Proloog

195 9 1
                                    

Het was te verwachten. De luitenant van het leger keek naar de aanstormende Isitopes. "Wat moeten we doen generaal?" De generaal keek hem gepijnigd aan. Hoe konden ze ooit met zoveel zijn? De Isitopes werden altijd gezien als een klein volkje dat soms hier en daar een dorp bezette, maar dit kan zo een hele bevolking zijn. "Ik denk dat we niet veel kunnen doen. We hebben Joris al naar Emara gestuurd, in de hoop dat we krijgers van hen kunnen krijgen. Maar meer dan afwachten en door blijven vechten kunnen we niet." antwoordde de generaal met een zucht. De luitenant knikte. De aanstormende Isitopes bleven maar komen, vastbesloten de stad in hun macht te krijgen. De laatste vrije stad in het noordelijke gedeelte van Faralla. Ze moesten volhouden, anders had Joris geen plek om te komen met de steuntroepen. De woestijn is meedogenloos, en dit was de eerste stad die ze bereiken konden. De eerste vrije stad. Het noorden was al bijna in het bezit van de Isitopes. Hoe het ze ooit gelukt was? Dat wist niemand.

Joris keek naar buiten, denkend aan die jonge Marsher die ergens in Araluen was. Als hij terug was zouden ze met honderd man naar Faralla gaan. Hopelijk was het dan nog niet te laat. De berichten van de generaal waren steeds korter en ernstiger. Isitopes blijven aanvallen. Zijn met meer dan verwacht.- was de laatste. Joris zuchtte. Het zuidelijke deel van Faralla zou niet veel meer uit kunnen richten tegen de Isitopes, hoewel daar de hoofdstad lag. Het noordelijke deel was het militaire deel, zuidelijk waren de boerderijen en handelswerkers. Hier en daar was een leger van honderd man, maar meer dan vijfhonderd man was er niet in het zuidelijke gedeelte te vinden. Het was van strategisch belang dat ze het noordelijke deel zouden behouden. Of de legers van noord naar zuid plaatsen, dat kan natuurlijk ook nog. Helaas wist Joris dat de soldaten dat nooit uit eigen wil zouden doen, omdat ze wisten dat de Isitopes dingen in hun geboorteplaatsen aan zouden richten als ze weg gingen. Erge dingen. Joris zuchtte opnieuw. Hij hoopte dat de generaal het goed maakte.

De generaal maakte het niet goed. Helemaal niet zelfs. Hij was bezig met drie man mm te vechten, om de luitenant de tijd te geven een bericht naar Joris te sturen om hem te waarschuwen. Hij had al duizend man weggestuurt, en ze op het hart gedrukt het zuiden te beschermen met hun leven. Mia vestas erallas, mia protegtas mio landas. Ik vecht eerlijk, ik bescherm mijn land. Helaas slaat dat eerlijke vechten niet op de soldaten van de Isitopes. Een van hen wist zijn dolk diep in de zij van de generaal te boren. Snakkend naar adem kwam er ook nog een zwaard door zijn borst. Op slag was hij dood, en werd de deur openspgetrapt. De luitenant had net de duif gestuurd, en was geschokt zijn baas dood op de grond te zien liggen. Vastberaden pakte hij zijn zwaard, maar een welgemikte dolk van een van de soldaten vermoordde hem in een keer. De Isitopes wisten de stad binnen de kortste keren te veroveren. De laatste vrije stad in het noorden was veroverd. Het noorden is van de Isitopes.

De baas van de Isitopes leunt tevreden op zijn zwaard. Dode soldaten en bewoners liggen overal om hem heen, maar daar maakte hij zich niet zo druk over. Hij had gewonnen, het noorden was van hem. "Hinrah." Boos draaide Hinrah zich om toen hij zich omdraaide. "Een bericht voor u." Hinrah wist meteen van wie dat was. Hij grijnsde. "Dankjewel. Je mag weer gaan." De soldaat rende er vandoor, om samen met zijn vrienden te gaan feesten. Hinrah wachtte even voor hij het briefje opende. De victorie hing nog steeds in de lucht. Hinrah grijnsde opnieuw. Heerlijk. Toen bekeek hij het briefje.
Hinrah,
Er gaat een leger van duizend man uit Emara komen.
De zoon van de koning gaat hen aanvoeren, en zijn broer en zus gaan mee.
Er zullen ook buitenlanders zijn, om een verdrag met Faralla te sluiten.
Neem ze allemaal gevangen, en dood ze.
Hoe je het doet maakt me niet uit, als ze maar allemaal dood zijn.
Araluen veroveren is niet gelukt, Clinn faalde.
Ik vertrouw erop dat jij Faralla kan veroveren, anders kan je je hoge positie wel vergeten.
Net als je leven trouwens, ik weet je te vinden.
Krijg Faralla in handen en je zult rijkelijk beloond worden.
De Baas.
Hinrah fronste zijn wenkbrauwen. Doden? Allemaal? Doden vond hij geweldig, vooral als het een groots event kon worden. Maar zoiets had de Baas nog nooit opgedragen. Er is iets met dat groepje- dacht Kinrah. Hij verfrommelde het en stak het in de fik. Alle brieven van de Baas moesten vernietigd worden, voor het geval iemand ze vond. Dat mocht niet, want er stonden belangrijke dingen in. In de handen van de vijand zouden dat belangrijke stukken informatie zijn. Hinrah liep naar zijn mannen, die allemaal feest zaten te vieren. Nog even en Faralla was van hem. De Baas zal tevreden zijn.

Joris had drie dagen moeten wachten voor hij weer een bericht kreeg. Hij wist dat de zoon van Marsher over een dag aankwam, dus hij kon bijna vertrekken. Toen hij de brief van de luitenant las stond zijn hart even stil.
Stad is ingenomen. Duizend man naar het zuiden gestuurd. Hoop op Emara gevestigd.
Joris balde zijn vuisten van woede. "Wat is er?" vroeg zijn vrouw. Hij gaf haar het briefje. Ze werd er stil van. Een lange stilte daalde op hen neer, terwijl ze allebei aan Faralla dachten. "Ik hoop dat de duizend man van Emara genoeg zijn." zei Linda na een tijdje. Joris zei niks. Hij knikte alleen.

Kinrah en zijn mannen vierden feest. Iedereen was een opgewonden. Ze hadden bijna gewonnen. Bijna de gehate Faralla verjaagd. Bijna de Grenam en Karalla onder de duim. Alleen nog het zuiden veroveren, wat het makkelijkst van al zal zijn. Als ze de hoofdstad hebben hebben ze al een groot deel. Het paleis staat er iets buiten, en als ze dat hebben hebben ze Faralla op hun knieën gekregen. Hinrah gooit een fles wodka naar een van zijn maten. "Vangen!"

De grijze jaagster, boek 3, LegendesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu