19.

1K 88 11
                                    

Voorzichtig leg ik mijn hand op de stam van mijn favoriete olijfboom, alsof ik eerst wil voelen of hij me nog wel herkent. Dan trek ik mezelf langzaam omhoog. De tak waar ik altijd op zat is nog precies hetzelfde, maar alles lijkt anders. De laatste keer dat ik hier zat, had ik nog een vader en een beste vriendin. Wat heb ik nu? Een door verdriet verzwolgen zusje, een bezorgde moeder, een verloofde die niet meer bij me mag zijn en een schoonfamilie die me liever kwijt is dan rijk. Niet echt iets om van onder de indruk te zijn.

Ik laat mijn hoofd tegen de stam rusten en kijk de olijfgaard in. Mijn hele leven lang wist ik zeker dat mijn toekomst hier of in het kantoortje van de krant zou liggen. Nu is het vrijwel uitgesloten dat ik ooit nog in de olijfgaard zal werken. Als Arthur en ik echt een revolutie kunnen starten, en die ook succesvol kunnen laten verlopen, zal ik of consul worden of alsnog journalist.

Daarmee is dus definitief alles in mijn leven veranderd de afgelopen tijd. En er is geen weg meer terug. Hoe graag ik ook die Deia van ruim twee maanden geleden wil worden, het kan niet. Nooit meer. Ik neem even de tijd om dat besef te laten inzinken.

Ik ben net van plan uit de boom te springen als ik twee gestalten over het pad in het midden van de olijfgaard zie lopen. Eentje met warrig blond haar en de andere met korte bruine stoppels. Mijn hart lijkt sneller te gaan kloppen. Arthur weet dus waar hij me moet zoeken als hij me kwijt is, net als Bodine. Wat is hij toch ook lief.

Ze komen steeds dichterbij, totdat ze uiteindelijk onder de boom staan. Arthur maakt al aanstalten om erin te klimmen, maar dat laat ik niet gebeuren.

"Wacht maar, ik kom wel naar beneden. Ik weet niet zeker of de takken jou zouden houden." Behendig klauter ik een klein stukje omlaag. Op de onderste tak blijf ik zitten en kijk mijn verloofde glimlachend aan. "Hé."

"Hé," reageert hij. "Je lacht weer. Betekent dat dat het beter gaat? Of is dat ook een stomme vraag?"

"Nee. Ik lach omdat ik het fijn vind dat je wist dat je me hier kon vinden."

"Je moeder vertelde dat je hier vaak zit."

O. Vanzelf zakken mijn mondhoeken weer omlaag. Hij wist het dus niet uit zichzelf. Wat een tegenvaller.

Arthur lijkt niets in de gaten te hebben. Hij draait zich om naar Marlon. "Zou je alsjeblieft een paar meter verderop kunnen gaan staan? Ik wil iets persoonlijks met Deia bespreken. En ik neem aan dat je ons er niet voor aanziet om kindjes te maken in een olijfboom."

Marlon haalt onverschillig zijn schouders op en loopt een eindje verder de olijfgaard in, waar hij tegen een boom aan geleund blijft staan.

Wantrouwig kijkt Arthur of hij wel ver genoeg weg staat voor hij zich naar me toe buigt. "Ik heb een idee."

Zwijgend staar ik voor me uit. Plotseling heb ik niet zoveel zin meer om met hem te praten.

"Wij mogen niet meer met z'n tweeën in een ruimte zijn, maar je mag dat nog wel met anderen toch? Met Nevis bijvoorbeeld?"

"Wat heeft zij hier nou weer mee te maken?"

"Wat als we haar als boodschapper gebruiken? Ik bespreek de plannen voor de revolutie met haar en zij vertelt ze weer aan jou."

Ik haal mijn neus op. "Je hebt nog niet eens plannen."

"Meer dan jij, denk ik."

Mijn ogen knijpen zich tot spleetjes. "Ik heb momenteel wel iets anders aan mijn hoofd."

"Dat begrijp ik, maar je vader wilde ook dat je dit deed."

"Het is zó gemeen om dat er nu bij te halen."

(Uitverkoren 2) - De chaosWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu