gaan. Maar als u even wat gegevens en contacten van haar kan doorgeven op dit formulier, alstublieft." De vrouw pakte een blad met een aantal vragen erop en gaf deze aan Inge. 

"Heeft u trouwens misschien een idee waar ze zou kunnen zijn? Bij een vriendin misschien?" Inge zucht diep. "Ja, maar ik weet niet waar dat is, mijn zoon is al op kamers, daar ging ze vaak heen." De vrouw tikt op het toetsenbord. "Ze heet trouwens Nola Groenlandt, 15 jaar, bruin haar, groene ogen, niet zo groot, ongeveer 1,55, gaat naar de Evertschool, haar broer is 19 en heet Niek Groenlandt. "Dankuwel, maar vul alsnog het formulier in, en lever het dan in in de brievenbus buiten het gebouw, met 'vermissingen en moord' erop." Inge houdt haar hand op haar hart. Als ze maar niet vermoord is!


"Stil maar. Ik doe je heus niks aan." Nola kijkt me boos aan. Dat snap ik ook wel. Een vreemde man die opeens in haar leven komt, en haar dan achtervolgt. Ik zucht en pak uit mijn jaszak een zakje met een broodje erin en geef dit aan haar. Ze kijkt me raar, niet begrijpend aan en ik knik naar het zakje. "Je mag best wel wat eten, het is niet vergiftigd." Ze pakt het zakje aan en kijkt naar me, nog steeds zichzelf afvragend waarom ik het geef. Ik sta op en ga tegen een andere struik tegenover haar zitten. "Weet je wie ik ben?" vraag ik voorzichtig. Ze heeft het zakje net open gemaakt en kijkt me boos aan. "Nee." zegt ze boos. Ze haalt het broodje kaas uit het zakje en bijt boos een stuk eraf. "Ik eb e no moar een keer onmoe." zegt ze met volle mond. 

Ik zucht en weet niet echt wat ik moet doen. Zal ik alles vertellen? Zo hier en nu? Misschien is het beter om eerst wat informatie te geven, niet te zeggen dat ze mijn dochter is, en dat ze dan meekomt naar mijn huis om daar verder te praten. "Ik heet Marc, wat je misschien dan wel weet." Ze knikt. Gelukkig, ze is rustig. "Ik ben 46 jaar. Mijn vrouw is overleden." Ze kijkt me medelijdend aan. Ik glimlach als een boer met kiespijn en zucht. "Dat is een van de vele tragische dingen die mij zijn overkomen. Het leven is niet makkelijk." Ze knikt en slikt de hap brood op. "Sorry." zegt ze en neemt weer een hap. Ik knik weer en zeg; "Dankjewel, maar dat maakt het voor jou ook moeilijk. Waar zijn jouw ouders eigenlijk?" Chips. Waarom zeg ik dat nou? 

"Uhm, die zijn gewoon thuis, denk ik." haar stem wordt iets hoger terwijl ze dit zegt. "Je mag eerlijk zijn. Ik zeg niks door." "Hoe weet ik dat ik jou kan vertrouwen? Vertel jij dan maar wat er nog meer is gebeurd in jouw leven. Ik ga jouw echt niet heel mijn levensverhaal vertellen als ik niks over jou weet!" Jep, nu is ze weer bang van me. "Ik ben een stratenlegger, dat doe ik voor de kost. Mijn jeugd was leuk, ik had lieve ouders die er voor me waren en veel vrienden. Ik ben getrouwd met Lora, die 15 jaar geleden gestorven is aan een hartaanval. We hadden toen twee kinderen, een van 4 en eentje die nog net geen één was." Ik kijk naar de lucht, daar ergens moet Lora nu zijn. "En hoe zit het dan met die kinderen?" vraagt Nola nieuwsgierig. "Die zouden nu ongeveer.... 19 en 15 moeten zijn dan...."

Ik knik en Nola eet weer een stukje brood. "Ze waren opeens verdwenen nadat ik terugkwam uit het ziekenhuis voor Lora." Ik ben benieuwd of ze alles kan koppelen. Ik sta op en steek mijn hand uit, om Nola omhoog te tillen. Gelukkig pakt ze hem vast en staat ze op. "Zal ik je naar huis brengen?" vraag ik beleefd. "Je kan me gewoon in het centrum afzetten, school is toch voorbij." zegt Nola. Ik kijk op mijn horloge en het is ongeveer 12 uur, maar knik dan toch. Waarom zou ze naar school moeten?

We lopen samen naar de parkeerplaats, wat wel even zoeken is. Uiteindelijk zijn we er en ik ren naar mijn auto. Ik stap in en wacht op Nola. Ze gaat achterin zitten. Ik rij achteruit en ga dan naar de uitgang. Daar betaal ik, en ik rij naar het centrum. Nola zegt niks, ik zeg niks. Het is stil. We zijn bijna in het centrum als Nola eindelijk wat zegt. "Heb je je kinderen eigenlijk ooit gevonden?" Ik kijk in de spiegel naar Nola, als ik bij het centrum ben. Ik parkeer maar Nola stapt niet uit. "Waar zijn jouw kinderen?" vraagt ze nu dringender. 



Wat gaat Marc nu zeggen? De waarheid? Of gaat hij het verdraaien? 

Sorry trouwens dat het zo lang duurde. Ik hoop dat jullie het nog wel leuk vinden :) Dankjewel trouwens voor het lezen van dit verhaal.



Niets meer waardWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu