30.

854 82 13
                                    

Het lukt me niet om in slaap te komen. Overigens ben ik de enige die daar last van lijkt te hebben. Arthur ligt naast me zachtjes te snurken en ook mijn moeder en Vinny zijn al lang vertrokken.

Ik zie steeds maar weer de gebeurtenissen van vanmiddag voor me. De ijskoude blik in Nestors ogen. Het dreigen met straffen. Hoe hij me daarna nog even zwijgend aan bleef kijken, waardoor ik wist dat ik er dit keer niet zo makkelijk van af zal komen. En door mijn schuld wordt de rest van het land meegesleurd in de straf. Ik breng ook altijd alleen maar mensen in de problemen.

In zijn slaap kruipt Arthur tegen me aan, maar ik duw hem weg. Door mijn schuld is hij arm en wie weet wat zijn vader hem dankzij mij allemaal nog meer aandoet? Doe ik ooit wel eens iets goed? Denk ik echt alleen maar aan mezelf?

Een geluid bij de voordeur doet me opschrikken. Wat was dat? Mijn handen zijn meteen tot vuisten gebald, zoals altijd wanneer ik bang ben. Het feit dat Arthur naast me ligt is een schrale troost. Moet ik hem wakker maken? Wat als het gevaar dichterbij komt?

Geschuifel in de keuken leert met dat dit inderdaad het geval is. Welke idioot wil er nou weer bij ons inbreken? Of is het soms Nestor die me in mijn slaap wil vermoorden? Dan heeft hij pech, want ik ben klaarwakker.

Langzaam wordt de deur van de slaapkamer geopend. Ik hou mijn adem in. Een gestalte ter grootte van een volwassen persoon komt door de opening, maar het is te donker om te zien wie het is. Hij ziet er in ieder geval niet uit als Nestor. Als het een hij is, tenminste.

De gestalte loopt op Arthur af. Is het dan toch iemand uit het paleis? Komen ze hem halen? Is het Aeneas? Nee, die zou nooit net als deze gestalte op de rand van het bed gaan zitten.

Ik moet iets doen. Nu. Ondanks dat mijn keel volledig dichtgeknepen wordt, spreek ik hem met piepende stem aan. "Wie is daar?"

"Vinny?"

"Pap?"

"Deia? Wat doe jij hier?"

"Lang verhaal. En dat is Vinny niet, waar je nu bij zit. Dat is Arthur. We zijn door Nestor het paleis uit gegooid omdat we ons niet aan zijn regels hielden. Althans, ik ben eruit gegooid en Arthur is met me mee gegaan."

Pap loopt om het bed heen naar mijn kant en neemt me in zijn armen. "En de bruiloft? Gaat die nog door?"

"Ik heb geen idee, maar dat is nu even niet mijn prioriteit."

"Deia?," klinkt de slaperige stem van mijn zusje. "Met wie ben je aan het praten? Is Arthur wakker?"

"Vinny meid, lig jij bij je moeder in bed?"

"Papa!" Ondanks het weinige licht in de kamer zie ik de gestalte van mijn zusje overeind schieten. Struikelend over haar eigen voeten komt ze op ons af gerend. Ze klemt haar armen om pap heen alsof ze van plan is hem nooit meer los te laten. "Mama dacht dat je nu wel echt dood was."

"Dat heb ik niet zo letterlijk gezegd, Vinny," reageert mam vanuit haar plek in het andere bed.

"Maar je dacht het wel," kaatst Vinny terug.

"Ik leef nog." Nog steeds omklemd door Vinny pakt mijn vader mijn hand vast. "Mijn meisjes. Wat goed om jullie weer samen te zien. En met Arthur. De familie wordt alleen maar groter. Jullie zijn toch nog niet bezig met voortplanting, hè?"

"Pap!," roep ik geschokt uit, waarbij ik voel hoe er een overvloedige hoeveelheid bloed naar mijn hoofd stroomt. Gelukkig is het donker. "Daar zijn we inderdaad nog niet mee bezig en dat gaat ook nog wel even duren. In ieder geval totdat we getrouwd zijn. Als ik een buitenechtelijk kind krijg, vermoordt Nestor me sowieso."

(Uitverkoren 2) - De chaosWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu