I'm a wolf?

5

Ik word wakker om 10 uur het is zaterdag. Ik heb niet heel veel meer geslapen. Mijn arm voel rustig. Ik hoop dat het een droom was gisteren. Ik loop naar mijn kast en pak een t-shirt met YOLO WATERPOLO er op en een spijkerbroek.

Ik trek mijn pyjama shirt uit en kijk in de spiegel.

'Wat! Nee nee nee nee...'

Het zit er nog. Het is diep donker roze. Het oog... wat is dit? Dit moet gisteren gebeurt zijn. Misschien... Nee dat kan niet. Zack kan hier niets mee te maken hebben.

Ik zucht en trek mijn trui en broek aan. Ik loop naar de badkamer en pak de handdoek van gisteren. Ik gooi hem in de wasmand en pak een borstel. Ik kam mijn haar en loop naar beneden.

'Goedemorgen Wolfje.' Zegt mama. Ik lach naar haar.

'Goedemorgen mam.'

Ik loop de woonkeuken in en maak een boterham. Ik ga bij mama aan tafel zitten.

'Lekker geslapen?'

Ik knik en neem een hap. We praten nog wat over het kamp. Als ik klaar ben ruim ik op en ga ik naar boven.

Ik ga op mijn bed zitten en denk na. Ik heb zo veel vragen. Over Zack en de jongens. Iets klop en niet. Moet ik terug gaan? Is dat het plan? Wat zullen papa en mama wel niet denken? Ik moet dit uit zoeken.

Misschien.. gaan papa en mama nog weg? Voor werk of zo?

'Mam? Gaan jij en papa nog weg komende weken?'

Mama kijkt me raar aan schud haar hoofd.

Kak... ik moet dit doen. Ik kan ook... weg gaan s nachts. Ik laat een briefje achter, is dat iets? Het zou kunnen. Alleen niet nu. Mijn ouders hebben zich al genoeg zorgen gemaakt. Ik wacht de weer even af en dan zie ik wel.

'Lila? Kun jij het hondje van de buren even uit laten? Ze zijn een weekendje weg. De sleutel ligt in de gang op het kastje!' Roept papa naar beneden.

'Ik goed!' Gil ik terug.

Ik loop naar de gang en trek mijn schoenen aan. Ik pak de sleutel. Ik loop naar het huis van mijn buren waar hun labrador puppy in de gang zit. Ik open de deur en pak de riem. Ik maak hem vast aan zijn half bandje. Hij likt me.

'Hey, Jimmy. Heb je zin om mee te gaan?'

Jimmy kwispelt en ik open de deur. Ik besluit om naar het bos te gaan. Ik loop de straat heen naar mink richting het bos. Jimmy snuffelt wat rond en plast wat tegen palen en bosjes aan.

Ik loop het bos in.

'Jimmy... zit.' Jimmy gaat netjes zitten en kijkt me aan.

'Luister jij? Ja? Oké.' Ik maak de riem los en Jimmy rent blij het bos in.

Ik loop over het pad ik hoor de vogels fluiten en takken kraken onder mijn voeten. Af en toe rent Jimmy even langs om te laten zien dat hij nog leeft.

Dan hoor ik op eens stemmen. Niet dat dat raar is in een bos. Alleen elke keer als ik Door liep stopte ze met praten. Ik kan kan ze niet verstaan. Het klinken als meisjes... langzaam loop ik Door. Ik probeer niet te veel geluid te maken.

Ik hoor de stemmen weer Door gaan. Ze zijn aan de linker kant van me. Ik kijk in de bosjes en zie wat gekleurde stukjes tussen de bladeren ik ga achter een boom staan en luister Door.

'Moeten we haar aanspreken?'

'Weten we het niet zeker.'

'Waarom zeg je het dan? Dadelijk is het niet zo!'

Stil luister ik Door. Ze hebben me niet Door. Ineens word ik besprongen Door een blaffend iets.

'Sssst! Sssst Jimmy!' Snel til ik hem op en loop ik snel Door. Als ik op een open plek ben met Jimmy hoor ik gekuch achter me...