Hoofdstuk 13

135 9 0
                                    

POV Tony
Ik schrok van het mes dat Sil gooide. De gevangene ook. Hij zat met grote ogen zo stijf als een hark op het bed, alsof hij bang was dat elke beweging hem fataal kon zijn. Alsof er niets aan de hand was stond Silferina op. "Sorry. Het glipte uit mijn handen." zegt ze op een onschuldige toon. Alle aanwezigen volgden haar als ze naar de man loopt, het handvat van het mes pakt, de man even glimlachend - een hele gevaarlijke glimlach, dat zag je - aankeek. Dan trekt ze het mes eruit, loopt terug naar haar plaats en gaat weer verder met spelen. Haar mond was onder haar kap nog net te zien. Het glimlachte nog steeds. De sfeer werd een stuk zwaarder. Maar ik kan niet ontkennen dat ik niet trots op Silferina was. Ze had de man op laten houden met zijn irritante glimlach. Bovendien had ze laten merken dat er niet gesold mag worden nu, waarmee ze heel duidelijk aangaf wie de baas was. Joris herstelde zich vlug weer. "Die Rode Vrouwe van jou had je niet geholpen toen dat mes op je af kwam hè? Dat meisje zei dat het een ongelukje was, misschien door die Rode Vrouwe van jou?" zegt hij zuinigjes. De gevangene werd zenuwachtig. "Dus, terugkomend op mijn vragen, hoe heet je, wat willen de Isitopes en waar zijn ze." "Jerald, Faralla bezitten en weet ik niet." zegt de gevangene gehaast, zijn blik op het mes van Silferina houdend. Silferina gooit het achteloos nog een keertje op, en blijft haar enge glimlach houden. Nooit geweten dat Silferina er zo gevaarlijk en eng uit kon zien. Joris recht langzaam zijn rug en loopt de gevangenis uit. Will, Tigerai, Jenny, Goldur en ik volgen hem. Silferina stond langzaam op, bleef even staan om Jerald nog even aan te kijken en liep toen - nog steeds spelend met haar werpmes - de cel uit. De stadhouder ztte vlug een stap maar achteren toen ze lamgsliep, achter Joris en Will aan. Ik ga naast haar lopen. "Deed ik het goed of deed ik het goed?" fluistert ze. Ik glimlach naar haar. "Heel goed."

POV Silferina
Waarom Joris niet meer hoefde te weten weet ik niet, hij was in ieder geval blij dat twee van zijn vragen beantwoord werden dankzij mijn optreden. Hij bedankte me er zelfs voor. "Bedankt dat je dat mes gooide. Daar heb je hem mooi mee op zijn tenen getrapt." Ik frons mijn wenkbrauwen. "Waarom dan?" Ik had het gevoel dat het iets met die Rode Vrouwe te maken had, maar wilde het zeker weten. "Weet je nog dat Jerald zei dat de Rode Vrouwe niet wilde dat hij antwoordde?" Ik knik. Tony, Jenny, Goldur, Tigerai en Will waren er ondertussen ook bij gaan staan, dus stonden we met z'n zevenen op het kleine plein voor het stadhuis. "Nou, dat is een legende waaruit hun geloof bestaat." Joris kijkt even om zich heen. "Laten we dit even ergens anders bespreken, in een herberg ofzo." Gehaast liep hij de eerste beste herberg binnen, waar hij voor drie kamers betaalde. Even later zaten we in de kamer waar ik en Jenny zouden slapen. "Goed, de legende." Joris kijkt de rest even aan. "Het begint allemaal met een opstand. Vroeger waren de Grenam, de Karalla en de Isitopes een nomadenstam, maar door een meningsverschil tussen twee broers begon dat een beetje te schommelen. De broers hadden een zuster, een mooie vrouw met bruin haar en blauwe ogen, die altijd een rode cape om had als ze gezien werd. Haar broers waren erg aan haar gehecht, dus mocht ze amper naar buiten. Het verhaal gaat dat ze door de ruzie van de twee broers zelf ook erg kwaad en opstandig werd. Ze ging steeds vaker naar buiten, gekenmerkt door haar rode mantel. Ze probeerde het kamp een beetje op orde te houden, omdat haar broers dat verwaarloosden." Joris schraapt zijn keel en gaat weer verder. "Daarna is het een beetje vaag, maar waar het op neer komt is dat die zuster er genoeg van had en wegliep, en met haar een paar anderen. Haar broers gaven elkaar de schuld, en scheidden in twee groepen. Volgens de legende kwam het zo dat de Grenam - wat de naam van de ene broer was - en de Karalla - naam van de andere broer - weer vrede sloten, maar hun zuster - Isi - was zo kwaad op ze omdat ze hun mensen verwaarloosd hadden door een of andere stomme ruzie, dat ze zwoor haar mensen nooit in de steek te laten en de andere stammen te vermijden. Ze wilde ook geen Isi meer genoemd worden, maar de Rode Vrouwe. Ze heeft tot haar dood haar stam wijs door de woestijn geleid, waardoor ze tot godin verheven werd door de Isitopes. Isi was een goede vechtster, vooral met pijl en boog. Maar messen werpen kon ze ook heel goed, daarmee heeft ze het leven van een van haar mensen gered. Er zijn veel verhalen en legenden over haar te vertellen, en ik denk dat de Grenam en Karalla haar wel repsecteren, maar alleen de Isitopes beschouwen haar echt als godin, als beschermvrouwe. Daarom schrok Jerald zo dat jij je mes liet 'glippen'." voegt Joris er vrolijk aan toe. "Isi kon ook goed omgaan met werpmessen, en ze wordt gezien als beschermvrouwe, dus als ze Jerald verwonden wilde omdat hij iets niet deed, denk ik dat Jerald dacht dat hij haar boos had gemaakt en ging hij onze vragen beantwoorden. De Rode Vrouwe mag je niet boos maken, dat weten de Isitopes heel goed." Will glimlacht. "Misschien kunnen we Silferina een rode mantel aan doen en haar op de Isitopes af sturen, dan rennen ze er wel vandoor." Ik steek mijn tong naar hem uit. "Ik zou ook bang zijn voor een meisje met een rode mantel die met haar pijl en boog op me af komt rennen als ik de Isitopes was." zegt Goldur droog. Tigerai grinnikt. "Vooral als het Silferina is. Dan rennen ze gillend als kleine meisjes weg." Ik kijk ze beteuterd aan. "Kom op! Zo eng ben ik nou ook weer niet!" Goldur kijkt me heel erg verbaasd aan, net als Toto. "Jij niet eng? Zag je hoe je naar Jerard glimlachte? Dat was best eng hoor." protesteert Tony. Ik rol met mijn ogen. "Ik kan best eng zijn als ik dat wil, maar ik ben het niet." Goldur slaat zijn arm om me heen. "Tuurlijk niet. Alleen als je kwaad bent ben je echt eng." Ik rol opnieuw met mijn ogen. "Geef me een zwaard en ik maak je af, hier en nu." Goldur trekt een pruillipje. "Waarom blijf je maar beweren dat je niet eng bent?" De rest barst in lachen uit bij het zien van mijn gezicht. Oké, soms kan ik best eng zijn. Als zij dat vinden dan. Maar gewoon op een leger Isitopes af gaan rennen met een rode mantel? Niet echt mijn ding denk ik. Ik ben liever niet in het middelpunt, tenzij het bekenden zijn. Dan maakt het me niet uit of ik in het middelpunt sta of niet. Maar liever niet naar de Isitopes op die manier. Gewoon niet.

De grijze jaagster, boek 3, LegendesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu