Hoofdstuk 2

166 8 1
                                    

POV Silferina
Na een zenuwslopende mars van drie uur was het eindelijk tijd om de kampvuren op te zetten en te ontspannen. Tigerai ging eerst alle soldaten even langs, samen met Auron, om te kijken hoe het met ze ging. Toen hij klaar was kwam hij bij ons zitten. "En? Nog problemen?" vraagt Goldur met een mond vol brood. Tigerai rolt met zijn ogen. "Mond leeg. Nee, er waren geen problemen." Goldur slikt zijn brood door en haalt zijn schouders op. "Wat jij wilt." Ik glimlach. Nu ik mijn geheugen terug heb is de omgang met mijn broers veel makkelijker. Joris kwam bij ons zitten, samen met zijn vrouw Linda. "Ik ben jullie denk ik wel een verklaring verschuldigd, niet?" Ik knik gretig, net als Will en Tony. Jenny was te druk met kalm worden om te reageren, Goldur was bezig zijn derde broodje te verslinden - derde en laatste - en Tigerai keek alleen belangstellend op. "Een dag voor jullie binnen kwamen kreeg ik een bericht van een goede vriend van me, de generaal van het leger in het noorden." "Hebben jullie een noordelijk en zuidelijk leger?" vraagt Will. Ik wist dat elk stukje informatie belangrijk was, maar nu was ik te ongeduldig. Ik wilde weten waarom we zo plotseling moesten vertrekken, en wel nu. "Nou, het militaire deel van Faralla is het noordelijke deel. In het zuiden leven alleen boeren en handarbeiders. Daar is net een mannetje of vijfhonderd te vinden, niet genoeg om een aanval af te slaan. Het land wordt namelijk gescheiden door een grote woestijn, waardoor je een zuidelijk en noordelijk deel hebt." Joris tekent een kaartje in het zand met zijn vinger. "Het zuiden kon altijd op het noorden rekenen als er een aanval kwam. Maar nu de Isitopes het noorden in bezit hebben zal het zuiden genadeloos neergemaaid worden. In het zuiden zit het koninklijk paleis. De koning is al in veiligheid, maar als de Isitopes het paleis hebben hebben ze Faralla. Dat moet voorkomen worden." We knikken. "Maar om terug te komen op het verhaal, in dat bericht stond dat de laatste vrije stad was ingenomen door de Isitopes, waardoor alle hoop op ons gevestigd is." Ik slik. Gut, wat is het dat toch vaak. "Hij heeft duizend man naar het zuiden kunnen sturen. Met de vijfhonderd man daar en duizend man hier moet het lukken om de Isitopes te verslaan. We zullen daarvoor door de woestijn moeten trekken, die de Isitopes beter dan ons kennen. Gelukkig is het alleen maar rechtdoor, en dan komen we er wel." Joris wilde de boel een beetje opvrolijken, dat hoorde ik aan zijn stem. Helaas was dit nieuws zo deprimerend dat Goldur zijn half-opgegeten brood aan de kant legde. Dus besloot ik het maar even op te vrolijken en daarmee Joris' taak over te nemen. "Nou, dan schoppen we de Isitopes onder hun kont het land uit en bevrijden we het noorden. Ik bedoel, hoe moeilijk is het? We hebben lastigere dingen voor onze neus gekregen de laatste tijd." Goldur snuift. "Uhu. Even een leger van tweeduizendvijfhonderd man de woestijn in sturen en het noorden veroveren." "Gut, je kan tellen!" Als blikken konden doden lag ik nu dood op de grond, zo boos keek Goldur me aan. "Heb je enig idee hoeveel land dat is? Hoeveel dorpen, steden en huizen? Dat is amper te doen!" "Uhu. We dachten precies hetzelfde toen we Clinn wilden verslaan. Ik dacht precies hetzelfde toen ik door de kinderrovers werd meegescheept naar Emara. En dat is ook allemaal gelukt Golliewollie." Ik glimlach liefjes naar hem, terwijl hij me aankijkt van: 'juist ja'. "Dat is iets anders. Dit is een georganiseerde legermacht. Er moet een makkelijkere manier zijn, om die Isitopes te verslaan." "Weet jij wat?" vraag ik hem. Goldur zegt niks. "Dacht ik al. Dus het enige plan dat we nu hebben is aanvallen." "Er is nog een andere mogelijkheid." zegt Tony, waarmee hij de discussie tussen mij en Goldur onderbrak. We kijken hem nieuwsgierig aan.

POV Tony
Alle ogen waren op mij gericht. Het gesprek van Goldur en Silferina had me op een idee gebracht. "Jij zei toch dat er nog twee stammen waren, de Grenam en de Karalla?" vraag ik aan Joris. Hij knikt bevestigend. "Als we hen nou eens vragen met ons mee te werken. Dan sturen we een kleine groep om hen hulp te vragen en zenden we de rest van de soldaten naar een van de ingenomen steden, bevrijden die en laten ze daar wachten tot we weer terug komen. Is dat geen idee?" Het blijft even stil. Ik zie Will goedkeurend knikken. "Het zou kunnen werken, maar wat nou als we de Isitopes in de woestijn tegen komen?" Ik denk er even over na. "Dan nemen we de escorte van Auron mee als soldaten om ons te beschermen. Met een man of dertig lukt dat denk ik wel." Wil knikt. "En wie gaat de rest aanvoeren?" vraagt Tigerai. Ik kijk hem verbaasd aan. "Doe jij dat niet?" "Nee. Ik wil met jullie mee." Will knippert verbaasd en verrast met zijnn ogen, Sils mond viel een beetje open en Goldur hield weer op met eten. Alleen Jenny liet niks merken, net als Joris. "O kom op. Doe nou niet alsof jullie verbaasd zijn. Ik weet dat het groepje dat uiteindelijk gaat uit Will, Silferina, Goldur en zijn vriendin," Jenny en Goldur werden rood. "Tony en Joris gaat bestaan, met als escorte de soldaten Auron. Ik wil gewoon mee! Ik denk dat de kapitein het niet erg vind als ik er niet bij ben. Dat maakt hem alleen maar zenuwachtig." "Die grijsharige man met baard? Die altijd zo ontzettend eerbiedig doet tegenover ons?" vraagt Sil. "Ja." "Dan snap ik dat je mee wilt. Ik heb er verder geen bezwaar tegen. Iemand wel?" Goldur haalt zijn schouders op, Jenny schudt haar hoofd, Will kijkt Tigerai onderzoekend aan en Joris schudt ook zijn hoofd. "Dan ga je mee." zeg ik. Ik zag dat Tigerai's blik veranderde, van ernstig naar opgewekt. Zo kijkt Sil ook altijd als we op avontuur gaan. Ze lijkt meer op haar broer dan ik dacht. Ik dacht juist dat het Sil en Goldur was, die zo op elkaar leken. Zij hebben allebei bruin haar en blauwe ogen, maar dat van Tigerai is zwart, hoewel hij wel blauwe ogen heeft. Goldur heeft een kuiltje in zijn wang als hij glimlacht, net als Tigerai. Sil heeft dat niet, dus ik dacht dat daar de overeenkomsten er niet meer waren, maar blijkbaar vergiste ik me. "Dus we gaan in twee groepen de woestijn door?" concludeert Joris vragend. We knikken. "Dan denk ik dat het handig is als je je mannen hierover informeert. Ik zorg wel voor een gids." zegt Joris tegen Tigerai. Tigerai knikt, staat op en begint aan een tweede ronde, dit keer om de plannen te vertellen. Sil gaat tegen me aan liggen. Het blijft een lange tijd stil in het kamp. "Maar als de koning weg is, hoe kan ik dat verdrag dan sluiten?" Will wuift de zorgen van Jenny weg. "Zorgen we later wel voor. Jouw verdrag komt wel goed, maar eerst moeten we de Isitopes verslaan, anders valt er geen verdrag te sluiten." Jenny knikt, terwijl ze zenuwachtig in het vuur staart. Goldur gaat naast haar zitten. "Komt wel goed, oké?" Ze glimlacht dankbaar naar hem. "Oké."

De grijze jaagster, boek 3, LegendesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu