Hoofdstuk 21

96 8 0
                                    

POV Silferina
Ik werd wakker, maar het was nog steeds zwart voor mijn ogen. Ik kreun en probeer me om te draaien, maar een enorme pijnscheut zorgt ervoor dat dat niet lukte. Ik kreun opnieuw. Rustig maar, ik zorg ervoor dat je genezen wordt, al is het het laatste dat ik doe. Danser? Ik voel mezelf alweer wegzakken. Nu niet, wakker blijven Sil. Ik hobbel op en neer, maar het lijkt sneller te gaan. Danser draaft verder, met mijn op haar rug. Ik kan me met moeite vasthouden, omdat het ejnorm veel pijn deed. Ik hees mezelf omhoog. Blijven liggen! Ik open mijn ogen, en zie dat Danser op een groep ruiters af rent. Ik hoor de ruiters dingen roepen die ik niet versta, maar het werd alweer vlekkerig voor mijn ogen. Ik kijk even naar mijn schouder en zie dat mijn hele shirt onder het bloed zit aan die kant. Ik werd er duizelig van. Ik laat me weer zakken en val weer weg in een zwarte duisternis.

POV Tony
Ik werd wakker op een paard, dat voelde ik. Ik zat achter Goldur, die bloedde. "Goldur?" "Tony!" zegt hij opgelucht. Ik hoor iemand schreeuwen en een felle pijnscheut schiet door mijn hoofd heen. "Stil!" riep de stem. Ik probeer me overeind te hijsen, zodat ik niet tegen Goldur aan hoefde te leunen, want dat was een beetje vreemd. Meteen had ik daar spijt van. Ik viel weer tegen Goldurs rug aan. Mijn hoofd bonkte als een malle. "Je bent hard geslagen. Will zegt dat je een hersenschudding hebt, maar in ieder geval zal je een hele tijd koppijn hebben." fluistert Goldur. Ik kreun even. "Waar zijn Will, Tigerai, Joris, de soldaten en Jenny eigenlijk?" fluister ik. "Achter ons. De Isitopes wilde eerst ergens anders heen en dan besluiten wat er met ons ging gebeuren. Ik en jij waren de enige twee die ze op dit paard lieten. Bellado, Trek en andere paarden hebben ze achter de hun eigen paarden gebonden. Omdat wij gewond waren en niet konden lopen lieten ze ons op dit paardje, die achter een Isitope zit die ons erg goed in de gaten houdt. We zijn bijna op onze bestemming volgens mij." Ik probeer me om te draaien, maar omdat mijn hoofd ontzettend erg tolde en ik bang was om te vallen deed ik het maar niet en bleef tegen Goldur aan leunen. "Vind je het erg dat ik zo tegen je aan leun?" vraag ik. Goldur grinnikt even, waardoor hij helemaal schokte en mijn hoofd weer een pijnscheut zond. "Nee hoor, je doet het al de hele tijd en ik snap je wel." "Ben jij niet duizelig van je wond?" Goldur schudt zijn hoofd, dat voelde ik. "Nee, het is maar een vleeswond in mijn been en zij, maar het bloeden is grotendeels gestopt. Ze mochten mijn zij wel verbinden, maar mijn been niet, dus dat druppelt nu de hele tijd op de grond. Ik voel me prima, door dat middeltje dat Joris me vlug gaf tegen mijn wonden. Jenny was erg bezorgd om me, en had wat van haar jurk af gescheurd om mijn zij te verbinden, toen werd ze neergeslagen. Haar verband is ook gebruikt toen het opnieuw verbonden werd." Ik hoorde weer wat gesis van de Isitopes, wat mij en Goldur onze mond liet houden. Ik ging maar even nadenken over de aanval, waar ik me om de een of andere reden bijster weinig van herinner. Wel dat ik mijn Saksische mes in een Isitope had gestoten omdat hij iets zei, maar wat.... Toen wist ik het weer. Het kwam dubbel zo hard aan. Ik kreeg een brok in mijn keel, mijn maag legde zichzelf in een dubbele knoop en mijn ogen begonnen te tranen. Sil is dood, dat zei die Isitope. Daarom doodde ik hem, omdat hij haar niet van die woestijnleeuw had gered, en als een lafaard weg was gereden, terwijl zij dood zou bloeden of anders opgegeten is door die leeuw. Ik wil zo ontzettend graag geloven dat ze het nog goed maakt, en een deel van me zegt dat ook wel, maar het verdriet van haar verlies was groter dan de verstandige stem in me die zei dat ze slim genoeg was om het te halen, dus begon ik zachtjes te huilen, op Goldurs rug, die volgens mij niet echt wist wat hem overkwam. Tijd om iets te vragen had hij niet, want ons paardje stopte en de Isitopes sleurden ons van het paardje af. Ik ging op de grond liggen, omdat als ik mezelf overeind wilde helpen ik me zo ontzettend duizelig voelde. Het maakte me ook niet uit. Het liefst wilde ik mezelf begraven in het woestijn en daar dood gaan. Mijn gesnik hielp niet echt mee aan mijn hoofdpijn. Het versterkte het alleen maar. Ik zag mensen op ons af komen rennen. Ik herkende Jenny, die Goldur in de armen vloog en mij daarna bezorgd aan keek. "Tony, wat is er?" Ik kon niet antwoorden. Ik had er gewoon de moed niet voor. De tweede die op ons af kwam rennen was Will, die me meteen in zijn armen nam, waar ik even goed uithuilde. Tigerai en Joris kwamen er ook bij staan. Tigerai knielde naast zijn broertje neer, om te vragen of alles goed ging. Joris keek naar de Isitopes. "Het is goed. Rustig maar, we zijn nog in leven." fluistert Will. Ik wilde hem graag vertellen waarom ik huilde, maar ik kon er nog steeds niet genoeg moed voor verzamelen. Een van de Isitopes kwam naar ons toe gelopen. Hij leek me de leider van dit zooitje, zo keek en liep hij ook. Ik hield meteen op met snikken en keek hem woedend aan. Zijn mannen zijn de schuld van Sil, net als die woestijnleeuw. Ik haat ze, heel erg. "Klaar met huilen?" zegt hij met een ver accent in de internationale taal. Ik knars mijn tanden en wil hem aanvliegen, maar volgens mij had Will dat door. "Je bent nog niet sterk genoeg." fluistert hij. Ik merkte meteen dat hij Aralueens sprak, zodat de Isitope voor ons het niet kon verstaan. Die rolde met zijn ogen. "Ik wil graag ter zake komen." Wat jij wilt boeit me niet. Het enige wat door mij heen ging was een gevoel van verdriet, haat en een klein beetje tevredenheid. Het voelt goed, dat ik die ene Isitope met mijn Saksische mes heb gedood. Had hij verdient. Meteen schrok ik van mezelf. Zo moordlustig ben ik nog nooit geweest. Maar aan de andere kant... Als iemand Sil iets aan heeft gedaan, of medeplichtig is aan haar dood, heeft hij of zij met mij aan het stokje gekregen. En daar gaat diegene spijt van krijgen. Heel veel spijt.

De grijze jaagster, boek 3, LegendesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu