15.

1.1K 94 8
                                    

Mijn lichaam is moe omdat het de afgelopen nacht in de bibliotheek niet veel geslapen heeft, maar mijn hoofd weet dat ik voorlopig niet in slaap zal vallen. Voor de verandering heeft dat niets met het donker te maken. Dit keer zijn het de vragen die door mijn hoofd spoken. Waarom zou mijn vader er blij van worden als Kyara mijn bruidsmeisje wordt? Is het omdat het dan zal lijken alsof onze familie zich vreedzaam vermengt met die van de consuls? Is het omdat mijn ouders haar en Arthur willen bedanken omdat ik dankzij hen iets extra's te eten had op de laatste dag in de arena en ik het daardoor misschien wel gehaald heb? Ik weet het niet en ik betwijfel of ik het ooit wel zal weten. Mijn moeder doet veel te geheimzinnig en mijn vader zal ik misschien nooit meer spreken. De gedachte daaraan doet me fysiek pijn.

Ik schrik op als de deur van mijn kamer open gaat, maar natuurlijk is het gewoon Arthur maar. Hij komt op me af voor een kus. "Waarom lig je niet in bed?"

"Dat zou ik ook aan jou kunnen vragen," ontwijk ik de vraag.

"Omdat ik bij jou wilde komen liggen. Tenzij jij iets anders wilt doen natuurlijk."

Niet-begrijpend kijk ik hem aan. "Zoals?"

"Je vader opzoeken, bijvoorbeeld."

Ik stoot een snuivend geluid uit. "Alsof we nu wel de gevangenis in zouden mogen."

Arthur trekt veelbetekenend een wenkbrauw op. "Wie zegt dat we het netjes gaan vragen?"

"Is er 's nachts geen bewaking dan?"

"Nauwelijks, en al helemaal niet aan de achterkant."

Onderzoekend kijk ik hem aan. "En jij weet dit omdat?"

"Niet omdat ik zoveel vrienden heb in de gevangenis, hoor," lacht hij. "Ik weet het omdat ik vroeger vaak 's nachts ging hardlopen."

Zijn uitleg brengt een herinnering bij me naar boven. Het is misschien een jaar geleden. Ik lag in bed, naast een rustig slapende Vinny. Het was de dag dat ik omgevallen was tijdens de gymles en ik lag wakker omdat ik steeds weer voor me zag hoe ik mijn eigen eten aan mijn zusje had gegeven. Toen hoorde ik buiten iets. Voetstappen. Rennende voetstappen. Ze kwamen steeds dichterbij. Vanzelf ging mijn hart sneller slaan. Van wie waren die voetstappen? Kwamen ze me iets aandoen? Ik was zo bang dat ik me niet durfde te verroeren tot lang nadat de voetstappen weg waren gestorven.

Nu weet ik dat het Arthur was op een nachtelijke hardlooptocht. Eentje die mijn leven heeft gered, gezien ik eigenlijk degene was die in de arena werd geloot voor de hardloopproef. "Goed, je wilt dus via de achterkant naar binnen sluipen. Zit die deur niet op slot dan?"

"Ik neem aan van wel."

Ik rol met mijn ogen. "Dan zal het ons inderdaad wel lukken om er ongemerkt binnen te komen."

"Wel als we de sleutel hebben."

Ik begrijp er nog steeds niets van. "Die hebben we niet, of weet jij meer dan ik?"

Als antwoord haalt hij een sleutel uit de zak van zijn broek. "Weet je waar deze van is?"

"De gevangenis?," raad ik.

"Nee. Van de werkkamer van mijn vader. En daar ligt de sleutel van de gevangenis."

Eindelijk begint het me te dagen. "Dus je wilt inbreken in de werkkamer van je vader om in te kunnen breken in de gevangenis?"

"Precies. Kom hier." Hij loopt op mijn kledingkast af.

Nieuwsgierig ga ik achter hem aan. "Wat ga je doen?"

Zwijgend laat hij zijn hand langs alle kledingstukken in de kast glijden. Het is nog steeds niet veel. Nevis kan nou eenmaal niet toveren en ze moet ondertussen ook nog mijn trouwjurk ontwerpen. "Heb je geen zwart shirt?"

(Uitverkoren 2) - De chaosWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu