Hoofdstuk 15

109 8 0
                                    

POV Silferina
"Wat wilde je bespreken?" vraag ik Auron. Hij kijkt even om zich heen, en buigt zich dan naar me toe. "Het gaat over Joris." Ik was meteen nieuwsgierig geworden. "Toen we in het paleis aan kwamen verwelkomden ze ons hartelijk. Linda zei dat we kamers zouden krijgen, maar verdween daarna. Een van de bedienden vroeg of de koning ook bij ons was, maar ik antwoordde van niet. Hij leek erg verbaasd te zijn. Ik heb het al met Goldur en Tigerai proberen te bespreken, maar die lachen me uit. Linda hebben we niet gezien, en hun koning is missende. Ik denk dat Joris hier iets mee te maken heeft, maar of het goed is weet ik niet. Dit wilde ik even kwijt, maar Tigerai en Goldur lachen me uit." Auron leek erg serieus over de zaak te zijn. Ik knik een paar keer. Het blijft even stil. "Lach je me nu ook uit?" vraagt Auron na een tijdje. Ik schud mijn hoofd. "Ik heb ook mijn twijfels ove rhem, maar Tony zei dat ik ze aan de kant moest zetten en me moest concentreren op de missie." Maar nu ik dit weet beginnen die twijfels weer op te borrelen. Wie is Joris? Waar is Linda? "Wijze woorden, maar ik denk niet dat ik die op kan volgen. Ik wil weten waar dit over gaat." Auron leek erg zeker van zijn zaak,. "Ik wil dat ook, maar heb Tony beloofd er niet meer over na te denken." Dan bedenk ik me iets. "Kan jij het Joris anders niet vragen? Gewoon, alsof je een gesprekje begint. Ik mag niks uitzoeken, maar Tony kan me er niet op controleren dat ik informatie via anderen verzamel." Aurons ogen lichten op. "Dus je wilt..." "Dat jij wat informatie uit Joris probeert te halen en die aan mij vertelt, zodat we dit samen kunnen oplossen. Deal?" Ik steek mijn hand uit. Auron drukt hem stevig. "Deal. Reken maar dat ik je alles wat ik te weten kom vertel. Ik wist dat ik bij je terecht kon." Opgewonden rijdt Auron naar voren. Ik blijf waar ik was, op zoek naar iemand die ik kende. Die zag ik niet, dus besloot ik maar gewoon te blijven rijden tot we pauzeerden en dan de rest op te zoeken. Toen zag ik de bruine nevel aan de horizon. Wat is dat? "Ik heb geen idee." mompel ik. Ik tuurde naar de horizon, naar de naderende bruine smurrie. Het kwam eeg snel dichterbij. Danser begon een beetje zenuwachtig te snuiven. "Rustig maar, het is vast niks." Ik klop haar in haar nek. Dansers gesnuif hield even op, maar toen de soldaten voor haar af stegen en hun rijdieren naar de grond lieten zakken raakte ze weer in paniek. Ik frons mijn wenkbrauwen. "Wat is er?" Niemand antwoordde. Danser werd alleen maar wilder. Ik steeg af om haar te kalmeren, maar toen was de bruine massa al bij ons. Danser raakte helemaal in paniek en begin weg te draven, met mij nog aan de teugels. "Danser! Wacht! Danser!" roep ik, maar mijn stem werd gesmoord door de wind. Een heleboel zand kwam in mijn mond terecht, en ik moest hoesten, waardoor er meer in mijn mond terecht kwam. Ik deed het lapje voor mijn mond, om het zo goed mogelijk te beschermen, en werd ondertussen achter Danser aan gesleept. "Danser! Sta stil! We moeten een veilige plek zoeken!" Weer gaat mijn boodschap verloren in de wind. Het zand deed zeer aan mijn ogen, dus schermde ik ze af. Danser liet met de wind mee, maar dat was de enige houvast die ik had. Ik was mijn gevoel voor richting helemaal kwijt en wist niet waar ik was, of waar de rest was. Ik hoop dat ze dichtbij zijn, maar ik moet Danser stil zien te krijgen. Danser had ondertussen besloten te gaan galopperen, waardoor ik viel en achter haar aan gesleept werd. Mijn arm deed ongelofelijk veel zeer door de ruk, en Danser leek niet van plan te stoppen. "Danser! Alsjeblieft!" schreeuw ik. Danser hinnikte en ging verder, maar leek wel iets gehoord te hebben, want haar oren wapperden de hele tijd. "Danser, luister naar me. We moeten even stoppen en gaan liggen, om ons te beschermen tegen het zand. Als we mu blijven staan kunnen we de rest makkelijker vinden." schreeuw ik, zodat Danser mee hoort. Danser hield op met paniekeren en stond stil. Ik hijs mezelf overeind en ga bij haar neus staan. "Kom, ga maar met je rug tegen de wind in liggen." zeg ik kalm. Danser hinnikt zacht en gaat liggen, met haar rug tegen de wind in. Ik ga achter haar liggen, om geruststellende woordjes tegen haar te zeggen als ze weer in paniek raakt. Ik hoop dat we niet te ver af zijn gedwaald, dan hebben we een probleem namenlijk.

POV Tony
Het duurde uren voor de storm eindelijk was gaan liggen. Ik ben twee keer bijna in slaap gevallen, maar werd elke keer wakker geschud door Bellado's gehinnik. Niet slapen. Mokkend bleef ik al die tijd liggen, wachtend op het einde. Het einde was toen iemand me op mijn schouder tikte. "Je kan tevoorschijn komen hoor." zegt de stem van Will. Ik schud het zand van me af en klop mijn kleren schoon. Bellado staat op en schudt zijn manen uit. Ik kijk hem kwaad aan. Wat? "Nu ben ik weer vies." Het is maar een beetje zand hoor. Bellado leek norser dan normaal, en hij keek de hele tijd om zich heen. "Heb je Silferina toevallig nog gezien?" vraagt Will, die Trek afwezig in zijn nek klopt. Ik kijk om me heen. Overal leken kleine aardbevingen te ontstaan, terwijl soldaat en paard uit het zand klommen. Silferina was nergens te zien, maar dat betekende niet dat ze echt weg was. Ik voelde me een beetje angstig worden. Wat als Silferina wel weg is? Hoe overleeft ze dat? Gaan we dan naar haar zoeken? Goldur en Jenny komen bij ons staan. "Hebben jullie Silferina gezien?" "Nee. Maar Auron en zij moesten iets bespreken." antwoord ik op Goldurs vraag. Hij knikt, maar lijkt erg bezorgd te zijn. Joris kwam op ons af gelopen. "Wat een storm, niet?" Toen zag hij onze bezorgde gezichten. "Is er wat?" "We kunnen Silferina nergens vinden." Hij kijkt ons een beetje vreemd aan. "Hebben jullie ook echt gezocht?" We schudden onze hoofden. Will nam het over. "Laten we dat maar doen gaan dan."

De grijze jaagster, boek 3, LegendesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu