Hoofdstuk 28

111 7 1
                                    

POV Tony
Na een tweede slaapje werd ik wakker met een vreemd gevoel in mijn hoofd. Het deed geen pijn meer, maar het was eerder alsof ik zweefde. Ik voelde me heel licht in mijn hoofd, op een goede en fijne manier, alsof ik verdoofd was geweest en nu weer wakker ben geworden. Even blijf ik zo liggen, met mijn ogen gesloten, genietend van de rust en stilte. Dan open ik mijn ogen en kom weer in de harde realiteit. Mijn hoofd bonkt weer, maar zacht, ergens op de achtergrond waar het me niet stoort. "Hoi." hoor ik Tigerai fluisteren. Hij glimlacht naar me. Will en Joris slapen met hun rug tegen de muur, Goldur en Jenny tegen elkaar aan in het bed, zittend en Tigerai zat op de stoel, alsof hij de wacht hield. Ik glimlach terug en wrijf in mijn ogen. "Ook hoi. Nog nieuws?" Tigerai schudt zijn hoofd. "Kinrah is niet terug gekomen, maar voor onze brutaliteit zullen we denk ik moeten boeten. Kinrah lijkt me wel zo'n persoon." Ik knik. Tigerai zucht en kijkt naar de celdeur. "Ik mis haar enorm." Ik zwijg. Tigerai gaat verder. "Weet je wat ze me tientallen keren beloofd heeft?" Ik kijk op van de grond en zie tranen in Tigerai's ogen. "Dat ik veilig terug naar Emara kon, zodat ik kon trouwen met Diana." Hij speelt met zijn ketting. Er zit een ring aan, die me eerder nooit op was gevallen. "Ze zei dat ze haar leven ervoor wilde geven, omdat ik en Diana het verdienden. Ik heb haar tientallen keren verteld dat het onzin is, ik best voor mezelf zorgen kan en zij zelf ook in leven moet blijven voor haar toekomst, maar ze wilde niet luisteren. Sinds haar verdwijning heb ik de hele tijd aan haar woorden zitten denken." Tigerai knippert zijn tranen weg. "Ze had het niet hoeven doen." Tigerai begint zachtjes te snikken. Ik sta op - wat me zonder om te vallen of duizelig te worden lukt - en loop naar hem toe. Het voelde een beetje vreemd. Ik heb Tigerai nog nooit zien huilen, dus was het een beetje vreemd om hem te gaan troosten. Ik aai hem over mijn rug, terwijl ik zelf mijn tranen probeer te bedwingen. Ik kreeg er hoofdpijn van. "Ze had niet hoeven sterven, al helemaal niet door het toedoen van een leeuw." snikt Tigerai. Ik knik. "Of door de Isitopes die er wel bij waren, maar haar niet gingen helpen." fluister ik.

POV Silferina
Ik en Amira waren op fluistertoon aan het overleggen. Waar we het al wel over eens waren was dat we de stad in moesten om iets uit te halen. "We kunnen dingen gaan saboteren." stelt Amira voor. Ik knik. "Ja, maar wat? Bovendien worden we dan vlugger opgemerkt door de Isitopes, als we veel doen. En we moeten iets groots doen, zodat we de mannen laten zien dat er met vrouwen niet te spoten valt." zeg ik strijdlustig. Amira lacht. "Ik hoef me alleen maar nuttig te voelen. Maar wat zullen we doen?" Het blijft even stil, terwijl ik dingen in het zand kriebel. "Hé, kijk, een boodschapper." zegt Amira na een tijdje. Ik draai me om en zie een Emaraanse soldaat aan komen lopen, die recht op de tent af liep. "Wacht even." zeg ik tegen Amira. Ik spring op, ren naar de soldaat af en hou hem tegen. "Ze zijn in gesprek, sorry dat te zeggen. Ik wil het zo wel doorgeven, ik moet toch naar binnen." De soldaat keek me even verbaasd aan, maar zoals alle Emaraanse soldaten stelde hij niet echt veel vragen en haalde zijn schouders op. "Morgen gaan ze de gevangenen doden, hoorde ik. En er zijn veel meer Isitopes dan we verwacht hadden. Een stuk of duizend minimaal." Mijn ogen worden groot, maar ik val al snel weer terug in mijn normale houding. "Oké, ik zal het doorgeven. Ga maar vlug naar je vrienden toe en uitrusten, dat zal je nodig hebben." De soldaat gaat dankbaar naar zijn makkers toe, terwijl ik de tent binnen stap. Dian, Auron en Rhian zaten om een kaart van de hoofdstad heen. Ze keken alledrie op toen ik naar binnen liep. Dian wilde een opmerking maken, maar ik hield hem tegen. "Ik kwam net een uitgeputte boodschapper tegen. Hij was ontzettend moe en hongerig, dus heb ik hem maar naar zijn plek gestuurd en gezegd dat ik de boodschap door zou geven. Ze gaan morgen de gevangenen doden, hoorde hij. En er zijn minimaal duizend Isitopes in de stad. Ik zal jullie niet meer storen." Ik ga de tent uit en doe alsof ik me erbij had neergelegd dat ik niet mee mag doen door meteen naar Amira te gaan roepen. "Am! Zullen we elkaars haar vlechten? Dan hebben we iets te doen!" Amira keek me verbaasd aan. Speel mee- mime ik. Amira knikt. "Is goed!" roept ze terug. Ik ren naar haar toe en laat de tent achter me. "Ga maar voor me zitten. Wat heb je ontdekt?" Amira is slimmer dan ik had gedacht. Ik maak mijn vlecht los en begin te vertellen. "De gevangenen worden morgen geëxecuteerd, hoorde de soldaat die ik sprak. En er zijn minimaal duizend Isitopes in de stad, wat veel te veel is. Maar we moeten de gevangenen zien te bevrijden, voor ze gedood worden. Ik denk dat de mannen in de tent dat nu ook zeggen." Amira borstelde mijn haar terwijl ik dat vertelde, en begon er een vlecht in te maken. Haar handen gingen heel vlug heen en weer, waardoor ze hartstikke snel een vlecht in mijn haar had gemaakt. Ik bedank haar en wissel van plek. Nu borstel ik Amira's haar, terwijl zij gaat zitten. "Ik ook, maar hoe helpen we ze daarmee dan?" vraagt ze. "Stiekem meelopen?" Amira rolde met haar ogen. "Bij de mantel van de Rode Vrouwe Sillie, dat gaat toch niet werken? Dat hebben ze meteen door." Ik frons mijn wenkbrauwen. "De Rode Vrouwe? Dat was toch een geloof van de Isitopes?" Amira lacht. "Welnee. De Grena, en Karalla geloven ook in haar, maar niet zo erg als de Isitopes. Ken je haar dan?" "Joris vertelde ons over haar." "Dat verhaal van de Faralla is niet waar. De Rode Vrouwe had geen broers en was geen mens. Ze is een godin, de godin van oorlog, vrede en het geluk. Het verhaal gaat dat ze de belangrijkste koning van de Grenam, Karalla en Isitopes - toen ze nog een stam waren en niet rondzwierven, maar dat is weer een ander verhaal - koning Hepos heeft gered van een aanstormend leger. Het enige wat koning Hepos zag was een rode mantel en een vrouwengezicht, daarna was het leger verdwenen. Sindsdien geloven we in de Rode Vrouwe, maar als godin en beschermheilige, niet op de manier van de Faralla." zegt Amira bozig. Dan krijg ik een idee. "Dus de Rode Vrouwe is een godin hè?" Amira fronst haar wenkbrauwen en kijkt me verbaasd aan. "Ja? Hoezo?" Ik glimlach. "Draai je om, anders kan ik je haar niet vlechten." Amira draait zich weer om, maar leek niet echt gerustgesteld. "Sillie, wat is er?" Ik begin Amira's haar te vlechten. "Nou, ik dacht, misschien kunnen wij de Rode Vrouwe voor even spelen, om de Isitopes ervan te overtuigen dat wat ze doem verkeerd is." Het idee heb ik van Joris en Will, die het zeiden toen we Jerald ondervraagd hadden. "Ik doe een rode mantel om en speel haar terwijl jij voor me praat, want ik denk dat ze anders herkennen." "Maar Sillie, dat is..." "Een schande? Een zonde? Welnee, we redden er zelfs levens mee. Wat nou zonde?" Amira leek nog niet helemaal overtuigd. "Ik wil het ook wel alleen doen, maar een beter plan hebben we nu niet. Heb jij een rode mantel of anders iets dat we tot rode mantel kunnen maken? Dan doe ik die om, zodat ze me niet herkennen." Amira zucht. "Ik wil helpen, graag zelfs. Maar als ze dit ontdekken..." Ik grijns. "Dat is het gevaar van het vak. Het komt wel goed, en anders moet je het maar zo bekijken. We hebben het op z'n minst geprobeerd of zijn voor het goede doel gestorven." Amira glimlacht zwakjes. Ik ben klaar met haar haar vlechten en maak het vast. "Dat is waar. Goed, we doen het. Ik heb nog wel ergens rode stof liggen, en gelukkig voor jou kan ik goed en snel naaien." Ik grinnik. "Mij moet je niet laten naaien nee. Ik maak me wel klaar, goed? En ik bedenk wat je zeggen moet." Amira houdt haar hand omhoog voor een high-five. "Laten we het maar doen dan!" zegt ze enthousiaster dan eerst. Ik geef haar een high-five en glimlach. "Samen." "Samen." herhaalt Amira.

De grijze jaagster, boek 3, LegendesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu